Prediker 6 : 1 – 12

Prediker 6 : 1 – 12 + 1 Tim. 6 : 2b – 10

Gemeente,

‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven gedurende de weinige dagen van zijn ijdel leven, die hij als een schaduw doorbrengt? Wie toch zal de mens te kennen geven wat er na hem onder de zon geschieden zal?’
De mens heeft vaak nogal een hoge dunk van zichzelf… z’n prestaties zijn toch o zo belangrijk, denkt hij… , z’n intelligentie, z’n creativiteit… al die dingen worden als ongeloofelijk belangrijk beschouwd : de essentie van het universum zeg maar………

De bijbel leert enigszins anders (en dat is niet erg ‘cool’ in de huidige maatschappij met haar nieuwe pedagogische waarden). David, de man naar Gods hart, schreef in Psalm 8 (vers 5) : ‘Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet…’ Wat is de mens? Wat stelt hij eigenlijk voor in het grote schema der dingen?…

De mens is bijbels gezien ‘Adam’ (Hebr. adama voor ‘aarde’), gemaakt van stof… een stofje in het universum. De mens is even vluchtig als zijn adem, een korte oprisping en hij is niet meer.
De ongelijkheid tussen God en de mens is zo immens… dat we het niet eens kunnen bevatten, zo beperkt zijn we : ‘hij kan niet rechten met God, die sterker is dan hij…’ (schrijft Prediker in vers 10). Hoe vaak strijden we niet met God in onze gedachten, terwijl we eigenlijk geen benul van de dingen hebben. Er gebeurd iets in ons leven, en onmiddellijk zijn we daar met onze kritiek : Waarom?… alsof we met ons beperkte hersentjes alles zouden kunnen doorzien. Hoe ‘ijdel’ is de mens…

In de schrift (Prediker!) wordt de mens als het ware teruggebracht tot zijn ware proporties (niet wat mensen in hun verwaandheid van zichzelf denken) : ‘Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open…’ (Psalm 39:10). Dat zou onze ingesteldheid moeten zijn tegenover deze God… De essentie vinden we bij de patriarch Job (1:21) : ‘Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De HERE heeft gegeven, de HERE heeft genomen, de naam des HEREN zij geloofd…’ Wat ik ook doe hier op aarde tijdens m’n korte leven : ik ben naakt voor de Here.

Vanmorgen wil ik mij vooral wenden tot zij hier aanwezig, die zich waardevol achten en belangrijk… en hun ‘relevantie’ relativeren. En ik wil ook woorden van troost spreken tot die mensen die geconfronteerd worden met hun eigen falen, hun eigen tekortkomingen…

Laten we dan trachten de les te leren die Prediker ons brengt : ‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven gedurende de weinige dagen van zijn ijdel leven, die hij als een schaduw doorbrengt…’, schrijft Prediker. Ten eerste mogen we hieruit leren hoe kort het menselijke leven wel is. Ik zou bijna durven zeggen ‘extreem kort’.

Prediker spreekt hier niet eens van de jaren van ons leven… hij telt alleen de ‘weinige dagen van het ijdel leven’… Leven, zegt Prediker, wordt gemeten in dagen, niet in jaren. Dit is een bijbels inzicht die haaks staat op de ‘eeuwig jong’ mentaliteit van deze maatschappij.
In de schrift bidden we toch ook om ons dagelijks brood, niet ons ‘jaarlijks’ brood. Het ochtendgloren van deze dag is geen garantie dat we ook de avondschemering zullen zien…
Dat is natuurlijk iets waar mensen helemaal niet graag bij stilstaan. Vaak leven we alsof we ‘eeuwig’ leven… we maken plannen die vaak tientallen jaren beslaan, wat we ‘later’ gaan doen weet u wel… De derde leeftijd wordt steeds vaker voorgesteld als actief, dynamisch, sportief, eeuwig jong eigenlijk… alles wat u maar wil, zolang we de eindigheid van het korte leven maar uit de weg gaan.

Onze maatschappij wordt gekenmerkt door ‘lengte’ en ‘breedte’ zou je kunnen zeggen. Je moet zo lang mogelijk leven (door de medische wetenschap soms tot in het absurde gerekt), en je moet het zo breed mogelijk hebben (gemeten in luxe-producten en hedonistische ervaringen). Maar wat is lengte x breedte anders dan oppervlakte = of m.a.w. een ‘oppervlakkig’ leven?

Is er naast lengte en breedte geen ‘diepte’ (innerlijke verdieping), dan is er ook geen ‘inhoud’ in ons leven (want LxBxD = inhoud). Uiteraard om te leven, om inhoud te verwerven, moet er wel enigszins een zekere lengte zijn (maar slechts gemeten in de onzekere beperktheid van dagen!), en moet er een zekere breedte aanwezig zijn (genoeg om aan de primaire behoeftes te voldoen… 1 Tim 6:8 : ‘Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn’).
Soms denk ik wel eens dat we als gelovige zouden moeten in staat zijn om te durven zeggen wat Jakob ons zegt in Gen 47:9 : ‘weinig in getal en kwaad zijn al mijn levensjaren geweest…’, en dat niet om depressief te zijn of pessimistisch (ik weet dat het wel zo klinkt natuurlijk)… maar als een gelovig (ja, een realistisch) antwoord op de afgoden van deze maatschappij waarin we leven : de afgoden genaamd ‘lengte’ en ‘breedte’, waaraan we zoveel ‘offers’ brengen in ons leven. De moderne ‘normale’ mens offert alles wat hij kan aan deze twee afgoden : zo lang mogelijk leven op een zo breed mogelijke manier.

Broeders en zusters, vergis u niet, de opmerkingen van Prediker zijn uiteindelijk bedoeld als troost (en een vermaning aan deze wereld)! Want lengte en breedte van uw leven is niet het belangrijkste (al wil de maatschappij u dat doen geloven). Als dan de lengte en/of de breedte van uw leven of dat van je dierbaren tegen mocht vallen, denk aan Prediker. Besef de vluchtigheid van deze dingen. Prediker brengt ons levenswijsheid.

En dat is wat Prediker in deze tekst wil zeggen : het leven is sowieso ‘kort’, namelijk gemeten in dagen… luxe is uiteindelijk wel even leuk misschien (Prediker zegt dat ook wel), maar als puntje bij paaltje komt is het ‘ijdelheid’… vluchtig, leeg… En zelfs al leeft u kort (dwz korter dan anderen) en hebt u het niet breed (dwz minder breed dan anderen)… de diepte waaraan u werkt, geeft ‘inhoud’. En dat is, bijbels gezien, veel belangrijker.

Ten eerste mochten we dus zien hoe ‘kort’ het leven is. Ten tweede wil Prediker onze aandacht vestigen op het feit dat we niet noodzakelijkerwijze weten wat goed is voor ons. Ja, het is zelfs extremer : wat echt goed is voor ons, juist dat weten we niet : ‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven…’
We denken natuurlijk spontaan : een lang leven, dat is ‘goed’, en het zo breed mogelijk hebben, veel luxe en alles wat je hartje verlangt, dat is ‘goed’…

Ik begeef mij natuurlijk op glad ijs als ik stel dat dat maar de vraag is… Let op : ik ben een mens en dus wil ik natuurlijk ook lang leven en het natuurlijk zo breed mogelijk hebben. Zo is onze menselijke natuur nu eenmaal… Als ik u de vraag stel : Wat is er beter voor u : rijkdom of het-niet-hebben-van-rijkdom?, wat zou u daarop antwoorden?
(Merk op dat ik het woordje ‘armoede’ vermijd… we leven hier in (Zeeuws)Vlaanderen en echte armoede is er hier niet of nauwelijks (vergeleken met andere continenten) : we behoren uiteindelijk tot de 10% rijkste gebieden ter wereld. Nogmaals denk aan wat Paulus schreef aan Timotheus : ”Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn’ : onderhoud en onderdak, dat is de basislijn waar iedereen recht op heeft. Zit je daaronder dan kan er gesproken worden van echte armoede. Voldoe je daaraan maar heb je ook niet meer dan die basislijn, dan kun je spreken van ‘het-niet-hebben-van-rijkdom’).

Zodus als ik u de vraag stel : Wat is er beter voor u : rijkdom of het-niet-hebben-van-rijkdom?, wat zou u daarop antwoorden?… Rijkdom natuurlijk, laten we eerlijk zijn. Want rijkdom brengt comfort, luxe, zekerheid, verre reizen, toffe hobbies (kost allemaal geld natuurlijk)… wie zou daar ‘nee’ op zeggen?

‘Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht…’ (1 Tim. 6:9). Wat een prachtige, exacte samenvatting, ja definitie van onze huidige samenleving broeders en zusters! Geldzucht… vele dwaze en schadelijke begeerten… Een economie gebaseerd op consumptie…
In het OT had je de vruchtbaarheidsafgoden Baäl en Astarte (vruchtbaarheid in een landbouwmaatschappij was essentieel voor de economie toen)… In onze tijd heb je de merknamen van de nieuwe mode, de nieuwe must-have gadgets… (Ik noem geen namen anders heb ik straks nog een proces aan m’n broek).

Broeders en zusters, in de bijbel heerst de idee dat hoe rijker je bent, hoe moeilijker het is om een aan God-welgevallig leven te leiden. Rijkdom is dan ook, bijbels gezien, een last. Het brengt heel zware verantwoordelijkheid met zich mee. De rijke heeft namelijk de taak, ja de verplichting, om de arme te helpen… Let wel : rijkdom op zich is dus niet fout… maar wat je ermee aanvangt bepaalt of het goed dan wel slecht is in uw concreet geval…. De mens kennende eindigt het meestal slecht…

Wat is er beter voor u : rijkdom of het-niet-hebben-van-rijkdom?… Prediker toont ons het antwoord : ‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven…’ Het is met andere woorden noch rijkdom, noch het niet-hebben-van-rijkdom. Beiden zijn ‘ijdelheid’ voor Prediker : vluchtig, leeg…
Toch mag gesteld worden dat het beter is voor een christen dat hij niet rijk is : ben je ‘rijk’ dan zijn de afgoden talrijker, de schadelijke begeerten makkelijker te bereiken. De breedte van het leven is te snel een afgod.

Wat is er beter voor u : gezondheid of ziekte?… Ja, zul je zeggen, die heeft nog niet veel meegemaakt als ie dat vraagt. Wel, ik denk dat ik toch mag zeggen dat ik mijn portie ellende al gehad heb (of toch een deeltje ervan). ‘Want wie weet, wat goed voor de mens is in het leven…’ (Prediker).

Broeders en zusters, dit zijn harde noten om te kraken… dit zijn heel moeilijke, heel persoonlijke vragen die we uiteindelijk alleen maar zelf kunnen beantwoorden. Niemand kan dat in onze plaats doen. Maar ook de lengte van het leven is te snel een afgod voor ons !!

Waarom brengt Prediker ons deze moeilijke (en schijnbaar pijnlijke) boodschap? Het mag misschien in eerste instantie wat vreemd klinken, maar het is bedoeld als troost! Als het leven tegenvalt in lengte : het is niet het belangrijkste (al wil de maatschappij u anders doen geloven)! Als het leven tegenvalt in breedte : het is niet het belangrijkste (al wil de maatschappij u anders doen geloven).

Ten eerste hadden we dus de ‘beperktheid’ van dit aardse leven. Ten tweede dat we als mens eigenlijk ook niet weten wat ‘goed’ is voor ons (al denkt de maatschappij het wel te weten). Ten derde zegt Prediker ons : ‘Wie toch zal de mens te kennen geven wat er na hem onder de zon geschieden zal?’…

Of met andere woorden, we weten niet wat de toekomst ons zal brengen… We weten eigenlijk niet eens wat er morgen zal gebeuren in ons leven… We ‘denken’ het te weten als we in onze agenda kijken… We denken misschien dat we nog lang te leven hebben… we denken dat alles wel zal meevallen… we denken dat we nog wel gezond zijn… wat zal er na ons gebeuren met onze kinderen?… met onze bezittingen?… Broeders en zusters, dat allemaal zijn zaken die volledig buiten onze macht vallen. Al willen we het anders… al denken we het anders… we misleiden alleen maar onszelf.

Laten we daarom genieten van datgene wat God ons gegeven heeft. De mens is een kei om ontevreden te zijn met wat hij heeft. De lengte van het leven kan altijd langer (kijk maar naar de anderen). De breedte van onze luxe kan altijd breder (kijk maar naar de auto van de buren).
De belangrijkste reis die u ooit zult maken, is niet uw vakantiebestemming naar één of andere exotische land met wuivende palmbomen… maar is het leven zelf. Vanaf het vertrekpunt, de geboorte, tot aan de spoedige thuiskomst in het Vaderhuis.

Maak u niet te veel zorgen over lengte en breedte : het is zo ‘tijdelijk’ (ijdelheid). God overziet alles, van het begin tot aan het einde, en daar ver voorbij. Hij houdt van u, en Hij zal u bewaren in zijn hand, alle lengte en breedte (of juist het ontbreken daarvan) ten spijt.


Voorbede.

Hemelse Vader,

doorbreek de verwaandheid van het menselijke verlangen

naar lengte en breedte in ons leven.

Geef ons dan de lengte die ons toegemeten is in uw ogen,

en schenk ons de breedte van elke dag in genade.

De breedte van elke dag afzonderlijk, niet meer, niet minder.

Zodat we de waarde van eenvoud leren,

en de afgoden Lengte en Breedte hun greep verliezen.

Verlos ons van de terreur van wat ‘normaal’ geacht wordt

in deze ‘eeuwig jong en luxe alom’ – maatschappij.

Geef ons het inzicht en de kracht

dat we meer werken aan de ‘diepte’ en de ‘inhoud’

van dit korte en smalle leven.

Leer ons wat we dan hebben aan breedte,

te delen met anderen… hier in dit land,

maar ook ver weg waar breedte werkelijk te smal is.

Leer ons Vader, afhankelijk te zijn van U.

Want uiteindelijk hebben we geen benul

van wat werkelijk ‘goed’ is voor ons.

Sterk ons Vader en geef ons de kracht om te dragen

wanneer de lengte van het leven van hen die ons dierbaar zijn

korter blijkt te zijn dan wat we gehoopt hadden.

Wees ons nabij wanneer ons begrijpen tekort schiet.

Leid ons en ondersteun ons Vader,

op de korte levensweg naar het Vaderhuis.

Amen.