Openbaringen 3 : 14 – 22

Gemeente,

‘Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen…’

De zevende brief van Johannes aan de kerk (de gemeente) in Laodicea. Een kerk die het blijkbaar aardig verbrod had. Maar tsja, wat moeten wij er nu, vanmorgen, mee? Die kerk bestaat al lang niet meer… Zulke passages laten we liever links liggen, want we hebben er niets aan… denken we.
Maar de bijbel, broeders en zusters, is Woord van God (ik weet dat deze gedachte in onze moderne tijd helemaal niet meer zo populair is… en het wordt ook vaak gewoon verkeerd begrepen). Maar het wil bovenal ook dit zeggen : elke passage kan ons iets leren. Er is met andere woorden, steeds een boodschap in vervat voor onze tijd, voor onze situatie. Daarom staat er niet voor niets in onze tekst : (vers 22) ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt!’ Dus ook tot deze gemeente, hier vanmorgen wil de Geest spreken!

Want de kerk van Laodicea mag dan al lang verdwenen zijn… er zijn meer dan genoeg (figuurlijke) ‘Laodiceërs’ in ons midden, in onze kerk, in de VPKB (/PKN). Deze zevende brief van Johannes is daarom des te meer een brief voor de huidige tijd! Ja, een brief aan onze kerk!
Want kerken hebben de neiging om, naarmate de tijd vordert, te verslappen. We zien dit voortdurend in de kerkgeschiedenis, hoe kerken vol energie starten, vol goede moed… maar de tijd vreet aan die inzet, aan die warmte. Heel eigenaardig is dat kerken verslappen, ongemotiveerd raken… De stichters sterven… gebrek aan vervolging introduceert een wereldlijke rust… een zekere rijkdom brengt vleselijk gemak… het bidden deemstert steeds verder weg…

Dit is een zijnswijze waarin zowat alle kerken langzaam wegglijden. Een enorm gevaar sluipt beetje bij beetje de kerken binnen… Daarom zegt God ons in vers 15 : ‘Ik ken uw werken…’ Niemand anders kan ons zo beoordelen dan God alleen. Buitenstaanders kijken naar de façade… ze zien maar al te vaak een ernstige, cultureel verantwoorde kerk… Een kerk met brave burgers… Een kerk waar aan ‘projecten’ gewerkt wordt… Een kerk waar ‘commissies’ vergaderen bij een kopje koffie… Een kerk die haar best doet om te worden aanvaard door de maatschappij waarin ze leeft…
Maar God kent onze werken : Hij weet wat werkelijk gedaan wordt en wat niet gedaan wordt. Hij blijft niet hangen aan die buitenkant, aan wat we de wereld willen tonen. Nee, Hij ziet veel dieper, naar het innerlijke… naar de gesteldheid van onze geest, naar onze vroomheid. Hij doorzoekt, met andere woorden, onze harten!… Onze mening over onszelf en over de toestand van onze kerk, en God’s opinie over ons… zou wel eens heel erg van elkaar kunnen verschillen.

Deze conditie van onze kerken kunnen we omschrijven als ‘onverschilligheid’ en ‘onbezorgdheid’ : let wel, de mensen in zulke kerken zijn geen ongelovigen… maar het geloof dat er is, is zo klein, zo onbetekenend. Het evangelie wordt niet ontkend… maar ook niet verdedigd (omwille van de lieve vrede, alles is goed zolang we maar met elkaar kunnen opschieten). De mensen bedrijven er geen zware zonden… maar doen ook geen goede werken… Het is de kerk van wat we de ‘gematigden’ noemen. Wat is daar fout aan, zult u zeggen? Moeten we soms transformeren in fanatieke fundamentalisten?… Allesbehalve, want dat is dan wat we de ‘koude’ kerk zouden kunnen noemen. De kerk waar naastenliefde een kille dood gestorven is. Eigenlijk vallen kerken maar al te vaak in deze twee toestanden : ‘koud’ (de fanatieke fundamentalisten) en ‘lauw’ (de gematigden). Maar er is ook een derde weg : die ‘heet’ genoemd wordt in onze tekst : een brandend vuur van passie voor het evangelie met de warmte van naastenliefde…

Paulus schrijft aan de brave burgers van Laodicea : de ‘lauwe’ kerk. De kerk waar alles op een halfslachtige manier ‘respectabel’ gebeurd… De kerk waar het aangenaam is om te vertoeven op zondagmorgen… maar ook niet meer dan dat… onze kerk eigenlijk… toch? Er is geen hitte voor de waarheid (iedereen heeft recht op z’n eigen ketterij)… er is geen hitte om mensen te bekeren (daar val je toch niemand mee lastig?)… er is geen hitte voor heiligheid (we zijn maar mensen)…
Dit is een verschrikkelijke toestand voor een kerk, want de mensen in zo’n kerk beseffen het ook nooit. Integendeel, er is vaak zelf-verheerlijking : wat doen we het toch goed! Vers 17 waar de gemeente van Laodicea zegt : ‘Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek…’ Alles gaat, oppervlakkig gezien, goed met zo’n kerk. Dit is een heel erg hopeloze toestand voor een kerk… want eigenlijk, voor de natuurlijke mens, is die toestand ‘aangenaam’. Van koude (het fanatieke fundamentalisme) moet je immers bibberen, en hitte schroeit en doet pijn… maar ‘lauw’ is… ‘aangenaam’, voor een mens… voor de menselijke natuur.

Wat is echter, als we onze tekstlezing bekijken, het grote gevaar van die lauwheid? Wat is het gevolg van die lauwheid?… ‘Ik zal u uit Mijn mond spuwen’! Dit wil ons zeggen dat de kerk, wanneer het goed is, zich in de mond van Jezus bevindt. Dit wil onder andere zeggen dat de kerk door Jezus gebruikt wordt om van Hem te getuigen. De mond is immers de plaats van communicatie : de mond spreekt de woorden die het verstand (Jezus) hem oplegt… Indien wij echter uitgespuwd worden dan is er dus niet langer zo’n communicatie tussen Jezus en Zijn kerk. Dan kan de kerk dus niet langer getuigen doorheen het leven van de kerkgangers… niet langer getuigen doorheen de verkondiging op zondagmorgen. Dit is een heel ernstige toestand voor een kerk. Is de kerk vervallen tot lauwheid dan spreekt Jezus niet langer door zo’n kerk heen. Ze is niet langer getuige van het evangelie! Wanneer God in Zijn kerk aanwezig is dan spreekt die kerk met een goddellijke kracht tot die wereld, die maatschappij waarin ze leeft. Is ze echter lauw dan vervalt die kracht, dan vervalt die getuigenis…

Als een kerk uitgespuwd wordt is het echter niet alleen dat die kerk haar rol van getuigenis verliest, maar er is ook niet langer een relatie met het hoofd van die kerk, Jezus. Er is geen gesprek, geen dialoog meer tussen Jezus en Zijn kerk. Jezus is niet langer in die kerk! We zien dat in vers 30 waar Jezus zegt : ‘Zie Ik sta aan de deur en Ik klop…’ Jezus is met andere woorden buiten zo’n kerk. De getuigenis van de Waarheid is niet langer aanwezig in zo’n kerk. Dat hoor je ook als je in zo’n kerk komt : er is geen getuigenis meer in de prediking. Er zijn cultureel verantwoorde toespraken (je kan het geen preken meer noemen)… er zijn moraliserende humanistisch goed bedoelde verhalen… er wordt gefilosofeerd op de kansel… maar de verkondiging van het evangelie blijft achterwege!

Spreek ik te hard? Denkt u dat het eigenlijk allemaal nogal meevalt in uw kerk? Allesbehalve! Maar laat ik eerlijk zijn : ikzelf vertoef in deze lauwheid, en deze preek is in eerste instantie tot mezelf gericht. Neem echter gerust deze preek ook zelf persoonlijk op : laat deze woorden van Johannes in Openbaringen tot u komen. Laat het uw hart aanraken!

Hoe kan nu zo’n toestand van lauwheid verandert worden? Hoe kan een kerk van lauwheid tot warmte komen?
De allereerste stap is het herkennen van die toestand van lauwheid in de eigen kerk… ja, in het eigen leven! (Vaak willen we het vooral zien bij een ander natuurlijk, daar zijn we sterk in). Wij dienen te beseffen dat we zijn wat er in vers 17 staat : ‘weet u niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent…’! Zo begint het altijd : ook toen u zich bekeerde was er eerst het inzicht in de eigen toestand voor God. Zo ook nu : laten we beseffen dat deze woorden in Openbaringen wel degelijk gericht zijn aan ons, aan onze kerk! Oordeel niet je broeder of zuster die tekort schiet, maar oordeel jezelf. Laat ons dagelijks bidden tot de Here dat we ons tekort mogen beseffen, onze lauwheid voor Zijn Koninkrijk maar al te goed beseffen. Want daaruit, uit dat inzicht, zullen we komen tot handelen, om koude en lauwheid achter ons te laten en te branden voor de Here.

Een tweede stap is dat we Gods raad moeten leren aanvaarden in ons leven, want God zegt ons in vers 18 : ‘Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt…’ Doet deze tekst ons niet denken aan Jesaja 55:1 : ‘O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk…’
Het inzicht dat we niets hebben om voor Hem te staan… er zijn geen prestaties waarop we kunnen roemen. Dagelijks moeten we bidden om kracht (uit onszelf hebben we dat niet). Dagelijks moeten we bidden om zegen, om inzicht, om al die dingen die belangrijk zijn voor God. Uit onszelf hebben we die dingen immers niet. Vers 18 : ‘En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien…’ Dagelijks moeten we op zoek gaan naar de raad van God, omdat we beseffen dat we het niet uit onszelf kunnen. Waar vinden we die raad anders dan in Zijn Woord en in gebed?…
Als u niet dagelijks leest en bid, is het dan verwonderlijk dat we verslappen, langzaam lauw worden? Ja, we geloven nog wel, maar zijn altijd met andere dingen bezig, niet met het Koninkrijk van God. ‘We hebben geen tijd‘ is de grote leuze van onze maatschappij. Het echt belangrijke laten we achterwege. Vind raad bij de Allerhoogste! Lees de bijbel. Spreek dagelijks met Hem!
Onze eerste stap was het herkennen van die lauwheid in onze eigen kerk en in het eigen leven. De tweede stap is het te rade gaan bij God Zelf in Zijn Woord en in dagelijks gebed.

De derde remedie is dat God ons berispingen en kastijdingen zend. Vers 19 : ‘Ieder die Ik liefheb, wijs ik terecht en bestraf ik. Wees dan ijverig en bekeer u!…’ God heeft Zijn kerk lief. Ja, Zijn kerk moet wandelen met grote omzichtigheid. Niet alles is toegelaten! Niet alles kan door de beugel. Integendeel! Wanneer wij langzaam afwijken van het rechte pad… wanneer wij langzaam verkillen en eindigen in lauwheid (zoals de kerk in Laodicea)… is Hij daar om ons te snoeien. Terug recht voor God komen te staan is maar al te vaak een pijnlijk proces. Foute dingen moeten afgesneden worden in ons leven. Daarom is het van wezenlijk belang dat er in het preken geen blad voor de mond gehouden wordt, omwille van de lieve vrede… er zou eens iemand kunnen wegblijven uit de eredienst… Nee, harde preken hebben hun plaats. Scherpe woorden moeten soms gesproken worden… Het geweten van de christen moet opnieuw leren werken. En zoiets zal beginnen wanneer God in ons leven snoeit. Dat is, wanneer we tot het inzicht komen van ons falen, dat we leren snoeien wat fout is in ons leven. Dat we snoeien wat fout loopt in onze kerk, het waarom van onze lauwheid.

En daarom, ten vierde, kom toch terug tot gemeenschap met Christus! Vers 20 waar Christus ons zegt : ‘Zie, Ik sta aan de deur (van uw kerk) en Ik klop!’ Vaak wordt deze tekst toegepast op onbekeerde zondaren die nog buiten de kerk staan, maar dat is toch niet de bedoeling van dit vers die geschreven werd aan de kerk te Laodicea. Christus heeft het hier over Zijn kerk! En blijkbaar, bij zo’n lauwe kerk, staat Christus ‘buiten’! Want er is geen communicatie meer, geen gemeenschap meer tussen een lauwe kerk en Christus Zelf. Dit is meteen toch ook een boodschap van hoop, want hoewel Christus verdreven wordt uit lauwe kerken, blijft Hij in de buurt… meer nog, Hij staat daar en blijft kloppen, om opnieuw binnengelaten te worden… zodat er opnieuw gesprek mogelijk wordt!… zodat er opnieuw gemeenschap mogelijk wordt. En dat is het dus waarnaar we moeten streven : die deur van onze lauwheid opnieuw openen zodat Christus terug mag binnenkomen in ons leven, in onze kerk. En hoe ervaren we dit kloppen van Jezus aan onze deur? We mogen dit kloppen zien in sommige preken… in sommige gebeurtenissen… in ervaringen die de Heilige Geest ons schenkt! Ieder moet nu voor zichzelf zijn leven beschouwen en zijn ‘leven’ in zijn kerk. Want daar zal de verandering geschieden, niet in de kerk (als instituut) op zichzelf, maar de leden, de mensen van de gemeenschap, moeten opnieuw Christus binnenlaten, want er staat (vers 20) : ‘Als iemand (een persoon dus) Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen…’

Broeders en zusters, ziet dan toe op uw leven dat je niet eindigt in lauwheid en in routine-christendom… maar dat je iedere dag mag lezen in Zijn Woord, dat je iedere dag mag leren spreken met Hem die ons redt, zodat Hij mag binnenkomen in je hart, en dat Leven terug mogelijk wordt. Zo zal God Zijn kerk laten branden van naastenliefde!

Voorbede.

Hemelse Vader,

leer ons om zo te lezen in Uw Woord,

dat elk vers van toepassing mag zijn op ons,

ook dit woord van lauwheid in de kerk.

Dat we niet menen dat het wel over andere kerken gaat.

Maar dat we onze eigen lauwheid mogen zien en ervaren,

in ons eigen leven, en in onze kerkgemeenschap.

Breng ons tot het juiste inzicht, schenk ons Uw wijsheid,

dat we onze tekorten en ons falen mogen inzien,

onze ware toestand voor U.

Wij ervaren soms zo weinig van Uw aanwezigheid,

wij horen zo zelden Uw woorden tot ons gesproken…

Het is omdat we in lauwheid vertoeven,

zo weinig branden voor U en de naaste.

Sta aan onze deur en klop, Vader!

Geef ons de kracht om te openen voor U.

Dat we Uw woorden mogen horen in ons leven,

dat we Uw warmte mogen ervaren in onze kilheid.

Leer ons om dagelijks te rade te gaan bij U,

dagelijks te lezen in Uw Woord,

dagelijks te leren spreken met U in gebed.

Geef ons terug Uw gemeenschap,

keer terug in onze kerk, in ons leven.

Zodat wij noch in koude, noch in lauwheid blijven hangen,

maar terug mogen keren tot warmte voor U.

Schenk ons die warmte in onze harten,

schenk ons de kracht om dagelijks die warmte

uit te dragen in de maatschappij waarin we leven,

om de naaste bij ons ook tot Leven te mogen wekken.

Amen.