Matteüs 28 : 1 – 10, Hij is hier niet, want Hij is opgewekt

Gemeente,
‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt… komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft…’

Maria van Magdala en de andere Maria (de moeder van Jacobus) kwamen bij het graf met specerijen om het dode lichaam te verzorgen, de laatste eer te bewijzen… (Marcus 16:1).
Hun bedoeling was goed, mogen we toch wel zeggen… en toch zullen ze niet slagen in hun opzet.

Onmiddellijk hebben we hier al een puntje dat we kunnen leren uit dit verhaal van de opstanding : als gelovige kan je goede bedoelingen hebben, en met alle kracht die in je is ze proberen te volvoeren… en toch mislukken… omdat we door onwetendheid (net zoals deze vrouwen) niet begrijpen wat het plan van God is met ons en met deze wereld.

Jezus had voorspeld dat Hij zou opstaan uit de doden, en toch hadden deze vriendinnen hem niet ernstig genomen (heel begrijpelijkerwijze overigens). Daarom dat ook niet elk gebed in vervulling gaat (hoe ernstig en goed bedoeld ook)… omdat we door onwetendheid bidden om datgene wat niet voorkomt in het Plan van God. Achteraf blijkt dan waarom… Als we bidden en niet ontvangen… dan is het omdat we meer zullen ontvangen maar op een gans andere manier dan we gedacht hadden.

‘Hij is hier niet…’, zal in de oren van de vrouwen geklonken hebben als een verschrikkelijk iets… hun goede bedoelingen vallen in het water… wat mag er voor vreselijke dingen gebeurd zijn met het lichaam van hun Vriend?… (ontzetting, angst, paniek… het gaat niet zoals ze gedacht hadden)… Maar de daarop volgende zegen is veel groter dan wat ze ooit hadden kunnen indenken : ‘…want Hij is opgewekt’!

Onze tekst voor vandaag biedt dan ook in de eerste plaats de zekerheid van hoop (maar anders dan we gedacht hadden) : ‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt…’, en in de tweede plaats is er een uitnodiging voor ons allen : ‘komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft…’.

In de eerste plaats wil ik het dus hebben over de zekerheid die een gelovige mag hebben. Jezus Christus is opgestaan uit de dood! Laat u niets wijsmaken door de hedendaagse theologen en cultureel verantwoorde semi-christenen die het gebeuren trachtten te reduceren tot ‘mythe’… een allegorie, een symbool etc… Ze zeggen dat om ‘aanvaard’ te kunnen worden in deze maatschappij… de kerk kan zo nog ‘relevant’ zijn, denken ze…

Laat het duidelijk zijn wat we geloven (dat is : erop vertrouwen) : dat het koude en dode lichaam van Jezus terug warm werd (ik tracht het zo letterlijk mogelijk te formuleren)… dat Hij die dood was (in rigor mortis om het zo te zeggen) terug tot Leven werd gebracht. Een nieuwe schepping als het ware…. Het waren zijn handen (!) die het voedsel in stukken brak voor de leerlingen… het waren zijn lippen (!) die ervan proefden… hij toonde hen de wonden (in zijn lichaam!) : ‘Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig…’ (Joh. 20:27).

Een gedachte, een symbool, een allegorie… heeft dat allemaal niet… Jezus was werkelijk mens (met lichaam), zowel voor zijn dood als erna! Een werkelijk mens (met lichaam) is werkelijk opgestaan uit een werkelijke dood tot een nieuw, werkelijk leven (met lichaam!).
Dit stukje doctrine (geloofsleer) moet voortdurend herhaald worden. Want hoewel we het allemaal wel ‘weten’, nemen we het niet altijd letterlijk, verwatert het allemaal heel snel en realiseren we het niet altijd meer : ‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt…’

Het feit dat Jezus opgestaan is uit de dood (letterlijk) geeft ons ook de garantie, aan een ieder die gelooft in datgene wat Hij voor ons gedaan heeft, van onze eigen opstanding (op dezelfde letterlijke manier)… wat heb ik nu aan een ‘symbolische’ opstanding? Dat mensen mij ‘herinneren’ of zoiets, bijvoorbeeld…?… Wat heb ik daaraan? Niets! Leegte (abel ha’abelim)!

De apostel Paulus, in de eerste brief aan de Corinthiërs, laat de vraag naar de letterlijke opstanding van het lichaam trouwens afhangen van dit éne punt : is Christus letterlijk opgestaan uit de dood?

Indien Jezus dit heeft kunnen doen, dan zullen al zijn volgelingen, vanuit dezelfde kracht, dat ook kunnen : een nieuwe schepping van Godswege! Want voor Paulus is Jezus (net als Adam) een representant van ‘de mens’. Zoals door Adam zonde in ‘de mens’ gekomen is, zo is er door Jezus opstanding uit de letterlijke dood aan de mens gekomen. Dit is uiteraard een ‘geloofsuitspraak’ (en geen wetenschap)

Wat mij betreft : spoedig daal ik neer in het graf en ben er voedsel voor de wormen. Het liefst zou ik hebben dat men mij in een put kon gooien zonder fraaie kist (hoe jammer, al dat mooie hout weggesmeten!). We zijn gemaakt van stof en moeten dan ook zo snel mogelijk terugkeren tot stof wanneer we ons leven hier beëindigd hebben. Maar wat er ook mag gebeuren met dat stof wanneer onze rottende lichamen uit elkaar vallen : zo zeker als de opstanding van onze Redder, zo zeker is ook onze opstanding!

En daarom ook : toen je afscheid nam in voorbije jaren van je dierbaren, kinderen van God : zij zullen ook opstaan uit de dood, letterlijk! Die ogen, die voor een laatste maal zich sloten… hier in dit aardse lichaam… diezelfde ogen zullen zich openen in het nieuwe lichaam om de hemelse Koning te zien! Dit is de zekerheid die Pasen ons brengt!

‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt…’ : toont ons ook dat Jezus ‘hier’ niet is. Daarom dat wij ook niet ‘hier’ moeten zijn met ons hart : geen zoeken naar luxe, gemak, zekerheid in deze wereld, deze maatschappij… want Hij is hier niet. En het ‘hier’ van deze wereld is als een graf. Laat ons hart en onze verlangens zijn waar Jezus nu vertoeft : in het Koninkrijk van de hemel, bij de Vader.

Het hart kan maar op één plaats zijn : of het is hier in dit dal van diepe duisternis, de vallei van de dorre doodsbeenderen… waar mensen als levende doden zijn… of ons hart is Levend geworden in de opstanding van Jezus… als dat zo is, broeders en zusters, dan is ons hart ‘hier niet, want Hij is opgewekt…’

Tot zover ons eerste puntje : de zekerheid van de hoop die we als gelovige mogen ervaren.
Ons tweede puntje is een uitnodiging! De uitnodiging van Pasen voor een ieder die het horen wil : ‘komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft…’

En dan denk ik niet dat we dat alleen letterlijk moeten opvatten : het graf van Jezus, de tombe van Jozef van Arimathea, als toeristische attractie… sommige kerken vinden zulke plaatsen heel erg belangrijk (devotie en dat soort dingen)… Nu denk ik dat de precieze plaats er niet toe doet… eigenlijk kunnen we elk graf gebruiken om bij de uitspraak van de engel stil te staan : Jezus lag in ‘een’ graf… en dat is voor ons het belangrijke punt.

Als kind was ik eens in de Ardennen en we liepen daar langs een begraafplaats… en boven die ingang van die plek hing een bord : ‘Aujourd’hui nous, demain vous!’…
En dat is onder andere waar de engel ook onze aandacht op wil vestigen : het komen zien… dat is : het durven onder ogen zien van de eigen dood… Het realiseren van de onafwendbaarheid van de eigen dood die ons wacht… ‘Aujourd’hui nous, demain vous’… Straks is het aan ons!

Maar meer nog dan de eigen onafwendbare dood wil de engel ons ook tonen dat ook Jezus daar lag, in de dood. Jezus Messias, de Redder… de Zoon van God, zonder schuld… En waarom lag Hij dan daar? In die plaats die Hij uiteindelijk niet verdiende?… Vanwege jouw en mijn schuld, jouw en mijn zonde lag Hij daar… broeders en zusters. Dat is wat de engel ons wil tonen, en wat we dus dienen te beseffen op pasen : Ik ben het die Hem doorboorde, aan het kruis nagelde, verbrijzelde, Hem in het graf legde…
‘komt, ziet de plaats, waar jij en ik Hem gelegd hebben…’

En datzelfde graf wordt ook ons graf… onvermijdelijk… Want het is wat we verdienen… want God is een rechtvaardig God… ‘komt, ziet de plaats…’ : kom binnen in die plaats : Zijn graf wordt ons graf!

Zijn graf wordt ons graf……. is dat dan nog zo’n verschrikkelijk iets? Ja, we worden in het graf gelegd (daar is geen ontsnappen aan!)… maar het is uiteindelijk Zijn graf. Daar sliep Emmanuël! God-met-ons! Als er één plaats is waar sterven niet erg kan zijn is het toch wel daar! Hoe zouden we de dood kunnen vrezen als ook Jezus daar gegaan is? Als ook Hij daar gelegen heeft?

‘Komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft… ook dit wordt ons graf vroeg of laat. Dat op zich is al een troost : in hetzelfde graf met Jezus te mogen liggen… Maar meer nog dan dit! Want er staat : ‘waar Hij gelegen heeft…’ (verleden tijd)! Nu is Hij daar niet meer… en ook wij zullen daar maar korte tijd verblijven…
Want in Zijn graf is de dood geen eindpunt!

Want kom en zie dat graf… het is een heel bijzonder graf : de immense stenen deur is nu weggerold… En die deur was veel te zwaar voor één mens om weg te duwen… Een mens kan dat niet uit eigen kracht (ontsnappen uit het graf). Die deur was ook nog eens verzegeld met het zegel van het Sanhedrin : we zouden kunnen zeggen met de zegel van de Wet!

De rechtvaardige Wet verzegelde de finaliteit van onze dood : de beloning van alles wat door ons toedoen fout is gelopen in onze relaties met de naaste. Wel, die stenen versperring van de Wet is niet meer… De engel, de boodschapper van God, heeft die weggerold… Het zegel van de Wet verbroken… de wachters weggevlucht… Jezus is uit die dood tevoorschijn gekomen… en in Hem zullen ook wij dat doen!

Het is nogal de gewoonte in onze maatschappij om het sterven en de dood… ‘dood te zwijgen’… en vroeger was het ook een verschrikkelijk iets, onder de Wet. Maar niet langer… Niet langer!
‘Komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft…’ Een gelovige is niet langer bevreesd om te gaan slapen in die kamer wanneer de nacht van ons leven valt…

Want in de morgenstond… die nieuwe morgen van het hemelse Koninkrijk… zullen wij opstaan, zoals onze Heer en Meester, en naar buiten gaan… geen deur die ons tegenhoud!… Dit graf, waar ook Jezus lag, is een open en vrije ruimte… niet langer moeten wij vrezen de bittere smaak van de dood!

Zoals Mirjam zong bij de Rode Zee, na de bevrijding uit Egypte… zo moeten wij zingen na de bevrijding uit het land van de dood : ‘Dood, waar is uw overwinning, dood waar is uw prikkel…’ (1 Kor. 15:55).

En laat ons dan nu tesamen komen, broeders en zusters, om te zien het graf waar Jezus lag… en laten we daar wenen om onze zonden, wroeging hebben over al onze fouten…
Laten we komen om te zien het graf waar Jezus lag… en laten we daar (en niet ergens anders) sterven vanwege onze zonden…
Laten we komen om te zien het graf waar Jezus lag… en laten we daar begraven worden met Hem…
Laten we komen om te zien het graf waar Jezus lag… en dan zullen we ook opstaan uit die dood in een nieuw leven… een nieuwe schepping en dat niet uit eigen kracht… maar omdat we geloven, er op vertrouwen, dat Hij dit alles reeds voor ons gedaan heeft.

Voorbede.

Hemelse Vader,

leer ons de zekerheid van de hoop van Pasen,

die wel anders is dan wat we ooit gedacht hadden

met ons natuurlijk verstand…

Leer ons om onomwonden duidelijk te zijn in ons geloof :

dat Hij die dood was, Levend werd!

En dat ook wij, die dood zijn voor U,

Levend mogen worden met Hem,

hoewel wij het niet verdienen.

Leer ons niet alleen het geloof die deze hoop schenkt,

maar leer ons ook oneindige dankbaarheid

voor het werk van Uw Zoon jezus Christus.

Leer ons Vader, om onze zekerheid niet ‘hier’ te zoeken,

in deze wereld, deze maatschappij…

maar laat ons hart vertoeven waar Uw Zoon is…

laat ons nieuwe Leven daardoor bepaald zijn.

Laat niet toe dat we de moed verliezen,

wanneer we stil staan bij de onafwendbaarheid van onze eigen dood…

Schenk ons het inzicht dat het wel degelijk onze schuld is (mijn schuld!),

dat Jezus daar lag in het graf…

Maar Godzijdank mag dat graf ook ons graf worden…

Wij willen U vanmorgen daarvoor danken Vader,

dat Uw Zoon ons is voorgegaan…

dat Zijn graf ons graf mag worden…

dat Zijn opstanding ook aan ons geschonken wordt…

Wij zijn U eeuwig dankbaar voor Pasen.

Amen.