Gemeente,
‘Maar Ruth zeide : Dring er bij mij niet op aan, dat ik U in de steek zou laten; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’
Een geloofsbelijdenis, broeders en zusters. Afkomstig van een vrouw (niet zo evident in die tijd). Een jonge vrouw dan nog (telt nog niet echt mee in de samenleving). Ze is ook nog een arme vrouw, een weduwe (zonder bestaanszekerheid), en ook nog eens een vreemdelinge (een niet-joodse).
Vrouw, te jong, weduwe, arm, vreemdeling! Dat verhaal kan toch nooit goed aflopen? Wat zou er gebeuren met zo’n arme, jonge vreemdelinge in onze fantastische moderne westerse samenleving? Ze is goed voor de prostitutie… Ruth, raamprostituee, Brussel Noord.
En toch loopt dit verhaal goed af in de bijbel… Ja Ruth is zelfs de overgrootmoeder van koning David.Hoe komt ze nu toch tot die beslissing, die geloofsbelijdenis?
In dit verhaal is de invloed van de godvrezende Naomi heel groot. Orpah en Ruth werden heel sterk beinvloed door hun respect en liefde voor hun schoonmoeder : ‘doch zij verhieven hun stem en weenden, en zij zeiden tot haar : wij keren zeker met u terug naar uw volk’.
Zo zie je maar dat een gelovige, als zout van de aarde, zo’n effect kan hebben op mensen dat ze al halverwege meekomen naar het beloofde land. Hebben wij ook zo’n voorbeeldfunctie in ons leven, broeders en zusters? Dat mensen ons doen en laten observeren en zeggen : ‘daar wil ik meer van weten, die richting wil ik ook uitgaan…’
Op zich is die voorbeeldfunctie niet genoeg natuurlijk om iemand tot in het beloofde land te krijgen. Er moet ook een persoonlijke keuze gemaakt worden (een geloofsbelijdenis). Orpah haakt af ondanks haar respect en liefde voor Naomi. In het teruggaan kiest ze voor zichzelf en niet voor de ander. Ruth kiest voor de hulpbehoevende naaste, Naomi, en niet voor zichzelf… daarom komt ze in het beloofde land binnen. Hoe komt de ene nu tot zo’n keuze en de andere niet? Waarom gaat Orpah terug en Ruth niet? Dat hangt van zoveel factoren af… laten we Orpah niet te snel oordelen.
De goede beslissing komt er misschien door de invloed van het gezelschap die we verkiezen. Slecht, werelds gezelschap maakt iemand slecht en werelds door navolging. En zo is het ook zeker dat goed gezelschap iemand de juiste richting toont door navolging. Het is een gezegend iets als je iemand aan je zijde hebt wiens hart vol van liefde is voor God en voor de naaste.
Er is natuurlijk ook de invloed van bewondering voor iemand. Hoeveel van ons bewonderen niet een of ander hersenloos glitterindividu uit een of andere TV soap? (Gooi je TV door het venster, broeder en zusters, en je hebt een zonde minder op je geweten). Dat beinvloed ons gedrag (vaak onbewust), broeders en zusters. Daar waar we bijbelse figuren zouden kunnen bewonderen, of dichter bij ons dan, mensen zoals ML King of Gandhi of…
En zo zal Ruth Naomi hebben bewonderd, want ze zag in haar persoonlijkheid iets dat echtte bewondering verdiende. Het weinige wat we van Naomi weten toont ons een vrouw die niet aan zichzelf dacht ondanks haar toch grote lijden. Ze dacht aan anderen op de eerste plaats. Ze dacht aan Orpah en Ruth. Ze had hun geluk voor ogen. En zo iemand is zeer te bewonderen, want heel erg zeldzaam.
Er is natuurlijk ook de invloed van het juiste leren of opvoeding. Ik twijfel er niet aan dat Naomi in die jaren haar schoondochters had ingewijd in de kennis van Tora. Ruth wilde alles weten over die God dankzij het voorbeeld van Naomi, de bewondering voor Naomi, de opvoeding van Naomi. En zo is het ook met ons, broeders en zusters, we moeten er voor zorgen dat door de invloed van ons gezelschap, de invloed van ons leven als voorbeeld (dat anderen daar iets in kunnen bewonderen), de invloed van onze gesprekken, die vol zijn van onderricht, dat sommigen die met ons in aanraking komen, de juiste weg wordt getoond. Dat is onze taak.
Die geloofsovertuiging ‘uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God’, wordt ook getest in het verhaal.
Eerst en vooral werd het toch getest door de armoede en het lijden van de schoonmoeder zelf. Naomi zei : ‘de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan’, en toch zegt Ruth : ‘die God (van bitterheid) is mijn God’. Laten we eerlijk zijn, bekeren we ons niet, willen we geen christen zijn, omdat we dan menen er wel bij te varen; ja, om gelukkig te worden (zoals sommige kringen ons willen doen geloven). Naomi had haar man verloren, haar zonen, ja alles wat ze bezat. Ze gaat als een bedelaar terug naar Bethlehem, als een bedelaar naar het beloofde land… en deze schoondochter zegt tot haar : ‘Uw God is mijn God’!
De tocht naar het beloofde land is geen gezellige picknick. Laat het volgen van God niet afhangen van je geluk of je lijden, dan pas is je beslissing om Hem te volgen waarachtig.
De volgende test die Ruth ondergaat is wanneer Naomi haar duidelijk maakt wat er zal gebeuren in Bethlehem : ze maakt duidelijk dat ze nooit meer een zoon zal hebben : Ruth zal dus weduwe blijven (een heel slecht vooruitzicht, want geen bestaanszekerheid). Naomi toont wat er zal gebeuren zo donker mogelijk, zo realistisch mogelijk : geen rozegeur en maneschijnbeloftes. Christen zijn is ook leren je kruis te dragen, wat voor kruis dat ook mag zijn voor een ieder van ons in deze wereld. Geen sprookjes, geen prins op het witte paard. Meer nog, als christen moet je vaak juist afzien van de leukere dingen van ’t leven : slechte gewoontes (die wel plezier schenken), slecht gezelschap… die dingen moeten afgesneden worden. De dingen waar we vroeger plezier in hadden, moeten nu pijnlijk voor ons worden. Zijn we bereid Christus te volgen, niet alleen op de toppen van zonovergoten heuvels, maar ook door het dal van diepe duisternis?
Ruth wordt ook getest door de schijnbare onverschilligheid waarmee Naomi haar behandelde. Naomi moedigde haar helemaal niet aan om te blijven, integendeel, ze ontmoedigde haar! Dit is de test, denk ik, waar jonge mensen vaak op vast lopen. Jonge mensen willen aanmoediging in de kerk (en ze verdienen het!)… maar al te vaak worden ze genegeerd door de ouderen die wel gelovig zijn, maar ook al te veel hebben meegemaakt, sceptisch geworden zijn, uitgeblust soms, ook niet meer in staat zijn tot verandering.
Nog zo’n test voor Ruth was het afhaken van haar schoonzuster. Orpah kuste Naomi en keerde terug. We kennen toch de grote invloed van jongeren op elkaar. Hoe beinvloedbaar ze zijn door de groep waarin ze verkeren. Kan een jongere volhouden, alleen binnen z’n generatie, tegen de stroom in?
Maar de ergste test voor Ruth was toch wel de stilte van Naomi. Nadat Ruth haar plechtige geloofsbelijdenis had uitgesproken, lezen we : ‘Toen zij zag, dat ze vastbesloten was met haar mede te gaan, hield Naomi op tot haar te spreken’. Naomi had alleen de negatieve kant belicht, maar zei niets over de eventuele positieve dingen die konden voortvloeien uit Ruths keuze. Zij hield op tot haar te spreken. Die stilte moet wel heel belastend zijn geweest voor Ruth. Zo in enthousiasme een geloofsbelijdenis als een liefdesverklaring toch, en dan…… stilte. Niks. Geen bemoediging. Geen respons. Nul.
Misschien daarom, broeders en zusters, dat we best onze eigen bittere pillen zo snel mogelijk inslikken zodat we door onze zure gezichten geen jonge medechristenen ontmoedigen. Laten we geen reden zijn voor ontgoocheling of verontrusting bij onze medechristenen (en zeker niet bij de jongeren onder hen). Laten we aanmoedigen en bemoedigen wanneer we maar kunnen!
Maar Ruth houdt vol, ondanks die koude behandeling : ‘Uw God is mijn God’. De keuze om deze God te vertrouwen is haar enigste belangrijke bezit. Ze had eigenlijk ook niets anders meer : geen echtgenoot, geen kinderen, geen bezittingen, zelfs geen geluk meer… Maar ze had deze God. Dit is het waartoe wij ook moeten komen : God als het belangrijkste, het centrum van ons leven. En dat moet natuurlijk ook iets praktisch worden in ons leven : als Hij het belangrijkste is in mijn leven : dan is Hij mijn voorbeeld; Hij zal me beinvloeden in de keuzes die ik maak; ik zal trachten te handelen naar Zijn wil… God is niet je helper die je even uit de kast kan halen als je in de problemen zit. Hij is je Voorbeeld, je Koning en zo helpt Hij je op weg naar het beloofde land. Hij is de enigste die we mogen en kunnen vertrouwen. Het is omdat we zo verdeeld zijn in ons vertrouwen dat we vaak onstandvastig en ongelukkig zijn.
Als we dan deze beslissing, zoals Ruth, genomen hebben, dan moet dat ook leiden dat we Gods volk als ons volk zien. ‘Uw God is mijn God, en uw volk is mijn volk’ Dat hoort daarbij! Ruth wilde niet langer Moabitische zijn, maar behoren tot die misprezen groep van Israel. En zo moeten ook wij ons lot leggen bij het volk van God, in de gemeenschap van de volgelingen van Christus, de ‘kerk’. En ook de kerk is misprezen in onze tijd. Durven zeggen : ‘ik ga iedere week naar de kerk’, is in onze maatschappij toegeven dat je eigenlijk een kwezeltje bent, een watje, een achtergebleven fossiel uit lang vervlogen tijden. Ik groet u, broeder en zuster-fossielen!
En inderdaad, laten we eerlijk zijn, de kerk bestaat uit heel wat zielige mensen. De inwoners van Bethlehem, waar Ruth terechtkwam, zullen ook niet zo fantastisch geweest zijn (denk maar aan dat familielid van Naomi die met zijn sandaal zit te spelen en afstand doet van Ruth). Nee, het waren geen lichtende voorbeelden van supergelovigheid, geen perfecte heiligen die wonderen deden zonder tal. Ja, ook Naomi was gebroken, triest… Dit volk, van falende mensen… dit volk, van bittere, teleurgestelde, tekort schietende mensen (U weet wel, mensen zoals U en ik)… dit volk is mijn volk!
Er is geen perfect volk, perfecte kerk. En ja, zelfs moest zoiets bestaan, het zou geen perfecte kerk meer zijn moesten U of ik zich daar bij aansluiten.
Ruth ging niet naar Bethlehem om er iets te ontvangen, om er profijt uit te halen (dan was ze beter in Moab gebleven en daar opnieuw begonnen). En in Bethlehem zal men ook niet zo blij geweest zijn met haar komst, een Moabitische, een armoezaaister… En toch is dit volk haar volk. Ze had niets verwacht in Bethlehem (en zo moeten ook wij niets verwachten in de kerk).
Maar zie, er was er daar Iemand! 1 ! Een, die de fouten van alle anderen onbetekenend maakt.
Boaz was daar, en dat was genoeg voor Ruth. Christus is hier, en dat zou genoeg moeten zijn voor U en voor mij.
Laat dit volk uw volk zijn, hier of in een andere kerk of geloofsgemeenschap. Zie naar Boaz en niet naar de fouten van de Bethlehemieten. Zie naar Christus tot wiens volk wij behoren, en niet naar de fouten van de medegelovigen.
Ja, uw God is ook mijn God en uw volk is mijn volk.
Amen.