Gemeente,
‘Ga heen en leer wat het betekent : Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars…’
Broeders en zusters, de roeping van Mattheüs volgt onmiddellijk op het verhaal van Matt. 9 : 1 – 8 : waar Jezus een verlamde man geneest (althans dat is de titel boven het stukje in de meeste bijbelvertalingen : ‘de genezing van een verlamde’). Maar voordat Jezus hem lichamelijk geneest, vergeeft Hij hem zijn zonden (vers 2), wat uiteindelijk veel belangrijker is! Ik wil dat U deze volgorde blijft herinneren tijdens onze preek over de roeping van Mattheüs : eerst vergeeft Jezus de zonden van die man, en daarna geneest Hij hem!! Dit is bijzonder belangrijk voor het juiste begrijpen van onze tekst!
Want de kerk (onze kerk, deze kerk) is een gemeenschap van zondaren. Christenen hebben echter de vreemde neiging om dit te vergeten. Ja, de kerk is bovenal een gemeenschap van zondaren! Wij naderen niet tot God vanwege onze goede prestaties waarmee we indruk willen maken op God (dat is helaas wat we maar al te vaak denken van onszelf). Van nature zal een mens (leert de bijbel ons) zelfs nooit uit zichzelf tot God naderen… zelfs niet eens om te vragen dat we genade zouden ontvangen. God kwam tot ons, tot U en mij, nog vóór wij ooit komen tot Hem. Hij kwam tot ons, ONDANKS onze zonde (!!!), niet vanwege onze ingebeelde goedheid! Dit is meer dan duidelijk in de roeping van Mattheüs!
In Mattheüs hoofdstuk 4 lezen we hoe Jezus de belangrijkste leerlingen tot zich roept : Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes. In hoofdstuk 10 lezen we van de roeping van alle twaalf discipelen, maar hier in hoofdstuk 9 (onze tekstlezing) beschrijft Mattheüs zijn eigen roeping door Jezus : (vers 9) ‘En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem : Volg mij! En hij stond op en volgde hem…’
Blijkbaar was Mattheüs een tollenaar : een jood aangesteld door de bezetter (de Romeinen) om belastingen te innen van de bevolking. Dat heeft niets te maken met wat wij begrijpen onder een belastings-inspecteur die werkt als ambtenaar om te zorgen dat de wetten van het land toegepast worden aangaande de belastingen die iedereen moet betalen op inkomsten en diensten.
Nee, tollenaars in Israël in de tijd van Jezus, waren eerst en vooral collaborateurs… ja, het waren eigenlijk criminelen en dieven. Ze verzamelden uiteraard wat de Romeinen eisten, maar mochten zelf goederen naar waarde schatten! Dus door systematisch te hoog te schatten konden ze zichzelf verrijken op de kap van hun onderdrukte landgenoten. Tollenaars kozen een leven van witteboord criminaliteit, die botste met Gods wet in de Tora. Als verraders en dieven waren ze dan ook niet langer welkom in de synagogen. Ze waren werkelijk uitgestoten door hun eigen volk en ze hadden geen vrienden dan de andere criminelen en uitgestotenen… Maar ook Jezus was hun vriend!…
We zouden de indruk kunnen krijgen van onze tekstlezing dat de roeping van Mattheüs iets abrupts was, iets dat zomaar uit de lucht kwam vallen. Maar dat zal wel niet het geval geweest zijn, aangezien Mattheüs ook in Kapernaüm werkte (het stadje waarvan in vers 1 staat dat het ‘zijn’ (van Jezus) stad was, waar hij vaak verbleef). En in zulke kleine gemeenschappen zal iedereen wel iedereen gekend hebben (of toch veel over gehoord hebben). Toch was de beslissing van Mattheüs iets bijzonders radicaal. We hebben hier wel degelijk de bekering van Mattheüs. Want hij stond op en ‘volgde’ Jezus : echt geloof zal zich immers tonen in daden! Volgen is niet stilstaan of stil zitten in onze zetel, maar komen tot handelen gebaseerd op ons geloof (vertrouwen!). Hij liet alles achter om Jezus te volgen (Lukas 5:28) : hij verliet zijn job en met andere woorden : hij liet zijn grote inkomen schieten! En niet alleen volgde hij Jezus en liet hij zijn oude leven achter zich, maar hij bracht ook al zijn ‘foute’ vrienden (andere criminelen) bij Jezus (vers 10) : ‘En het gebeurde toen Jezus in het huis van Mattheüs aanlag, zie, veel tollenaars en zondaars kwamen en lagen met Jezus en zijn discipelen aan…’ Zo moet een volgeling van Jezus een getuige worden in de gemeenschap waarin hij of zij leeft.
Zo komen we echter tot het meest belangrijke punt van onze tekstlezing : Mattheüs had een feestmaaltijd aangericht met Jezus als eregast, en hij had al zijn ‘foute’ (zondige) vrienden uitgenodigd hiervoor… En Jezus lag met hen aan, staat er geschreven! In die bijbelse cultuur was samen de maaltijd delen iets bijzonders. Voor ons, in onze maatschappij, stelt dat eigenlijk niets meer voor. Maar in de bijbel is samen eten, samen het leven delen. Het is de ander in vriendschap aanvaarden! Jezus accepteerde die tollenaars, die zondaars, in vriendschap, zoals ze waren. Dat was ongezien voor een ‘heilige’, voor een rabbi, in die tijd. Want ‘onreinheid’ werd gezien als iets besmettelijks. Samen eten, was de zonden van die mensen delen. Jezus had hen lief en accepteerde hen zoals ze waren!!
De Farizeeën hadden het hier heel moeilijk mee, want Jezus die een maaltijd deelde met (gekende) zondaren, was eigenlijk voor hen een Jezus die instemde met hun zonden… die hun zonden aanvaarde… een Jezus die geen probleem had met hun zonden! In vers 11 vragen de Farizeeën aan de leerlingen : ‘Waarom eet Uw Meester met de tollenaars en zondaars?’… In het Grieks staat het er zo dat blijkt dat ze dit gedrag van Jezus zagen als een gewoonte van hem : dat Hij dit eigenlijk voortdurend deed. Ja, dat Hij daarvoor gekend was!
Broeders en zusters, vrome joden distantieerden zich van (gekende) zondaars… en ook wij doen dat eigenlijk voortdurend (vaak onbewust) : wij willen persoon X of Y niet in de kerk want hij of zij is… (vul maar in : lesbisch, homo, moslim, dief, moordenaar, overspelige enz…). Al zulke mensen willen we niet in onze kerk (want ze gaan toch naar de hel, oordelen we vlotjes).
Maar niet zo bij Jezus!! Jezus had de gewoonte om met zulke mensen om te gaan, ja, het leven met hun te delen! Want… Hij heeft hun lief!!
Jezus deed dit voortdurend (zoals de Farizeeën terecht dachten). Denk aan het verhaal in Johannes 4, waar Jezus een gesprek had met een Samaritaanse vrouw bij de bron van Jakob. De vrouw kwam op het middaguur water putten. Niemand deed zoiets, want het was veel te warm op zo’n moment. Maar zij deed dat omdat ze uitgestoten was van de gemeenschap vanwege haar zondige levenswandel (ze had verschillende mannen). Ze vermeed contact met de brave medeburgers omdat ze door hen veroordeeld werd. Ze hoopte niemand te ontmoeten… maar ze ontmoette Jezus. Nergens in het gesprek oordeelde hij haar! Hij accepteerde haar zoals ze was! Wou Hij haar transformeren om een kind van God te worden? Wou Hij dat ze de zonde achter zich liet?… Natuurlijk! Uiteraard! Maar vanuit liefdevolle acceptatie! Niet als een gevolg van oordeel.
Toen de Samaritaanse vrouw en Jezus aan het praten waren, kwam ze zo onder de indruk van Hem, dat ze eerst dacht dat Hij een profeet was (Joh. 4:19 : ‘De vrouw zei tegen Hem : Mijnheer, ik zie dat U een profeet bent…’). Later besefte ze dat Hij de Christus moest zijn, omdat Hij haar alles gezegd had wat ze gedaan had (vers 29). En nog later (vers 39) komt ze tot getuigenis van de Christus! Wat is nu het geheim van deze ontmoeting, broeders en zusters? Toch wel dit : dat Jezus alles over haar wist… dat Hij al haar zonden tot in de kleinste details kende… en dat Hij toch het gesprek aanging in volledig respect!… Dit is een volledig onnatuurlijke houding voor ons mensen. Jezus wil wel degelijk dat wij mensen veranderen (transformeren naar Zijn beeld). Maar altijd eerst is er de acceptatie van wie we zijn! Jezus accepteerde de vrouw bij de bron, en daardoor transformeerde Hij haar. Jezus accepteerde Mattheüs (en zijn foute vrienden), en daarom transformeerde Hij hem!
Eerst accepteren, daarna transformeren! Dat is het paradigma voor de familie van God! Dit is het model voor alle relaties van christenen. Jezus had Mattheüs lief zoals Hij was (in zonde), voor Hij liefhad wat Mattheüs uiteindelijk werd (een volgeling van Christus)! Jezus accepteert de zondaar voordat hij die zondaar transformeert!
Wij doen het altijd omgekeerd… Wij willen dat iemand transformeert voordat wij hem of haar liefhebben. Eerst een brave burger worden en mooi naar de kerk komen en dan (als ze de correcte kledij dragen) gaan we ze eventueel lief hebben… Nee, broeders en zusters! Zo is het niet…
Denk aan hoe het is om zelf kinderen te hebben : goede ouders houden van hun kinderen zoals ze zijn… Onze liefde voor hen is niet afhankelijk van hun prestaties of hoe we wensten dat ze eigenlijk zouden zijn. We houden van hen zonder voorwaarden (als we goede ouders zijn)! Dit is het goddelijke wonder van ouderschap : het is liefde voor het onbekende (want weten we op voorhand hoe ons kind zal zijn als mens?). Een kind kan zeer slecht eindigen (als moordenaar bijvoorbeeld), en toch zullen we nog steeds van hem of haar houden. Dit is goddelijke liefde : in liefde de ander accepteren zoals hij of zij is, voordat we trachten de ander te transformeren, te veranderen naar een christelijk beeld van hoe de mens moet zijn.
Ja, het is omdat we de naaste liefhebben (zoals hij is), dat we die naaste willen transformeren naar de best mogelijke versie van hem- of haarzelf. Van accepterende naar transformerende liefde, niet omgekeerd.
Laten we goed lezen wat er staat geschreven : (vers 9) ‘En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem : Volg Mij! En hij stond op en volgde Hem…’ … Jezus riep Mattheüs toen deze nog in zijn tolhuis zat! Toen hij nog in zonde leefde accepteerde Jezus hem! En toen ‘stond hij op’ (opstanding!) : dan pas kwam de transformatie in het leven van Mattheüs!
Broeders en zusters, we moeten de ander lief hebben zonder enige voorwaarde te stellen. In liefde moeten we betrachten dat de ander de best mogelijke versie van zichzelf kan worden! Gods liefde blijft altijd, zelfs al kunnen we maar heel weinig, of heel traag, veranderen naar het beeld dat Hij heeft van Zijn Zoon in ons. Dit is de weg van Jezus! Dit is de weg van het evangelie in ons leven!
Jezus verklaart Zijn gedrag (in vers 12-13) met een citaat uit de profeet Hosea (6:6) : ‘Ik wil barmhartigheid en geen offer…’ Het woordje ‘offer’ betekent letterlijk een ‘slachtoffer’ : namelijk datgene wat men vrijelijk geeft aan God (opofferen). In die zin staat het ook voor strikte gehoorzaamheid aan de wetten van God (de Tora), omdat men die vrijelijk moet geven aan God. Maar veel belangrijker dan dit, zegt Jezus ons, is ‘barmhartigheid’ : dat is : ‘genadig’ zijn ten opzichte van anderen, en vooral de minstbedeelden! Er zijn er die denken dat gehoorzaam zijn aan wetten (van God, de Tora) belangrijker is dan naastenliefde… de Farizeeën bijvoorbeeld uit onze tekstlezing. Ook nu hebben we zulke gelovigen : zij die menen dat je exact moet ‘geloven’ in allerlei regeltjes wat wel en niet kan in je leven. Het puntje moet precies op de ‘i’ staan… dan pas zal God je redden en liefhebben… Er zijn gelovigen die denken : die of die persoon heeft daar en op die manier Gods wet overtreden : hij of zij zal branden in de hel! Niets is minder waar, broeders en zusters! God houdt van ons en accepteert ons… toen wij nog zondaren waren, en ja : zelfs nu nog altijd zijn!
Jezus zei niet : ‘Ik ben gekomen om de brave rechtvaardigen te zegenen’. Nee, Hij zei (vers 13) : ‘Ik ben niet gekomen om (zgn) ‘rechtvaardigen’ tot bekering te roepen, maar zondaars!’… Jezus is niet op aarde gekomen om ‘A+’ te schrijven op de rapporten van alle brave burgertjes in de kerken. Nee, Hij is gekomen om zondaren te roepen, om de slechte jongens en meisjes te inviteren voor het feest van Zijn Koninkrijk!
Broeders en zusters, laat ons niet langer oordelen! Maar iedereen welkom heten in onze kerk waarvan wij vooral denken dat ze er niet thuishoren. Zijn er categorieën van mensen waarvan U ‘weet’ dat ze wel naar de hel zullen gaan (homo’s, transgenders, moslims, hoeren, criminelen…)??… Ja, juist zulke mensen moeten we accepteren en inviteren in de kerk… en heel misschien… mogen wij er dan ook bij horen. Laat ons leren leven uit barmhartigheid, broeders en zusters… Leer leven in naastenliefde voor elke ‘andere’ die we mogen leren kennen!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Openbaar ons, ja, schenk ons
de wijsheid, het inzicht,
hoe Uw kerk een kerk is van zondaren.
Dat wij in genade gekozen werden door U.
Niet omdat wij op enigerlei wijze ‘goed’ zijn
in Uw ogen door goede werken
waarvan wij steeds menen dat wij ze presteren
om zo Uw Liefde te verdienen.
Nee, U accepteert ons zoals wij zijn…
U accepteert ons zelfs al waren we zondig.
U accepteert ons zelfs al zijn we nog altijd zondig!
U kiest ons in genade en werkt Uw goede werken in ons,
zodat wij getransformeerd mogen worden tot een beeld van Uw Zoon.
Vader, wil ook zo in ons leven werken
dat ook wij elke naaste mogen accepteren die ons levenspad kruist.
Dat ook wij één ieder leren accepteren in liefde
zonder om te zien naar zijn of haar vermeende zonden.
Dat wij in liefde eerst accepteren voor wij willen transformeren.
Wij vragen daarvoor Uw dagelijkse kracht in ons leven.
Maak ons duidelijk welke groepen en/of mensen wij minder achten.
Maak ons duidelijk hoe wij neerkijken op sommigen.
Geef ons de kracht om ook hen te accepteren in liefde,
ja welkom te heten in Uw kerk.
LHBTQ mensen, moslims, criminelen, andersdenkenden…
iedereen waarvan wij soms menen dat ze ‘minder’ zijn,
dat ze er zogezegd niet bij horen.
Nee Vader, maak ons hart ook open voor hen!
Dit vragen wij U in Jezus Naam.
Amen.