Matteüs 10 : 1 – 22

Gemeente,

‘Zie, ik zend u als schapen midden onder wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven…’

Zo begint het vers met ‘Zie!’… en inderdaad het is een heel bijzonder gebeuren toch om te zien : de Goede Herder, weet u wel, die zend zijn schapen temidden van de wolven. Zo ‘goed’ lijkt dat nu ook weer niet, toch?
‘Ik zend u als schapen midden onder wolven…’ : alsof de schapen de aanvallers zijn!… Heel erg vreemd voor de natuurlijke mens. Iets om verwonderd over te zijn… maar genade is dan ook vol met wonderen.

Nog vreemder wordt het wanneer niet alleen schapen onder wolven zijn, maar slang en duif in dezelfde persoon aanwezig zijn (‘weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven…’)… Twee extremen in dezelfde persoon : de slang, schepsel kruipend in het stof, en de duif vrij zoals alleen een vogel kan zijn, vliegend onder het wijde uitspansel.
En hoewel Jezus deze woorden richt tot de twaalf leerlingen, denk ik toch (aangezien deze woorden in de schrift opgenomen zijn) dat ze ook van toepassing zijn op iedereen die tracht het evangelie te verkondigen in de wereld… en dan denk ik niet alleen aan zendelingen en voorgangers. Maar aan elk christen die in zijn omgeving, waar hij of zij woont en werkt, door woord en daad het goede nieuws brengt onder de mensen.

En daarom kunnen we uit de tekst vier dingen halen die dan ook op het ganse volk van God van toepassing zijn…
En wel ten eerste het zendingsbevel : de roeping tot zending in de wereld : ‘Zie, ik zend u…’ ! Nu is het zo dat alle mensen, en dus ook de 12 leerlingen, andere, wereldse roepingen hadden (ze waren ook vissers bijvoorbeeld). Maar de grootste roeping voor een christen, dus ook voor u en mij, is toch wel dit : ‘Zie, ik zend u…!’

Jezus had zijn leerlingen onderwezen zodat zij, op hun beurt, konden uitgaan in de wereld om anderen te onderwijzen. Zit eerst aan de voeten van Christus voordat je spreekt in zijn naam. Maar wanneer we onderwezen zijn… mogen we niet falen om zelf als leraar te worden aan anderen. Het is zo (mag ik wel zeggen als oud-leraar en spreker) dat de lessen uit de schrift zich dieper in ons nestelen (een diepere indruk maken), wanneer we zelf trachten die lessen door te geven aan anderen (uit noodzaak moet je er ernstiger over nadenken, er mee bezig zijn).
Het is voor een christen onmogelijk om te blijven zitten en alleen te horen… Zie, ik zend u… om aan anderen het goede nieuws te brengen (naar de talenten die God je gegeven heeft…). Broeders en zusters, we hebben de kracht van het woord in ons hart… het is onze taak om die kracht, via de lippen, over te brengen op anderen… weinig of veel, naargelang de omstandig-heden waarin God ons brengt.
Voor de één is dat door middel van de preekstoel, voor de ander op de hoek van de straat… via de zondagschool, of de winkel om de hoek… je werkplaats of je hobbyclub… Maar altijd : Zie ik zend u (temidden van de wereld)…
In die zin, mogen we niet ijdel zijn. Iedereen van ons heeft de mogelijkheid (ergens op één of andere manier) om het goede nieuws uit te dragen.

Soms denk ik wel eens bij mezelf : kon ik maar wonderen doen… zodat mensen meer aandacht zouden besteden aan het evangelie. Dat is wat mensen verlangen : machtige wonderen (en die kunnen er best zijn!)… maar God komt tot ons in zwakte. En dat is dus wat ook van ons verlangd wordt : komen in zwakte, zending in zwakte (zoals schapen naar wolven zouden gaan). Bovendien, mag ik wel zeggen, is het grootste wonder het ongeziene wonder. Het wonder dat niet zichtbaar is voor de natuurlijke mens : het wonder van onze redding door God in genade.

‘Hij gaf hun macht over onreine geesten om die uit te drijven…’ : wanneer we de boodschap van het evangelie brengen aan de mensen en God breekt in hun hart en ze bekeren zich, dan wordt hun onreine geest uitgedreven, en is er een nieuwe geboorte in die mens.
‘En Hij gaf hun macht om alle ziekte en kwaal te genezen…’ : tsja wat moeten we daarmee, denken we dan?… Broeders en zusters, overal om ons heen zijn er bloedende harten en zieke zielen in overvloed. Ga dan heen, breng de olie en de wijn van het evangelie in de wonden van onze naaste die depressief is, gebroken, eenzaam, verdrietig… En dan kunnen er wel degelijk ‘wonderen’ gebeuren.

‘Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen…’ (vers 8) : dat zijn allemaal dingen waar we kracht toe ontvangen hebben! Zij die het evangelie niet ontvangen hebben, zijn innerlijk dood! Breng dan het evangelie, maak hen levend. Melaatsheid komt nog steeds voor in ons land! Jawel : de melaatsheid van verslaving, de melaatsheid van bijgeloof, de melaatsheid van het scepticisme, het anti-geloof van onze tijd en cultuur…
In de Naam van onze messias en met de kracht die Hij in ons brengt, kunnen we een einde maken aan deze melaatsheid van onze tijd… kunnen we de geestelijke doden doen opstaan. Opstanding uit de dood, ook vandaag… Mensen hier in het dorp/stad : ze lopen wel rond, maar ze zijn dood… er is geen leven in hun hart. Ga dan heen : zie, ik zend u als schapen midden onder de wolven…

De kerk is geen slaapplaats waar we vredig kunnen indommelen… ja, de kerk is meer als een militaire barak : een plaats om te trainen, te herbronnen, de batterij op te laden… en dan uitgaan in de wereld : ieder van ons met zijn of haar talenten… als schapen onder de wolven, om het evangelie van Jezus de Christus en die gekruisigd, te brengen aan de zieken, de doden, de melaatsen!

Ten tweede mogen we wel zeggen dat dit zendingsbevel in ons eigen nadeel werkt en gevaren met zich meebrengt : ‘ Zie, ik zend u als schapen midden onder wolven…’ We worden gezonden temidden van een wereld die in geen enkel opzicht sympathie heeft voor onze roeping.
Spreek je over geloof, God, de bijbel… dan worden mensen ongemakkelijk. Ze gaan je beschouwen als een raar iemand… een fanatiek iemand… Al gauw merk je dat je als gelovige eigenlijk een heel andere taal spreekt dan de wereldse mensen : het geblaat van schapen klinkt ook heel anders dan het gehuil van wolven! Wat je ook zegt : ze zullen je verkeerd begrijpen!

Niet alleen de woordenschat is anders, ook het doel van de woorden, de invulling, is totaal verschillend. En dat komt omdat gelovigen en ongelovigen denken vanuit een heel ander referentiekader (een ander paradigma) : dat is, ongelovigen geven een natuurlijke betekenis aan de woorden, geen geestelijke. Ja, God zelf moet ingrijpen om hun referentiekader te veranderen. Anders is ons werk gedoemd te mislukken. Schaap en wolf zijn te verschillend om met elkaar overweg te kunnen, om te kunnen communiceren.
Als je merkt dat ongelovige mensen je graag horen spreken over godsdienstige dingen… dan wordt het hoog tijd om je boodschap eens heel kritisch te bekijken. Het is onmogelijk dat de natuurlijke mens graag de bijbelse boodschap hoort…

Broeders en zusters, hoe meer je spreekt over het Koninkrijk van God, hoe afgrijselijker het gehuil van de wolven… hoe belachelijker je gemaakt wordt. Het is bijna een graadmeter om te zien hoe je het evangelie brengt in deze wereld… kan een lammetje sympathie verwachten van wolven? Van Luther komen de woorden : ‘Kain zal Abel blijven doden tot het einde van de wereld…’ Het is de natuur van wolven om schapen te verslinden, zo is het de natuur van deze wereld om de kinderen van God te haten : Abel had zijn Kain, Jakob had zijn Esau, Isaak had zijn Ismael, David had zijn Saul… Tracht niet in de gunst te staan van deze wereld… het wordt alleen je eigen nederlaag.

En dat we schapen temidden van wolven zijn, wil ook tonen hoe zwak we zijn (in wereldse termen gesproken), hoe krachteloos naar wereldse maatstaf. Ons lot is zending in zwakte. Wat kan een schaap doen als een wolf aanvalt?… Het is niet de taak van een christen om te vechten : het is zijn of haar taak om te getuigen, tegen de stroom in. Wordt een schaap uitgedaagd, hij beantwoordt met zachtheid… wordt hij aangevallen, hij bidt voor die wolven. En het is de herder, die over de kudde waakt, die de wolf zal verjagen. Ja, het is de herder (niet het schaap!) die de overwinning brengt!

En dat brengt ons op het derde puntje (één was het zendingsbevel en twee de gevaren, het eigen nadeel hiervan) : namelijk de autoriteit waarmee we gezonden worden temidden van deze wereld : ‘Zie, ik zend u…’ Het is de herder zelf die ons zend… de goede herder, de herder van dit universum. Om het met de woorden van Lucas te zeggen (Lucas 10:2) : het is de Heer van de oogst. ‘Gaat heen, zie, Ik zend u als lammeren midden onder de wolven…’ (vers 3).

Ook in Mattheus komen we die omschrijving tegen (Matt. 9:38 laatste vers vlak voor onze lezing) : ‘Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst’… Hij geeft ons de zeis in de hand en we moeten zijn graan binnenbrengen…
‘Zie, Ik zend u…’ : kwam Hij niet zelf in de wereld met diezelfde opdracht? Om te oogsten?…
Als een schaap, ja als een lammetje, in het midden van de wolven? Laten we ons herinneren hoe Hij zelf de lasten droeg, en met wat voor geduld hij het lijden droeg… als een lam dat geslacht moest worden…

Hij zend ons, omdat Hijzelf gezonden is geweest. Hij vraagt niet meer van ons dan wat Hij zelf te dragen had… Maar dit is het goede nieuws : ‘Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen…’ (Openb. 17:14). De wolven zijn overwonnen door het éné Lam… en daarom (en alleen daarom) kunnen ook wij uitgezonden worden als schapen temidden van de wolven van deze wereld. Ook wij moeten lijden dragen zoals Hij deed, en ook wij zullen overwinnen zoals Hij deed!

En zo komen we bij het vierde en laatste puntje : de richtlijn die de herder meegeeft aan zijn schapen. De schapen die hij zendt temidden van de wolven… Hoe moeten we zijn? Hoe moeten we ons gedragen?… Krachtig als leeuwen? Snel als een havik in duikvlucht?… ‘Weest dan voorzichtig als slangen en argeloos (onschuldig) als duiven…’… Wat zou u doen als u een slang in huis vond? Gillend weglopen ongetwijfeld… maar misschien ook iets vinden om het de hersens in te slaan… Bijna iedereen staat vijandig tegenover slangen… en om te overleven moeten ze wel uiterst voorzichtig te werk gaan.

Ook zo de christen! Voorzichtig : wijs, met inzicht te werk gaan (Grieks)! Daarom dat in het volgende vers staat : ‘Wees op je hoede voor mensen…’ (vers 17) : dat is, stel je vertrouwen niet op mensen… je komt bijna altijd bedrogen uit. Tracht afstand te houden met de cultuur van onze maatschappij : je anders zijn zal hen misschien tot nadenken stemmen. Tracht niet mee te doen met de massa om er toch maar ‘bij te horen’… Een schaap hoort wel thuis in de kudde, maar niet in de roedel!
Hou je aan de christelijke principes, maar laat je niet verleiden tot zinloze discussies. Geen parels voor de zwijnen werpen! Kies het juiste ogenblik om te getuigen… niet wanneer de gemoederen verhit zijn bijvoorbeeld…

‘Zie, ik zend u…’, wil niet zeggen dat we iedereen moeten lastig vallen : het is met inzicht (wijze voorzichtigheid) de juiste persoon op het juiste ogenblik aanspreken. Zoek dan zulke mensen en zulke ogenblikken!
Nu moeten we niet alleen voorzichtig zijn als wijze slangen met inzicht… maar ook argeloos als duiven.
Argeloos betekent hier onschuldig, niet gemengd met bedrog (Grieks). Puur in je handelen ten opzichte van de naaste : laat je niet verleiden tot zonde in je zending : ruzie, verhitte discussies, ergernis… dat soort dingen. Wees zachtaardig als een duif. Getuig met de kracht van kinderlijke onschuld… ‘Maakt u dan niet bezorgd, hoe of wat gij spreken zult…’ (vers 19). Of met andere woorden : je hebt geen universitaire studies nodig om te getuigen van de goede boodschap.

Broeders en zusters, ga dan uit in de wereld om het evangelie te verkondigen, maar wees op je hoede in deze maatschappij, en spreek de waarheid in eenvoud.


Voorbede.

Hemelse Vader,

zend ons dan temidden van de wereld,

zend ons temidden van de wolven.

Maar maak ons ook voorzichtig als slangen,

dat we met wijsheid en inzicht van U getuigen,

op de juiste plaats, op het juiste ogenblik.

Maak ons ook argeloos en onschuldig in ons spreken,

laat ons niet verleiden door menselijke rede,

laat ons niet buigen voor menselijke hersenspinsels,

laat ons in eenvoud zijn als duiven.

Zodat we van uw evangelie mogen getuigen…

Geef ons het inzicht dat we wel degelijk wonderen kunnen doen,

door de werking van uw Geest in ons.

Laat ons de onreine geesten van het ongeloof uitdrijven,

laat ons de innerlijke doden in onze omgeving levend maken,

laat ons de zieken van geest en hart genezen.

Sta niet toe dat uw kerk in de wereld alleen maar indommelt.

Schud ons wakker, zend ons in de samenleving,

waar U broodnodig bent…

Ja, wij smeken U het geblaat van de schapen sterker te maken

dan het gehuil van de wereldse wolven.

Leer ons te getuigen tegen de stroom in!

Wij zijn uw kudde Vader, uw schapen…

Zend ons dan temidden van de wolven in navolging van het éné Lam,

dat gewillig was om de zonde van de wereld weg te nemen…
Amen