Matt. 7 : 7 – 12 + (2 Kron. 7 : 11 – 22)
Gemeente,
‘Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden…’
Het is de dagelijkse taak, ja het voorrecht, van een christen om te bidden. Als we hierin falen of tekort schieten, wees dan maar zeker dat de kracht van ons vertrouwen in God ondermijnd zal worden…
We hebben hier nu voor ons in de bergrede een indringende oproep van Jezus tot gebed. En hij brengt ons die oproep aan de hand van 3 werkwoorden : bidt, zoekt, klopt… Een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken, staat er in Prediker. Hou nooit op te bidden tot je verhoord wordt, hou nooit op te zoeken tot je vindt, hou nooit op te kloppen tot er opengedaan wordt… Bidt, zoekt, klopt… eigenlijk zit daar ook een gradatie in : het is dezelfde gedachte maar steeds sterker benadrukt.
In onze OT lezing (2 Kron 7:14) hebben we ook zo’n drievoudige oproep : ‘… en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen…’ Kloppen aan de deur is je bekeren, zou je kunnen zeggen.
Nu, ‘bidden’, als eerste, is een spreken met God, in de stilte van je kamer. Zo begint het, in eenvoud… ‘Zoeken’ gaat echter verder : het overstijgt spreken… het is een verlangen naar… Een verlangen om de zegeningen te mogen vinden die God ons wil schenken. Je verlangt er zo naar dat je zelf begint te zoeken : naast bidden (spreken met God) ga je ook de beloftes van God zoeken in de Schrift (bijbelstudie). Je gaat aandachtig luisteren naar het Woord… Je zoekt om de woorden te horen… Je gaat vroom mediteren op deze dingen… Je hart zoekt… actief dus.
En na bidden en zoeken komt kloppen : dat is aanraking met de dingen die je zocht. Aanraking is handelen… en elke handeling is als een gebed. Leven voor God… Heilig zijn is essentieel om kracht aan gebed te verlenen… Daarom dat er in 2 Kron. ‘bekeren’ staat in plaats van ‘kloppen’ : maar eigenlijk wordt dus hetzelfde bedoeld. Kloppen is een actieve handeling, wat bekering ook is : het is kiezen voor een bepaalde deur, een bepaalde levensweg. Je kiest die deur (bekering) en je klopt daar aan. Zo keer je je om naar die deur, om op de juiste levensweg te wandelen.
Lippen bidden… het hart zoekt… en je ganse leven klopt aan de deur!… Vraag wat je nodig hebt (en dan hebben we het over elementaire dingen, geen luxe ofzo), zoek wat je verloren hebt (heiligheid), klop aan om binnen te mogen gaan in datgene waar we als natuurlijke mens van uitgesloten zijn (hoop, genade…), bekering tot de juiste levensweg.
Vanmorgen wil ik mij echter beperken tot het laatste werkwoord in ons vers : ‘Klopt, en u zal opengedaan worden…’ (het bekeren van de boze wegen in 2 Kron.).
Ten eerste wil ik opmerken in onze tekst dat de deur van genade blijkbaar voor ons gesloten lijkt te zijn. Als die deur namelijk wijd open zou staan… ja, waarom zouden we dan moeten aankloppen? Dat die deur gesloten lijkt te zijn, broeders en zusters, dat is eigenlijk een gevolg van onze eigen angsten.
Want je weet hoe schuldig je eigenlijk wel bent voor die Rechtvaardige God…
Hoe zou het anders kunnen dan dat de deur gesloten is? De eigenaar van het hemelse Vaderhuis wil toch niet iemand zomaar laten binnenwandelen die van zonde naar zonde wandelt?…
Ja, zonde blokkeert die deur toch, denken we…
Maar dat is helemaal niet zo : die deur tot God lijkt wel dicht te zijn… maar eigenlijk is er helemaal geen slot meer op die deur… de scharnieren zijn niet roestig zodat hij niet makkelijk zou openzwaaien…
Het lichtste klopje zal deze deur van genade doen openzwaaien : laten we ons niet leiden door angst of schaamte, laten we niet denken dat we te min zijn voor deze deur… gezegend is hij die wanhopig genoeg is om aan te kloppen!
En wanneer die deur openzwaait en we doen één stap naar binnen… nooit zul je terug aan de deur gezet worden : ‘wie tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen’ (Joh 6:37).
In de schrift vinden we ook hoe Jezus aan onze deur klopt (de omgekeerde situatie van onze tekstlezing) : ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij’ (Openb. 3:20). Daar is de situatie heel anders : de deur van ons hart waar Jezus als eerste aan klopt is een roestig geval, driedubbel vergrendelt… Daar moet Jezus hard werk verrichtten om door die deur te geraken : roest moet weg ge-olied worden, het welig groeiende onkruid moet verwijderd worden voordat zo’n deurtje kan openzwaaien… de juiste sleutels moeten gebruikt worden… soms heeft Jezus jaren werk om die deur open te krijgen…
Maar wanneer wij aankloppen op de deur van genade… ogenblikkellijk zwaait die deur open! De enige reden waarom die deur lijkt dicht te blijven is ons eigen ongeloof. Ons gebrek aan vertrouwen in Zijn genade. Net zoals het volk Israel niet binnenkon in het beloofde land en door gebrek aan vertrouwen 40 jaar lang in de woestijn moest ronddolen…
En zo is het ook met sommige mensen : week in week uit gaan ze wel naar de kerk, horen ze preken, staan ze aan de deur om het zo te zeggen… maar nooit hebben ze het vertrouwen om dat lichte klopje te geven waardoor die deur openzwaait. Eigenlijk is het zachte klopje het vertrouwen dat Jezus die deur al opengezet heeft voor ons… omdat hij als eerste aanklopte aan de deur van ons hart!… Zodat we nu gewoon kunnen binnenstappen… dat er niets anders moet gebeuren… dat al het werk al gebeurd is toen Jezus aan onze deur klopte met al het werk vandien om ons roestig geval open te krijgen!
En toch moeten ook wij aankloppen… dat klopje hoort er bij. Jezus heeft dan wel al het werk gedaan (eerst), maar ook wij moeten dan als antwoord op zijn redding van ons, bidden, zoeken, aankloppen! Dat is er mee bezig zijn… de hemelse dingen centraal stellen in ons leven… bidden, bijbellezen… er moet een zacht klopje zijn (bekering : een andere levensweg), en dan zwaait die deur onmiddellijk open.
Maar je kan dus niet stil staan… passief blijven zitten… ‘geloven’, maar eigenlijk niets doen, niets veranderen in je leven… De verloren zoon keerde zich om, om terug te keren naar de Vader (bekering) en toen hij de Vader zag riep hij : ‘Vader, ik heb gezondigd…’ : merk op dat hij dus dingen doet (terugwandelen, spreken…). Dat is wat bedoeld wordt met dat kloppen op de deur : ook een mens moet handelen in zijn relatie met de Vader.
Ten eerste is het dus zo dat de deur van genade lijkt gesloten te zijn zodat we moeten kloppen. Ten tweede toont het beeld van de deur ons dat er wel degelijk een opening is. Zou die deur altijd potdicht blijven en nooit opengaan… ja, waarom is er dan een deur? Had er even goed een ononderbroken muur kunnen zijn… Maar nee, er is een deur : God heeft deze deur gemaakt om open te zwaaien!
Zo is het gezegende evangelie, het goede nieuws, gemaakt door God om mensen te brengen tot het Leven. Als iemand komt tot aan de deur en zich beroept op de genade van deze God… ja, dan zwaait die deur open. Dit is met andere woorden, de deur van onze hoop!… Komt een zondaar aan deze deur dan zwaait hij open. Iemand die van zichzelf denkt dat hij rechtvaardig is zal niet aankloppen aan die deur… want hij zal niet eens beseffen dat hij eigenlijk aan de andere kant moet zijn. Ja, hij denkt dat hij er al is!
Iemand die extra bagage meebrengt tot aan die deur (goede werken, eigendunk…) zal daar nooit doorheen raken, want de deur is maar net groot genoeg om de mens (naakt als het ware) doorheen te laten. Al onze extra’s moeten we achterlaten voor die deur!… Alleen hij die arm en naakt is, kan door die deur… Ja, die deur zwaait open voor een ieder die beseft hoe zwak hij wel is, hoe onwetend hij wel is… hoe weinig hij beantwoordt aan een of ander hoog ideaal.
‘Klopt en u zal opengedaan worden…’ : leert ons hoe eenvoudig binnengaan eigenlijk is. Iedereen kan kloppen toch? Kloppen is een heel eenvoudige handeling… Moest die deur op een speciale manier gesloten zijn (zoals van een bankkluis), dan zouden we en speciaal gereedschap nodig hebben en speciale kennis om die deur te kraken… Maar gewoon aankloppen, dat is voor iedereen… ook voor gewone, alledaagse mensen.
Je hoeft niet welsprekend te zijn om te bidden tot deze God. Je hoeft geen theoloog te zijn om te vertrouwen op deze God (er is geen speciale kennis van rituelen nodig)… God heeft geen redding voorzien die alleen maar door geleerde bollebozen begrepen kan worden. Het is alleen in vertrouwen bidden, zoeken en aankloppen (bekeren : andere levenswandel). Ja, het evangelie is er voor de dommerikken en de stervenden… dat zijn wij dus met andere woorden!
Ten derde zou ik willen opmerken (en eigenlijk trek ik de gelijkenis nu verder dan wat er in de schrift zelf staat) : er is altijd iets voorzien om te kloppen aan een deur. In onze huidige tijd is dat eigenlijk de deurbel die als het ware gebruikt wordt om te kloppen. Vroeger had je echter van die ijzeren kloppers aan de deur… soms zie je dat nog wel eens als versiering (vroeger had ik dat aan het ouderlijke huis).
Wel, de beloftes van God Zelf in de schriften, zijn als zo’n deurbel, zo’n klopper voor ons. Als we aanspraak maken op de belofte van genade… als we God herinneren aan de belofte van redding in Jezus… als we ons beroepen op het vergoten bloed van Jezus… als we de Naam van Jezus gebruiken als klopper (Jozua : JHWH redt)…. dan geven we zo’n machtige klop op die deur… het kan niet anders dan dat die deur voor ons openzwaait. Want alles draait om vertrouwen natuurlijk : we vertrouwen erop dat God Zijn beloftes nakomt.
Is uw hand nu zo zwak dat je niet kan reiken tot aan de klopper? (Je vertrouwen schiet tekort). Bidt om kracht en de Geest zelf zal je hand ondersteunen. Broeders en zusters, alles in je leven moet gericht zijn op dat kloppen aan die deur. Het is de derde, overtreffende trap : bidt, zoekt, klopt! Gebruik alle macht, alle kracht van je ziel. Kloppen is smeken : heb genade Here, ik zal zeker sterven als ik niet binnen kan komen. Ik heb U nodig om de deur open te laten zwaaien. Ik kan het niet uit mezelf.
Ten vierde wil ik u wijzen op de belofte ons gegeven. Er is niet alleen een deur (een opening in genade), er is niet alleen een klopper voorzien (Jezus zelf)… maar er is ook een belofte aangebracht op de deur zelf zodat iedereen het kan lezen in simpele woorden : ‘Klopt, en u zal opengedaan worden’.
Dit zijn lichtende letters van liefde gegrift op die deur. In de buitenste duisternis is het het licht van deze woorden die ons trekt naar de deur van het Vaderhuis. ‘Klopt, en u zal opengedaan worden’… geen extra voorwaarden… geen kleine lettertjes in het contract… Die belofte is niet gegeven omdat we zo braaf en netjes zijn… die belofte is niet gegeven omdat we iets gepresteerd hebben… nee, God geeft deze belofte uit genade, uit de liefde van zijn hart voor ons. We hebben niets gedaan en toch staat die belofte boven deze éné deur…
Twijfel je? Denk je dat God zijn woord niet houdt?… God kan niet liegen… niemand heeft God gedwongen om deze belofte aan ons te geven… En daarom : niemand die aan deze deur klopt zal toegang geweigerd worden! Gewoon een klopje, meer niet… gewoon ‘ik, zondaar, heb genade nodig’… Het is de kracht van deze belofte die ons doet kloppen op de deur van genade.
Voorbede.
Hemelse Vader,
Geef ons geloof om te bidden,
zodat we mogen ontvangen wat u voor ons hebt voorbestemd.
Geef ons hoop om te zoeken,
zodat we U mogen vinden.
Geef ons Uw liefde zodat we kloppen aan de deur van genade.
Leer ons hoe eenvoudig die deur wel openzwaait.
Geef ons het vertrouwen dat die deur eigenlijk al ontgrendelt is,
door het werk van uw zoon Jezus.
Ja, Hij is het die als eerste aanklopte aan de gesloten deur van ons hart…
Vader, U hebt beloofd dat wie tot U komt,
geenszins uitgeworpen zal worden.
Geef ons dan de kracht om te vertrouwen op uw beloftes.
Leid ons tot aan die deur!
Ondersteun onze hand wanneer we aankloppen!
Ja, draag ons door de opening wanneer de deur openzwaait…
Breng ons tot het inzicht dat we u nodig hebben,
elke stap van ons leven.
Gebruik ons als instrumenten in uw hand,
om ook anderen te brengen voor die éné deur.
Wij danken U Vader,
voor die woorden van hoop…
Scrijf deze woorden van genade in onze harten en in ons verstand :
Klopt, en u zal opengedaan worden.
Amen.