Gemeente,
‘Hoe groot zijn Uw werken, HEERE. U hebt alles met wijsheid gemaakt, de aarde is vol van Uw rijkdommen (bezittingen)…’
Broeders en zusters, alles is door God met wijsheid gemaakt! De volledige aarde is vol van Zijn bezittingen!… Wij denken wel eens dat de Bijbel, ja het ganse christelijke geloof, eigenlijk alleen gericht is op de mens. Alleen maar draait om de mens… En dat de mens inderdaad belangrijk is laat zich ook moeilijk ontkennen. Mensen vervullen nu eenmaal een unieke taak in de schepping en staan centraal in Gods heilsplan. Toch is er zoveel meer in de schepping waar wij geen oog voor hebben. Ook de aardse natuur is immers Gods domein (Psalm 24:1 : ‘De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat)! God laat Zijn eeuwige kracht en goddellijkheid zien in al Zijn scheppingswerken. Alles maakt deel uit van die wonderlijke schepping, niet alleen de mens!
Wat de mens uitzonderlijk maakt, apart van de andere delen van de schepping, is dat hij gemaakt is naar het beeld van God (Gen. 1:26 : ‘En God zei : Laten wij mensen maken naar Ons beeld, … en laten zij heersen over (de schepping)…’). Wat wil dit zeggen? Toch dit in de eerste plaats : beeld van God te zijn is de door God gegeven taak om de schepping te beheren. Dat is : rentmeester te zijn van die schepping. Namelijk te blijven doen wat God deed tijdens de schepping : chaos overmeesteren en orde aanbrengen, wat moet leiden naar de sabbath : rust en sjalom (welzijn) aanbrengen in de schepping! Dat is uiteindelijk het doel van de ganse schepping (niet de mens op zich)! Dat is wat de mens moet betrachten : rust en sjalom aanbrengen in de schepping.
Een duidelijk voorbeeld van hoeveel meer de schepping is dan alleen de mens, is onze psalm voor vanmorgen, psalm 104. In deze psalm wemelt het van de dieren. Over dieren hoort U niet vaak in de kerk… Het is alsof zij onbelangrijk zijn. Alsof zij er alleen maar zijn om gebruikt te worden door de mens, ja misbruikt te worden.
De psalmdichter somt een hele reeks dieren op : dieren van het veld en wilde ezels (vers 11), de vogels (vers 12), het vee (vers 14), de ooievaar (vers 17), steenbokken en klipdassen (vers 18), enz… Ja, tot en met de gevreesde Leviathan (een onvertaalbaar woord, want we weten eigenlijk niet wat het is). En de mens, die wordt alleen in het voorbijgaan even genoemd (vers 23) : ‘De mens gaat dan op weg naar zijn werk, naar zijn dienstwerk…’ (Hebr ‘abodah’) : het werk van een dienaar van God! En dat werk nu, broeders en zusters, is te werken aan en voor de schepping, zoals we gezien hebben : werken om de sabbath te brengen aan de ganse schepping!
Psalm 104 toont ons dat wij slechts een (klein) onderdeel zijn van die ganse schepping, en wij hebben een taak ten opzichte van die schepping. Ook die dieren van Psalm 104 hebben een taak : vanuit Gods standpunt bekeken is het juist zo dat alle dieren Hem prijzen en verheerlijken door het eenvoudige gegeven van hun wonderlijke bestaan. Het is God die hen schiep en in leven houdt, niet vanwege hun bruikbaarheid voor mensen (dat is wat wij er altijd van maken!), maar omdat God ook een relatie met hen heeft willen aangaan! Psalm 104 geeft dus aan mensen een bescheiden plaats te midden van de enorme verscheidenheid aan levende wezens en toont ons de uiteenlopende manieren waarop deze andere schepselen leven tot eer van God.
Het is trouwens niet alleen in Psalm 104 dat er op zulke wijze over dieren gepraat wordt in de Bijbel. Dieren hebben waarde in de bijbel. Zij zijn namelijk op dezelfde dag gemaakt als de mens. Indien de mens zo uitzonderlijk was, dan had God hem wel een dag apart gegeven. Een scheppingsdag voor de mens alleen… Maar nee, wij delen de schepping op de zesde dag met alle (land)dieren. Kwalitatief zijn dieren dus van dezelfde graad als mensen.
Dat de mens aan elke diersoort een naam geeft is bijbels heel belangrijk : namen tonen wie je bent. Met andere woorden het hebben van een naam toont ons de unieke identiteit als ook de waarde van elk dier. Het is dan ook opvallend in het scheppingsverhaal dat dieren oorspronkelijk geen voedsel waren voor de mens. Het eten van dieren begon pas nadat de vrede met hen werd verbroken door de zonde van de mens. Oorspronkelijk (in het scheppingsverhaal) was de mens een vegetariër… Dat is iets om eens bij stil te staan.
Na de zondvloed sloot God een verbond (het oudste verbond, het Noachidische verbond), niet alleen met de mens (Noach), maar ook met alle dieren (Gen. 9:16 : ‘Als deze (regen)boog in de wolken is, zal Ik hem zien, en denken aan het eeuwige verbond tussen God en alle levende wezens van alle vlees dat op aarde is…’). De instelling van een verbond, zo belangrijk in de heilsgeschiedenis, geldt dus ook voor dieren!! Dat God ook met hen een verbond aangaat toont het belang van dieren voor God.
Zo gaat dat verder in de bijbel : vee heeft bijvoorbeeld ook recht op de rustdag (de sabbath)(Ex. 20:10). Elk zevende jaar was het verboden een bepaald perceel te bezaaien en te oogsten, zodat de opbrengst ervan kon dienen als voedsel voor elk behoeftig wezen, dus ook de dieren (Lev. 25:7). Enzovoorts…
Het is iets wat wij vaak over het hoofd zien wanneer we de bijbel lezen : het respect voor dieren als onderdeel van God’s wonderlijke schepping. Nu zult U zeggen : ze werden toch maar gedood en geofferd… Maar dat toont ons juist de waarde van de dieren! Want hun bloed was toch maar in staat om voor een korte tijd menselijke schuld weg te nemen. En dat kan toch maar, als dieren heel dicht bij mensen aanleunen.
Maar laten we nu eens gaan kijken wat we nog verder kunnen leren uit die wonderlijke psalm (104).
En wel ten eerste dit : voor elke plaats en tijd heeft God een geschikte vorm van leven bedacht. In de bomen, de ceders van de Libanon, nestelen de vogeltjes. De cipressen zijn het huis van de ooievaars. De hoge bergen zijn er voor de steenbokken, enz…, zo toont de psalm ons. Elk onderdeel van de wereld is een thuis voor een of ander dier. Wel, zo mogen we ook leren dat God zorgt voor elke tijd en plaats, niet alleen voor de dieren, maar ook voor de mens, ja de christen. Zo is een mens eveneens geplaatst door God, niet alleen in deze wereld, maar in het spirituele universum. Elke tijd en plaats heeft zijn heiligen. Dit mag voor ons een boodschap van hoop zijn. We denken misschien wel eens, net als Elia, dat we de laatste gelovige zijn in deze maatschappij. Maar God heeft er ‘7000’ die de knieën niet buigen voor Baäl, ook in deze tijd, in dit land. Dit is wat we de voorzienigheid van God noemen, niet alleen voor de dieren in psalm 104, maar ook voor de mens in onze tijd. Daarom moeten we geen doemdenken koesteren aangaande de kerk. Men doet wel eens alsof er een echte crisis is in de huidige kerk, met de afname van gelovigen… maar weet, dankzij psalm 104, dat alle dieren, en dus ook mensen, hun tijd en plaats hebben in het geheel. De ganse schepping bevindt zich in Zijn hand!
De ganse schepping behoort Hem toe. Niets kan gebeuren zonder Hem! Hij is de Koning, de Majesteit van dit ganse universum.
Zo mogen we ook weten dat, net zoals elke dier zijn eigen plaats heeft in het geheel, ook elke gelovige zijn eigen plaats heeft in een of andere kerk. Net zoals er andere dieren zijn in steeds andere omgevingen, zo heeft elke andere kerk ook zijn gelovigen. Het is beslist onjuist om te denken dat de echte gelovigen alleen maar behoren tot die ene kerk die wij zo fantastisch vinden. Nee, God zorgt dat elke omgeving, elke kerk, elke plaats, zijn eigen christenen heeft die in Hem geloven (dat is : op Hem vertrouwen). Wil dat zeggen dat zij op alle punten het juiste weten? Zeker niet, maar zij geloven (vertrouwen) ondanks al hun fouten, net zoals wij geloven (ondanks al onze fouten). Ook hier werkt de voorzienigheid van God.
Zo zullen we ook in elk land, in elke cultuur andersoortige gelovigen vinden, die toch hun vertrouwen plaatsen op de God van de bijbel. Maar anders dan wij gewoon zijn! Maar daarom niet minder in Zijn ogen. Bedenk dit vooraleer we weer eens oordelen over een andersoortige gelovige.
Een tweede punt die hiermee samenhangt en eveneens een teken mag zijn van God’s voorzienigheid is dat elk schepsel zijn eigen plaats heeft. Vogels in hun nesten in de cederbomen van de Libanon. Ooievaars huizen in de cipressen. De steenbokken wonen op de hoge bergen, enzovoorts. Elk schepsel oogt het best in zijn eigen omgeving. Een leeuw is niet op z’n mooist in een kooi, een steenbok is geen zicht op het dak van een huis… De voorzienigheid van God laat elk dier wonen op de plaats die bij hem past.
Wel, zo is het ook met de mens. Elk mens heeft een plaats in dit leven waar de voorzienigheid van God hem of haar plaatst. Begrijp me niet verkeerd! Laten we deze gedachte niet misbruiken om armzalige leefomstandigheden van vele mensen goed te praten, alsof God dat voor hen bedacht zou hebben. Nee, economische armoede is iets wat door mensen in deze wereld gebracht is. Waar God’s voorzienigheid wel mee te maken heeft is de plek waar ik mij mag bevinden in dit leven. Hier heb ik het over de geworpenheid van een mens in zijn leefwereld. U bent het kind van bepaalde ouders, U leeft in een welbepaald land, een welbepaalde stad of dorp… dat is U gegeven door God.
Hoe vaak zeggen wij niet : ‘Wat als…?’ Hoe zou mijn leven niet zijn als ik maar dit of dat gedaan had, of als dit of dat niet gebeurd zou zijn, of als ik maar ginder zou leven in plaats van hier…? Soms denken we wel eens dat we veel meer zouden betekenen als we maar net zoals die andere persoon zus of zo zouden zijn. Het is typisch menselijk om er van uit te gaan dat het gras altijd groener is op de andere heuvel. Was ik maar zoals die of die persoon in die of die situatie, dan zou ik veel meer betekenen voor God…. denken we.
Broeders en zusters, laten we leren uit de voorzienigheid van God, dat Hij ons zo gemaakt heeft, zoals Hij het best acht. Hij heeft ons zo gemaakt dat we zijn wie we zijn in de omstandigheden zoals Hij het wilde. Wees jezelf, en verlang er niet naar om te zijn zoals een ander. Wat we wel moeten betrachten in dit leven, is meer te zijn zoals Hij eigenlijk wil dat we zijn. We moeten onszelf ten volle ontplooien zoals Hij het gewild heeft, in de situaties waarin we geworpen worden. Tracht niet te vluchten in allerlei fantasietjes en ‘wishful thinking’. Elk van ons heeft andere ervaringen in andere omstandigheden. Vandaar dat we elkaar ook nooit moeten vergelijken met elkaar. Dat doen we vooral om te kunnen oordelen. Maar zie niet naar een ander, zie naar uzelf. Bidt elke dag om te mogen groeien in de richting zoals God het wil.
Als laatste punt wil ik eindigen met de voorzienigheid van God die alle dieren een schuilplaats toekent : vogels hebben hun bomen als schuilplaats, de steenbokken de rotsen enz… Elk dier heeft een plaats waar hij thuishoort en waar hij veilig is. Zo is het ook met de mens, maar toch anders dan bij de dieren. Alle mensen hebben namelijk één en dezelfde schuilplaats waar zij thuishoren en veilig zijn. En dat is Christus en die gekruisigd. Hij die vertrouwt op Jezus vindt in Hem de volmaakte schuilplaats. In Hem zijn we niet langer angstig voor de onzekerheden van het heden en de toekomst. In Hem zijn we veilig voor elke catastrofe die ons ten deel valt.
Broeders en zusters, psalm 104 leert ons de voorzienigheid van deze God. Zoals Hij voor de dieren zorgt die elk hun plaats en bestemming hebben, zo zorgt God ook voor U en mij. Alle mensen houdt Hij in Zijn hand. Hij draagt ons in dit leven. Hij is voor ons tot een schuilplaats, een vaste burcht. Hou steeds voor ogen hoe Hij voor ons zorgt, hoe Hij ons geplaatst heeft.
Ga dan op weg (zoals vers 23 ons leert) naar uw dienstwerk in de schepping. Vervul uw taak en Hij zal steeds bij U zijn!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Openbaar ons de ganse schepping als Uw werk.
Sta niet toe dat we alleen oog hebben voor onszelf.
Maar toon ons Uw hand in de natuur,
in de ganse wereld waarin wij mogen leven.
Leer ons om respect te hebben voor Uw ganse schepping.
Leer ons om te komen tot waarachtig dienstwerk,
tot de taak waarvoor U ons gemaakt hebt :
sjalom (vrede en welzijn) te brengen in de schepping.
Sta niet toe dat we dieren mishandelen,
misbruiken omdat we denken dat alles aan ons ondergeschikt is.
Schenk ons de kracht en het inzicht, de wijsheid
om correct te handelen ten opzichte van alle leven in Uw wereld.
Leer ons omtrent Uw voorzienigheid in dit universum.
Dat we mogen weten en beseffen
welke plaats en tijd U voor ons hebt voorbestemd.
Leer ons om tevreden te zijn met wie we zijn.
Leer ons om maximaal te zijn wie U wil dat we zijn.
Sta niet toe dat we verlangen naar wat een ander is.
U hebt ons gemaakt! Naar Uw beeld zijn wij gemaakt!
Leer ons om die verantwoordelijkheid te dragen.
Leer ons om ons volledig te ontplooien als beeld van U.
Geef ons dagelijks de kracht om beelddrager te zijn van U.
Dat we mogen leven en de naaste (zowel mens als dier) te dienen.
Wij danken U voor Uw ganse schepping,
en de kostbare, kleine plaats die wij daarin mogen hebben.
Amen.