Gemeente,
‘Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?…’
Broeders en zusters, wij christenen worstelen met zonde in ons dagelijkse leven. Zonde dat is : je naaste op een of andere manier niet liefhebben. Zonde dat is : het doel missen waarvoor God je gemaakt heeft. Sommigen menen, vreemd genoeg, dat zonde geen enkel probleem vormt in hun leven, of ze menen zelfs dat ze hoegenaamd niet eens meer zondigen. Heel vreemd is dat… Want zo maken ze zich onder meer schuldig aan de zonde van hoogmoed.
Het feit is dat een christen levenslang worstelt met zonde in zijn of haar leven. Nu willen wij maar al te vaak eenvoudige lijstjes hebben van wat we moeten doen in ons leven en wat we niet moeten doen, wat we moeten laten. En daarom springen we in de Romeinenbrief maar al te snel naar hoofdstuk 12 en volgende, waar Paulus als het ware een lijst heeft van hoe een christen zich dient te gedragen. Dat is heel erg pragmatisch denken we, en we moeten maar ‘eenvoudigweg’ doen wat er staat… Tot we ontdekken dat zoiets eigenlijk nooit lukt, en we verliezen de moed of zelfs ons geloof… Hoe komt het toch dat we er niet slagen om te doen wat we moeten doen (gerechtigheid) en er ook niet in slagen om niet te doen wat we niet mogen doen (dat is dat we zondigen)?
Het is omdat we hoofdstuk 12 en volgende niet kunnen begrijpen wanneer we niet leven vanuit Romeinen 6 – 8! Het christelijke heilige leven is namelijk niet ‘eenvoudig’ en komt niet ‘vanzelf’ door het volgen van lijstjes! Lijstjes in ons leven, broeders en zusters, falen altijd!
Laten we ons dus vanmorgen richten op wat Paulus ons zegt in Rom. 6 : 1-2 : ‘Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?…’ Dit lijkt namelijk een heel logische gevolgtrekking uit wat Paulus ons zegt in Rom. 5. Want als vergeving gegarandeerd is voor de mens die vertrouwt op het offer van Jezus aan het kruis, ja die door het geloof alleen, volledige genade ontvangt van God… dan doet het er toch niet toe of we verder blijven zondigen of niet?…
Maar Paulus antwoordt : ‘Volstrekt niet!…’ Een christen kan niet zomaar klakkeloos verder gaan met zondigen, zodat de genade van God altijd maar groter en groter moet worden.
En waarom dan wel niet?? We zijn toch gered alleen uit genade? Onze zonden zijn en worden toch vergeven (zelfs toekomstige zonden!)?… Het antwoordt van Paulus komt in vers 2b : ‘Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?…’ Omdat we ‘gestorven’ zijn aan zonde, kunnen we er niet langer in leven!… Om deze zin te begrijpen moeten we onszelf twee vragen stellen : ten eerste : wat betekent het dat je ‘gestorven’ bent aan zonde? En ten tweede : wat betekent : je kan daarin (in de zonde) niet langer leven?… Of met andere woorden : in welke zin zijn we ‘gestorven’ aan zonde? En in welke zin kunnen we niet leven in zonde?…
En daarom ten eerste : wat bedoeld Paulus met de woorden : wij zijn aan zonde ‘gestorven’?… Laten we beginnen met opmerken wie die ‘wij’ zijn in dat zinnetje. Over wie heeft Paulus het?… Het antwoord zien we in vers 3 : ‘Of weet u niet dat ‘wij’ allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?…’ Met die ‘wij’ bedoeld Paulus dus alle gedoopte christenen (gelovigen). Hoe zullen wij, gedoopte christenen (gelovigen), die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?…
Onze vraag is dus : wat betekent het dat alle gelovigen gestorven zijn aan zonde?… Terwijl we toch nog duidelijk zondigen (iedere dag) in dit christelijk leven! Het belangrijkste vers om dit te begrijpen is vers 5 : ‘Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding…’ Of met andere woorden : er is een éénheid tussen Christus en christenen… zo dat wat gebeurde met Christus gerekend wordt als gebeurend met christenen. Zijn dood IS onze dood!
Als Paulus dus schrijft in vers 2 : ‘… Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?…’, verwijst hij met dat sterven naar onze dood in de dood van Christus. De dood van Christus aan het kruis wordt toegepast op ons door ‘geloof’ (dat is wanneer je er op vertrouwt).
Vers 6 : ‘Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is…’ Dit is een andere manier om te zeggen dat wij gestorven zijn in Hem. Die ‘oude mens’, dat zijn wij, toen wij nog een éénheid waren met Adam in zonde en ongerechtigheid. Daarom noemt Paulus Jezus ook wel de tweede Adam. Zoals er een éénheid was tussen de oude mens en Adam zo is er een nieuwe éénheid tussen de nieuwe mens (de gelovige) en Jezus de Christus. In Zijn dood stierven wij de dood die we eigenlijk verdienen. Wij zijn dus ‘gestorven’ aan de zonde aan het kruis van Jezus.
Dat is het eerste puntje : wat Paulus bedoeld met die woorden : wij zijn aan de zonde gestorven. Het wil niet zeggen dat we niet langer zondigen, maar dat zonde geen macht meer heeft over ons.
En daarom ten tweede : ‘Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?…’ Merk op dat we er dus nog wel degelijk in kunnen leven, als we zonde toelaten in ons leven. Maar aangezien zonde geen macht meer heeft over ons leven mogen we het niet toelaten. En toch zondigen we nog iedere dag (althans ik ben zeker dat ik iedere dag zondig, ik weet niet hoe het met U gesteld is). Wat bedoeld Paulus met : dat we daarin niet mogen leven? Predikt Paulus perfectionisme? En is iedereen die zondigt eigenlijk geen christen??… Nee, zeker niet!
Merk daarom op dat Paulus niet zegt dat je nooit meer zult zondigen. Nee, hij zegt dat we daarin niet mogen leven (vertoeven alsof het de normaalste zaak is van de wereld). Lees ook vers 1 waar Paulus zegt : ‘Zullen wij in de zonde blijven…. opdat de genade toeneemt?…’ Wat Paulus wil zeggen is dat wanneer we nu een éénheid vormen met Christus aan het kruis, we niet langer zomaar kunnen blijven zondigen alsof er geen vuiltje aan de lucht is! Vers 6 : ‘… en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen!’ Er is dus wel degelijk nog altijd zonde in ons leven, maar de verhouding ermee is veranderd. Wij kunnen en mogen niet langer slaven zijn van de zonde!
Het feit dat Paulus al deze dingen zegt toont ons dat een christen helaas, als hij dat wil, wel degelijk nog altijd kan zondigen, wanneer hij de destructieve zonde toelaat in zijn leven. Het is mogelijk voor een christen om bewust of onbewust zondige gedragingen of handelingen te leven, zonder dat zonde daarom de slavendrijver is. Daarom schrijft Paulus in vers 13 : ‘En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid…’ Want dat is het wat een christen kan doen! Ja, en we doen het helaas maar al te vaak!…
Een christen leeft in een reeds-maar-nog-niet ervaring : gerechtvaardigd in Christus, gestorven aan zonde aan het kruis, en toch nog zondigend in dit aardse leven. En daarom moeten we worstelen met zonde : dit is het gevecht van het geloof. Dit is wat we heiliging noemen in dit leven : zonden die overwonnen moeten worden zodat we steeds meer en meer gaan gelijken op Christus. Filip. 3:12 : ‘Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen…’
Wel, zult u nu misschien zeggen : dat valt nogal tegen, dat worstelen met zonde. Ik verlies meer dan ik overwin. Ik faal meer dan dat ik de zonde klein krijg in mijn leven… Welkom in de kerk, broeders en zusters. De kerk : de gemeenschap van falende zondaars gerechtvaardigd door het bloed van Christus! Want ga hier toch van uit, broeders en zusters : wij zijn reeds gerechtvaardigd! Wat voor zonden er ook nog mogen zijn in uw leven : U bent gerechtvaardigd voor God door wat Jezus aan het kruis volbracht in onze plaats. Dit is GENADE : we verdienen het niet (want we zondigen nog altijd), maar God schenkt het ons gratis en voor niets. Dit is meteen de sleutel om alles te begrijpen : het is een werk van God! Wij kunnen het niet (wij falen), maar Hij werkt in ons Zijn goede werken!
Nu is Zijn werk niet alleen de rechtvaardiging, maar ook de heiliging van ons leven. Niemand kan uit zichzelf zonde overwinnen of het is door de genade van God : Titus 2 : 11-12 : ‘Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven…’ Iemand die een heilig leven bereikt (een voor God welgevallig leven), is iemand die het bereikt door genade, en dat niet uit eigen kracht!… Dat is iets, denk ik, die maar door weinig christenen begrepen wordt.
Toen Abraham en Sara een zoon verkregen waren zij totaal onvruchtbaar, en daarom konden ze zeggen : ‘Alleen door de genade van God!’ Want hadden ze hem vroeger gekregen, toen er nog hoop was (vanwege hun eigen vruchtbaarheid), zou God niet verheerlijkt geworden zijn. Alleen door genade, nooit uit eigen kracht… Wel zo is het ook met de zonde in ons leven!
Een mens moet zo geknakt worden, zo afgebroken worden, dat hij niet langer kan denken dat hij wel uit eigen kracht zijn zonde kan overwinnen. Wat betekent dit?… Dat het ons overduidelijk moet worden dat wijzelf niet de kracht hebben om onze zonden te overwinnen! We ontdekken dat, broeders en zusters, omdat we in ons christelijk leven proberen te weerstaan aan zonde. We gaan bijvoorbeeld bidden : Vader, help mij en geef mij kracht zodat ik de zonde in mijn leven overwin… Zo kunnen we niet anders dan teleurgesteld worden! Want we ontdekken, vroeg of laat, dat het hopeloos is. Ik kan niet overwinnen! Zo’n periode in ons leven is noodzakelijk zodat we tot het inzicht kunnen komen dat we de GENADE van God nodig hebben om zonden te overwinnen.
Er zijn er die afgebroken worden en de moed verliezen, of ja, zelfs hun geloof verliezen… Zie toch naar Abraham, die zijn vertrouwen in God niet verloor, toen hij besefte, dat het menselijk gesproken, onmogelijk was voor hem en Sara om nog kinderen te krijgen. Hij besefte dat een nieuw leven (zijn zoon Izaak) alleen kon gebeuren uit GENADE. Want wat onmogelijk is voor de mens, is mogelijk voor God! Vergeet dit nooit in uw leven!
Als je de moed verliest in je strijd met je zonde tijdens die periode dat je door God afgebroken wordt, is het omdat je uiteindelijk blijft vertrouwen op je eigen kracht. Zolang dat gebeurd zal God de zonde in je niet overwinnen, want je vertrouwt niet op Hem, maar op eigen kracht (die eigenlijk zwakte is)! Vertrouw je nog op eigen kracht dan ben je nog onder de wet, en niet onder genade.
In zo’n geval zal God je afbreken tot je tot het besef komt van zwakte. Wie meent sterk te zijn (uit zichzelf) is werkelijk zwak, en wie beseft hoe zwak hij is, ontvangt de kracht van God in genade.
Daarom schrijft Paulus in 2 Kor. 12 : 9v : ‘Maar Hij heeft tegen mij gezegd : Mijn genade is voor u genoeg, want mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen… Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig.’ ! Genade en zonde kunnen geen macht over ons hebben op hetzelfde ogenblik, want genade is veel krachtiger dan zonde. Paulus was zo gebroken dat de kracht van Christus in hem kon wonen, en zo Christus alle glorie kon krijgen voor alles wat Paulus deed.
Daarom, broeders en zusters, steun niet op eigen kracht. Ik kan niet spreken over uw leven, maar ik kan getuigen over mijn eigen leven. Zolang ik vasthield aan eigen kracht (‘ik moet mijn eigen zonde overwinnen’), hoe meer ik faalde en het besef groeide dat het christelijke, heilige leven niet weggelegd was voor mij, uit mezelf (uit eigen kracht). Daarom bad ik tot God (ja, schreeuwde ik tot God) : ‘Doe toch wat ik niet kan! Werk Uw goede werken in mij. Overwin de zonden in mijn leven. Richt mij op in genade. Leidt mij op Uw rechte weg…’
Als we ook maar iets bereiken in dit leven, als we heilig mogen zijn in dit leven, dan is dat alleen door de genade van God. Vertrouw volledig op Hem (en niet op uzelf).
En als we dan toch nog struikelen, dan is het omdat wij mensen zijn en nog steeds falen. Maar dan mag U steeds uit die hoop leven dat God ons reddend aankijkt en ons zegt : ‘Mijn genade is voor u genoeg!’
Voorbede.
Hemelse Vader,
Wij worstelen dagelijks met onze zonde,
met het niet liefhebben van de naaste in ons leven.
Ja, wij willen lijstjes van wat we wel en niet mogen doen,
omdat ons natuurlijke hart ver verwijderd is van U.
En daarom falen we ook voortdurend…
vallen we voor de verleidingen die deze wereld ons aanbiedt.
Breng ons tot het besef Vader,
dat we nooit kunnen overwinnen uit eigen kracht.
We trachten wel uit onszelf, we bidden om kracht,
en toch struikelen we elke dag opnieuw…
Vergeef ons Vader, wij zijn zo zwak…
ons geloof, ons vertrouwen op U is zo klein…
Wij geloven wel, maar kom toch ons ongeloof te hulp!
Breng ons tot het inzicht en de wijsheid,
dat Gij overwonnen hebt in onze plaats aan het kruis.
Werk Gij Uw goede werken in ons!
Schenk ons Uw genade steeds meer en meer!
Overwin onze zonden in ons leven,
en leidt ons naar het beloofde land!
Schenk ons Uw Heilige Geest steeds meer en meer,
zodat wij mogen overvloeien van Uw zegen.
Zodat wij Uw zegen, redding en overwinning
mogen uitdragen naar de mensen om ons heen.
Want dit is het waarvoor Gij ons gemaakt hebt,
te leven om de naaste te helpen, te steunen, te dragen.
Zoals Gij er bent voor ons!
Wij danken U Vader, voor Uw overwinning aan het kruis.
Amen.