Gemeente,
‘Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en het werd volkomen stil…’
Dit verhaal, van de zogenaamde ‘storm’ op het meer, is vol van figuurlijke betekenis. Sommige uitleggers zien er een beeld in van de kerkgeschiedenis : Jezus aan het roer van het bootje ‘de kerk’ waarin de gelovigen zich bevinden en de moeilijkheden die de kerk ondervonden heeft in de loop van de laatste 2000 jaar (de moeilijkheden in de kerkgeschiedenis als ‘storm’).
Ik wil vanmorgen echter stilstaan bij een andere mogelijke figuurlijke uitleg, en wel dit verhaal van de zogenaamde ‘storm’ in combinatie met het verhaal die er onmiddellijk op volgt : de genezing van de twee bezetenen. En eigenlijk, als je die twee verhalen samen bekijkt, gaat het hier dan om de geestelijke levensreis van elke gelovige. Wij varen als het ware (figuurlijk) in ons levensbootje naar de ongekende overkant…
‘En er kwam een grote onstuimigheid op de zee, zodat de golven over het schip sloegen; maar hij (Jezus) sliep…’ Zo is ons leven toch maar al te vaak : dat we geconfronteerd worden met schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden en lijden op bepaalde ogenblikken in ons leven (het ‘dal van diepe duisternis’) en… Jezus lijkt te slapen. Ik heb het hier over gelovigen : zij dragen Jezus in hun hart (Hij is aanwezig in hun bootje zou je kunnen zeggen). Ongelovigen komen uiteindelijk in dezelfde ‘stormen’ terecht, maar zij hebben geen Jezus bij hen (zelfs niet slapend).
Dat Hij slaapt wekt de indruk misschien dat Hij niet bekommerd is om ons lot. Hij lijkt wel afwezig te zijn… maar Hij is er wel degelijk. Want wanneer de leerlingen hun vertrouwen op Hem stellen, en niet langer op eigen kracht en kunnen (om het bootje te redden)… komt Hij wakker en bestraft de wind en de zee.
Nu is die ‘storm’ waarin het bootje terechtkwam veel meer dan zomaar moeilijkheden en lijden in je leven. Merk op dat het woordje ‘storm’ bij Matteüs eigenlijk niet voorkomt (of het is in de later bijgevoegde titel in de NBG-vertaling). In de tekst staat er ‘onstuimigheid’ (NBG, in de NBV ‘het meer begon te kolken’)! Dit komt van het Griekse woordje ‘seismos’, wat eigenlijk letterlijk ‘aardbeving’ betekent. Het is een woordje wat we ook terugvinden bij het sterven van Jezus in Matt. 27:51 : ‘… en Jezus gaf de geest. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde…’ We komen het woordje ook tegen bij de opstanding van Jezus in Matt. 28:2 : ‘En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder… en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop…’ Het woordje ‘seismos’ wordt bij Matteüs dus gebruikt bij het sterven en de opstanding van Jezus.
Want welk is de grootste ‘storm’ in ons leven? Welk is de grootste ‘onstuimigheid’ in ons leven? Welk is de gebeurtenis die ons vroeg of laat treft als een aardbeving?… Is het niet ons sterven, de dood, de enigste zekerheid in ons leven?… Iedereen, klein of groot, rijk of arm, man of vrouw… zal in zijn varen naar de overkant (de ‘levensreis’) geconfronteerd worden met deze ‘onstuimigheid’. Er is geen ontsnappen aan. Wij zullen allen sterven!… Het is iets wat mensen niet willen horen : de aftakeling van de mens en zijn onvermijdelijk sterven is in onze maatschappij taboe. We menen eeuwig jong te blijven… zo wordt het ook in de maatschappij voorgesteld (denk maar aan het beeld dat reclame schetst van de mens : eeuwig lachende jonge mensen).
Water in de bijbel staat heel vaak voor ‘chaos, de dood’. Het is iets wat we ook in andere oude godsdiensten tegenkomen. Het ‘sterven’ als ‘varen naar de overkant’ (de rivier de Styx bijvoorbeeld bij de oude Grieken, die de bovenwereld scheidt van de onderwereld. Charon is er de veerman die de schimmen van de overledenen, die rust willen vinden in Hades, de Styx overzette).
Ook Jezus moet sterven, ook Jezus ‘vaart naar de overkant’. Maar wat doet Hij wat wij niet kunnen?… ‘En Hij zeide tot hen : Waarom zijt gij bevreesd, kleingelovigen? Toen stond Hij op (!!) en bestrafte de winden en de zee…’ Toen stond Hij op… uit de dood die ons allen treft.
Dit verhaal van de ‘storm’ op het meer verwijst naar de opstanding van Jezus uit de dood, de overwinning van Jezus op de dood. Jezus doet iets wat bij mensen nooit is opgekomen… iets waar mensen niet toe in staat zijn. Maar het verhaal gaat verder!
Want waar komen de leerlingen en Jezus terecht na die ‘storm’, na die ‘onstuimigheid’, na dat sterven en de dood?… (vers 28) ‘Nadat Hij aan de overkant… was gekomen, kwamen Hem twee bezetenen uit de grafsteden (dat staat daar niet zomaar!) tegemoet, zeer gevaarlijke, zodat niemand langs die weg kon voorbijgaan…’ (We hebben dus ‘grafsteden’… waar niemand kon voorbijgaan!!).
Aan de overkant (op het einde van ons leven) ligt het graf (de ‘grafsteden’) die ons allen wacht… het einde is de dood… zodat niemand langs die weg kon voorbijgaan, staat er expliciet bijgeschreven. Wanneer de mens sterft (de ‘onstuimigheid’) is het bittere einde de dood. Er is geen ontsnappen aan, er is geen ontkomen aan! Niemand kan de dood te slim af zijn. Niemand kan er langs glippen en opnieuw beginnen. Alle mensen eindigen in die grafsteden…
Maar wat doet Jezus? Hij bevrijdt hen die wonen in die grafsteden! De boze geesten van de twee bezetenen varen uit in de zwijnen (niet voor niets onreine dieren) en die zwijnen werpen zichzelf in het water om er te sterven. Eigenlijk zouden we kunnen stellen dat de Dood aan haar einde komt! De Dood van de grafsteden waar niemand voorbij kan komen, komt om in de dood (de ‘onstuimigheid’) van het water. Vanaf deze overwinning van Jezus kan men wel langs die weg voorbijgaan! En er is nog wel de ‘onstuimigheid’ op het meer (dat is : iedereen van ons moet uiteindelijk ook sterven. De dood (met kleine letter) is de beloning die we ontvangen voor de zonde in ons leven, dat we de naaste niet hebben liefgehad)… maar de Dood (de eeuwige dood) is niet langer het bittere einde… De weg gaat verder. Een nieuw begin werd mogelijk dankzij dit optreden van Jezus.
Welk is nu de reactie van de ‘mensen’ (de leerlingen) op deze overwinning van Jezus? Er zijn drie mogelijke reacties terug te vinden in onze tekst en in de parallel-lezing van Marcus 4 : 35 – 41. En wel ten eerste : ‘verwondering‘ (Matt. 8:27), ten tweede werden ze ‘bovenmate bevreesd‘ (Marcus 4:41), en ten derde is er ‘bewondering‘, want zeiden ze : ‘Wat voor iemand is deze, dat ook de winden en de Zee (de ‘dood’ zouden we kunnen zeggen) Hem gehoorzaam zijn?’…
Verwondering, angst en bewondering… Maar laten we beginnen met verwondering.
Van Dale zegt ons het volgende over verwondering : ‘gemoedstoestand die ontstaat wanneer men iets gewaarwordt dat men niet of anders had verwacht.’ Zo is het toch in ons geloof. Hoe vaak is het niet dat we iets niet verwachten of dat het uiteindelijk gans anders uitdraait dan wat we gedacht hadden?… We hebben vaak stereotiepe gedachten aangaande God, aangaande het geloof… en telkens worden we verrast door gans andere gebeurtenissen.
Laten we ons nog raken door dat onverwachte?… Staan we open voor wonderen?…
In het Hebreeuws heeft het werkwoord ‘zich verwonderen’ meerdere betekenissen : ‘onbegrijpelijk zijn’, ‘afgezonderd zijn’, ‘onmogelijk zijn’… Bovendien staat het woord in het Hebreeuws in verband met het woord voor ‘verzoeking’. Een wonder wordt vaak een verzoeking. We willen een ‘wonder’… en daarmee bedoelen we dan iets sensationeels, iets spectaculairs… en ja, dan zullen we geloven! Op zo’n ogenblik wordt een wonder een verzoeking. We kunnen alleen maar geloven als we ‘wonderen’ (of althans datgene waarvan wij denken dat het wonderen zijn) mogen meemaken. En zo laten we onze ‘verwondering’ afhangen van spectaculaire dingen… waardoor we, als puntje bij paaltje komt, nooit meer verwonderd zijn : want wanneer gebeurd er nu nog iets spectaculairs in ons geloofsleven?…
En toch… zouden we als gelovigen moeten leren om ons te verwonderen. Want waar begon ons geloof? Hoe waren we vroeger?… In het begin waren we inwoners van Sodom… ontrouw aan onze naaste… of verslaafd aan wetten en regeltjes zoals de Farizeeën… En zijn we nu als christenen niet veranderd? Tegen alle ‘normale’ verwachtingen in? Leer je verwonderen om de verandering in je leven : hoe de storm van je natuur, van je lusten, tot kalmte is gebracht door de woorden van onze Redder! Zoals Hij de onstuimigheid op het meer bedwong zo heeft Hij onze natuur bedwongen. Is dat geen reden om ons te verwonderen?… Is dat niet zowiezo het grootste wonder mogelijk in ons leven?… En daarom verwondering, broeders en zusters! In ons leven kan er eigenlijk niets anders groeien dan dorens en distels… en toch mogen we vruchten dragen (als het goed is)! Dit is het grootste wonder mogelijk : daar waar zonde voortdurend toeneemt in ons ‘natuurlijke’ leven, is Zijn genade nog veel meer gegroeid, nog veel meer toegenomen!
In feite kunnen we niets anders verwachten dan ‘onstuimigheid’ (aardbevingen) in ons zondig leven… en toch is Hij daar in ons levensbootje, en staat Hij op uit onze dood… zodat Leven terug mogelijk mag worden voor ons! Verwondering! De grootst mogelijke verwondering!
Ten tweede, na verwondering, weten we uit de paralelle lezing van Marcus dat de leerlingen ook ‘bovenmate bevreesd’ werden. Dat is iets wat we vaak niet meer voelen in ons geloofsleven…
Ontzag voor God… Vrees en beven in Zijn aanwezigheid…
(Joh. 13 : 13) ‘Gij noemt mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het…’ Moderne christenen zijn vaak te… familiair met deze God van liefde. Inderdaad Hij is Onze Vader… maar als het goed is is er ook ontzag en respect voor een Vader. Ja, meer nog : vrees en beven… want we twijfelen toch steeds aan Hem in ons levensbootje tijdens de onstuimigheid in ons leven?…
Ons geloof schiet tekort wanneer moeilijkheden in dit leven ons overvallen… We twijfelen zo snel aan Zijn liefde, aan Zijn hulp… En daarom wanneer we voor Hem staan rest er ons alleen schaamte om ons ongeloof… alleen de diepste nederigheid kan onze ingesteldheid zijn.
Niet alleen verwondering dus omtrent datgene wat deze God in ons leven doet, maar ook vrees en beven, schaamte en nederigheid… En ten derde, moet dit alles leiden naar ‘bewondering‘.
‘Wat voor iemand is deze, dat ook de winden en de Zee (de ‘dood’ zouden we kunnen zeggen) Hem gehoorzaam zijn?’… De verwondering gecombineerd met vrees en beven moet leiden naar bewondering! Want wat voor Iemand is dit?…
Overmand door vermoeidheid lag Hij te slapen in het bootje (hoe menselijk), en toch luisteren wind en zee (chaos en dood) naar Hem… Hij is niet alleen timmerman… maar ook Schepper van hemel en aarde. Hij is mens… en God!
Hij deelt in onze zwaktes en toch is Hij daar om ons te ondersteunen… Hij onderging dezelfde verleidingen als ons, en toch is Hij Heer en Meester over alles. Heer en Meester over alles… om ons te helpen! Om ons naar de overkant te brengen! Om ons te redden!
Daarom niet alleen verwondering (over die grenzeloze kracht in die Mens), maar bovenal bewondering… want die kracht is er niet zomaar… maar ze is voor ons… voor U en ik. Zo’n kracht dat Hij uit onze fouten (onze onstuimigheden) het goede laat voortkomen. Wat zouden we doen zonder Hem in ons levensbootje? Niets!
Hou moed, broeders en zusters! Laat de golven maar inbeuken en de winden razen in je leven. De Almachtige is bij ons… Hij leidt ons door een dal van diepe duisternis naar de overkant. De God van Jacob is onze schuilplaats in dit chaotische en dodelijke leven op deze aarde. Laten we Hem bewonderen! Of het nu stormt of rustig is in je leven, de Here zegene u en behoede u.
Voorbede.
Hemelse Vader,
wees Gij bij ons in ons varen naar de overkant.
En wanneer ‘onstuimigheid’ ons overvalt,
wanneer pijn en moeite ons deel wordt in dit leven,
en wanneer de dood ons treft,
wil ons dan helpen, ons ondersteunen.
Wil ons duidelijk maken dat in Uw opstanding
de Dood (met een hoofdletter!) overwonnen werd…
Zodat wij toch langs die weg kunnen verdergaan,
dat Leven terug mogelijk werd dankzij Uw offer,
dat de weg naar Uw Koninkrijk niet langer versperd is voor ons.
Leer ons te komen tot verwondering aangaande U.
Leer ons het wonder te zien in ons eigen leven.
Hoe wij veranderden door Uw kracht in ons.
Hoe de ‘onstuimigheid’ van onze natuur, onze lusten,
tot bedaren werden gebracht door Uw Woord in ons.
Leer ons dankbaarheid om die verwondering, Here.
Laat ons komen tot vrees en beven, tot ontzag voor U.
Dat we mogen beseffen hoe we beschaamd moeten staan voor U.
Dat we mogen beseffen hoe we alleen in de
diepste nederigheid voor U plaats kunnen nemen.
Maar dat we dat mogen doen, ondanks ons falen.
Schenk ons dan ook bewondering voor U.
Dat we U mogen leren aanbidden,
dat we U mogen prijzen en lof geven,
daar U ons hebt verlost van de Dood.
Vader, bestraf ook de ‘wind’ en de ‘zee’ in ons leven!
Breng ons veilig naar het Vaderhuis!
Amen.