Matteüs 28 : 1 – 10, en hij wentelde de steen weg

Matt. 28 : 1 – 10 (Pasen) + Marcus 16 : 1 – 8

Gemeente,

‘…want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop.’

Toen de vrouwen ‘s morgens vroeg zich op weg begaven naar het graf om het gestorven lichaam van Jezus te behandelen zoals de gewoonte was in die tijd, vroegen ze zich af : ‘Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf?’… Een heel erg practische vraag gezien hun omstandigheden. Maar eigenlijk hebben we hier ook samengevat de vraag van de gehele mensheid : ‘Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf?’… Op de levensweg van de mens ligt er namelijk een reusachtig, onoverkomelijk rotsblok… De weg is volledig versperd door de rotsblok van het graf… Wie zou ooit in staat kunnen zijn om dit blok te verwijderen?… Filosofen en godsdiensten hebben al duizenden jaren geprobeerd om een weggetje te vinden langs het rotsblok, de dood heen. Totaal mislukt denk ik zo… Wie kan die blok van onze levensweg verwijderen? Wie kan er Leven en Onsterfelijkheid brengen aan de mens?… Het graf is en blijft de enige zekerheid van de mens. Wie kan ons hoop brengen van voorbij het graf?… ‘Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf?’… Dat is eigenlijke de ultieme, de meest belangrijke vraag van de mens.

De vrouwen op weg naar het graf hadden eigenlijk drie problemen voor zich liggen : de steen zelf was te zwaar voor hen om weg te rollen… de steen was ook verzegeld door de wet (het zegel mocht niet gebroken worden op straffe van…) … en er stonden ook nog (Romeinse) wachters bij…

Eigenlijk hebben alle mensen over de gehele wereld dezelfde problemen als die vrouwen op die vroege morgen : de dood is net als dat rotsblok veel te zwaar om door welke mens dan ook te worden weggerold. De vrouwen konden dat niet uit zichzelf, wel wij ook niet. De dood zelf is ook onder het zegel van de wet (net als het rotsblok) : de dood is het gevolg van het overtreden van de goddellijke wet (van OT). En alle krachten van de hel houden wacht bij het graf, net als die Romeinse soldaten…

Wie kan ons bevrijden van dat rotsblok?… Het antwoord wordt niet gevonden door filosofen of koningen… maar wel door die vrouwen die komen uit liefde tot Jezus. Liefde drijft hen die vroege morgen en zij vinden… het lege graf, de dood overwonnen, het rotsblok achteloos opzij geschoven.

Vaak worden stenen in het OT opgeroepen of gebruikt als getuigen : hemel en aarde als getuigen tegen het volk, tegen de zondige mens. Zo is dat ook hier in het verhaal van de opstanding : de steen voor het graf als getuige, als symbool van een aantal bijbelse waarheden.

Ten eerste is die grote steen de deur van het graf die verwijderd wordt. De engel verwijderde de steen zodat de levende Christus tevoorschijn kon komen. Deze massieve, gesloten deur werd niet eventjes op een klein kiertje geschoven zodat hij later weer kon gesloten worden. Nee, de steen werd volledig weggerold, volledig verwijderd. Er is nog wel een graf (ook wij moeten daarin afdalen), maar het is niet langer een gevangenis. Niets zal ons weerhouden om opnieuw tevoorschijn te komen als de tijd er klaar voor is. Er is geen onoverkomelijke, ondoordringbare barriere meer!

‘Het is volbracht!’… Jezus komt niet uit het graf als iemand die uit de gevangenis ontsnapt via een achterpoortje, via een trucje…Nee, Hij heeft zijn taak volbracht, zijn gevangenschap ‘uitgezeten’. Met goddellijke vrijgeleide komt Hij uit het graf (de engel, afgezant van God, rolt de steen weg). Jezus heeft zijn werk zo volbracht dat niets ons nog kan insluiten in het graf. Ook wij zijn zo gerechtvaardigd voor God. De steen van ons loodzware zonden is weggerold. En hoewel er dus nog steeds een graf is in ons leven, is de aard ervan, de natuur ervan, het karakter ervan ingrijpend veranderd. Dat is de boodschap van Pasen voor ons : de gesloten deur van de dood is verwijderd door het offer en de opstanding van Jezus. Hoe zou de dood ons kunnen vasthouden, als er geen deur meer is?

We zeiden ook dat de steen optreed als getuige. Dat is het tweede punt die we uit deze tekst kunnen halen : het feit van de opstanding is de hoeksteen van het christelijk geloof! Die weggerolde steen was getuige van die opstanding. Ontken de opstanding van Jezus (en ik heb het hier over de letterlijke opstanding, de overwinning op de dood), en het geloof wordt een mythe, een fabeltje. Alle grote geloofswaarheden van ons geloof vallen uit elkaar als we die ene hoeksteen eruit halen. Al onze hoop rust op dit ene grote feit : de opstanding. Laat u niets wijsmaken door ‘moderne’ theologen…

Broeders en zusters, laat je je hoop rusten op dit fundament : de opstanding van Jezus Christus? Vertrouwen je erop dat hij jouw dood gestorven is, en jouw dood overwonnen heeft? Is er geen opstanding geweest, dan is alles, maar dan ook alles,… zinloos.

Ten derde leren we uit de tekst : ‘de engel zette zich daarop…’ : we mogen tot rust komen. Die hele opstanding trouwens, gebeurde, zouden we kunnen zeggen, in alle rust. Geen aardbevingen of bliksemschichten… geen legerbestormingen… één engel die een steen wegrolt en zich neerzet. Het werk van de Meester is gedaan, en vanaf nu mogen alle mensen komen tot de rust, de beloofde sabbath die God aan de mensen geeft. ‘Kom allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en Ik zal u rust geven…’ Denk je aan vrienden en geliefden die gestorven zijn? Kom en zet u vanmorgen op de weggerolde steen… zet u neer, kom tot rust in uw verdriet : de steen die ons duidelijk maakt dat ook zij die ons het dierbaarst zijn, zullen opstaan uit de dood…

Ben je tot het besef gekomen dat de dood ook vlak voor jouw staat? Dat het nu niet meer lang zal duren voor je zelf afdaalt in die grot?… Kom dan tot rust op de steen… de dood, dat graf, hoeft ons geen angst meer in te boezemen. De steen, de gesloten deur, is weggerold… In het OT hebben we ook zo’n passage die hieraan doet denken. Jakob is op weg naar Laban, en hij komt bij een bron die afgesloten is met een grote steen. De schapen kunnen niet aan het levendgevende water totdat de steen is weggerold… Zo is het graf van Jezus net als die bron : we mogen aan die bron tot rust komen, drinken van het levende water, want die steen is weggerold!

Ten vierde is die weggerolde steen als een grenssteen geworden : aan de ene zijde hebben we de wachters die uit angst op de vlucht geslagen zijn, aan de andere zijde hebben we de verlegen vrouwen die mogen horen : ‘Weest niet bevreesd, want ik weet, dat gij Jezus zoekt…’ De steen is de grens geworden tussen zij die haten en zij die zoeken, tussen de doden en de levenden, tussen de vijanden en de vrienden van Jezus. Voor die vijanden is de (lichamelijke) opstanding iets belachelijks, een struikelsteen als het ware… Voor de vrienden, zij die geloven, is de opstanding echter de hoeksteen van het vertrouwen! De opstanding is als de steen tussen de wachters en de vrouwen, als de pillaar van vuur tussen Israel en het leger van Egypte… Merk op dat de vrouwen Jezus ‘zoeken’… ze staan aan de juiste zijde van de steen, ze horen bij het volk Israel, tegenover de Romeinse wachters, tegenover het leger van Egypte (de haters)… maar ze zoeken nog… zo is dat ook met ons : straks mogen we vinden (of beter gezegd, vindt de opgestane Jezus ons!). De weg van een christen is als een zoektocht bij het graf… Staat u vanmorgen ook aan de juiste zijde van die steen?…

Tot zover vier puntjes over de weggerolde steen. Nu wil ik ook nog even uw aandacht vestigen op die engel (de ‘boodschapper’). De engel sprak namelijk op twee manieren : symbolisch, en in woorden.

Spreken door middel van symbolen is in sommige kerken heel erg populair geworden… Het evangelie wordt er aangeleerd, menen die christenen, via de verandering van liturgische kleuren bijvoorbeeld, door het branden van wierook op bepaalde ogenblikken, of via de volgorde van handelingen en de wijzigingen daarin, door de voorganger…

Ook de engel gebruikte symbolen (het witte kleed, zijn uiterlijk als een bliksem…). Maar voor wie waren die symbolen bestemd?… De engel zei geen woord tegen de wachters, geen woord! Het enige wat de wachters kregen waren de symbolen. Zij kregen het uiterlijk van de bliksem te zien (dat is toch symbolisch)… en zij werden als doden! In het OT zien we dat ook : tabernakel, offers, rituelen (allemaal met symbolische betekenis)… en waar eindigde dat voor Israel?… Het volk eindigde in afgodendienst, de symbolen onbegrepen, en ‘zij werden als doden’ zouden we kunnen zeggen. Dat is helaas ook het lot van veel kerken in onze tijd : veel aandacht voor dramatiek en symbolen, maar geen woorden meer. Wel, ‘zij werden als doden’…

Maar laten we nu luisteren naar de prediking van de engel… kort en krachtig met woorden. De enige manier om te prediken, want Christus is het Woord. En het evangelie is dan ook een evangelie van woorden en gedachten : het begrijpen van een geestelijke waarheid. En die waarheid kan alleen gegrepen worden door zij wiens geest tot opstanding gekomen is.

Het eerste wat die engel zegt (let goed op broeders en zusters!) is : ‘Weest gij niet bevreesd…’

Dit is de kern van het evangelie! ‘Wees niet langer bevreesd’… Zij die gered willen worden, zij die Jezus zoeken (zoals die vrouwen)… ‘wees niet bevreesd’. Zelfs al heeft de engel het gelaat van een bliksem : vrees niet langer voor de rechtvaardige woede van God. Ben je bang voor het graf? Voor de dood?…

Vrees niet langer want de dood is overwonnen… Dit is de troost van het evangelie, het goede nieuws. Er is niets meer in hemel of hel, of hier op aarde waar we bang voor moeten zijn als we ons vertrouwen stellen op Jezus (dat is de vrouwen die Jezus zoeken, staat er). Weest niet bevreesd over al die fouten in je verleden, al die zonden van vroeger die op je geweten rusten… want er is vergeving. Weest niet bevreesd voor al die problemen waar je nu in het heden mee worstelt, want God zal voorzien. En weest ook niet bevreesd voor de toekomst wat die brengen zal, want we rusten in God. Dit is het goede nieuws : ‘omdat Hij leeft, zullen wij leven’! Daarom : ‘Weest niet langer bevreesd’!

Hoe gaat de boodschap van de engel verder? ‘Weest gij niet bevreesd, want ik weet…’ God weet wat er zich in ons hart afspeelt. God kent u beter dan wie dan ook. Beter dan dat je jezelf kent! Ieder van ons draagt zijn kruis, ieder van ons torst een moeilijkheid in het leven die een ander nooit kan vatten… Maar God kent het probleem. ‘Want ik weet…’ wat je doormaakt in je leven. ‘Want ik weet…’ al je twijfels, al je tekortkomingen… maar ik weet ook dat je me zoekt!

‘Weest gij niet bevreesd, want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde…’ Wij zoeken Hem die gekruisigd is. Gekruisigd door deze wereld, deze maatschappij waarin we leven. De hele wereld heeft Hem uitgespuwd, maar… ik zoek Hem. En wie Hem zoekt, ondanks alle tegenstand van deze wereld, zal door Hem gevonden worden op die laatste dag. En dat we Hem zoeken, net als die vrouwen… dan wil dat ook zeggen dat de weg voor ons vandaag, soms heel erg onzeker lijkt. We zoeken, waar is Hij? Waar moeten we gaan? Welke weg moeten we nemen?… Het leven van een christen is niet haarscherp afgelijnd. In sommige kerken wordt het wel zo voorgesteld… maar dan hebben ze het eigenlijk over een weg die ze zelf hebben uitgestippeld. Was het maar zo eenvoudig. Maar we zoeken… en daarom zal Hij ons vinden! Want de engel gaat verder : ‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt…’ Mensen zijn niet in staat om Jezus vast te pinnen : Hij is zus of zo… Jezus is altijd meer dan we gedacht hadden, gans anders… ‘Hij is hier niet’… Want Hij is opgewekt : Hij leeft! Ik denk dat we dat vaak niet echt beseffen, niet laten doordringen : Hij leeft! Hij is bij u, om te troosten, te helpen, te steunen, te dragen…

Hemelse Vader, zegen deze zwakke woorden en wil vinden, zij die u zoeken bij het graf.

Amen.