Gemeente,
‘En (Jezus) ging zitten, riep de twaalf en zei tegen hen : Als iemand de eerste wil zijn, moet hij de laatste van allen zijn en een dienaar van allen.’
Broeders en zusters, dit is één van de belangrijkste lessen van Jezus aan de leerlingen. In de hoofdstukken 9 en 10 geeft Jezus eigenlijk privé-les aan zijn leerlingen. En deze les in 9 : 30 – 41 gaat over nederigheid. Op ‘t eerste zicht lijken het misschien wat verschillende anecdotes door elkaar (in de meeste bijbelvertalingen staat er ook een extra titel voor vers 38, alsof het een nieuw thema betreft)… maar toch horen al deze stukken bij elkaar onder het thema ‘nederigheid’.
En wat is nederigheid anders dan de deugd jezelf op de laatste plaats te willen stellen, de minste te willen wezen. Dit is meteen de omgekeerde wereld! In onze maatschappij, in onze cultuur (ja in alle culturen die ooit bestaan hebben toch) is de minste altijd de ‘loser’. Nederigheid is helemaal geen deugd in deze gevallen wereld. Integendeel! Winnen is alles… de eerste te zijn is datgene waarnaar we streven, met geheel onze kracht, geheel ons hart, en ziel, en verstand. Alles in onze maatschappij is daar op gefocust. Denk maar aan elke vorm van wedstrijd, competitie (waarbij de tweede eigenlijk al de eerste verliezer is)… Denk aan elke vorm van studie (waar je punten scoort, en dus kan vergelijken met de anderen, en waar je dus beter moet zijn dan de concurrentie)… De winnaar, de eerste krijgt ook alles wat zijn of haar hartje begeert in deze maatschappij… Dit is een omgekeerde wereld, broeders en zusters. En dat lijkt zo evident, dat we er maar al te vaak gezellig aan meedoen. Ja, nederigheid is tegengesteld aan het menselijke, gevallen hart. Trots staat centraal in het gevallen hart : ik wil de eerste zijn, ik wil de belangrijkste zijn!… Ik wil God zijn in ‘t diepst van mijn gedachten… Dat is het waar de mens naar verlangt…
Maar niet zo in het Woord van God! Nederig leren zijn is het fundament van heiliging : dit is het wat het is om christen te zijn. De eerste zaligspreking (Matt 6:3) van Jezus : ‘Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen…’ De ‘armen van geest’ zijn zij die arm zijn aan eigen geest, of met andere woorden : zij die niet vol (rijk) zijn aan zichzelf. De armen van geest zijn dus zij die nederig zijn. Dat staat niet voor niets als eerste zaligspreking. Van zulke mensen zal het Koninkrijk der hemelen zijn!
Jesaja 66:2 waar God spreekt : ‘Maar ik zal zien op deze, op de ellendige en verslagene van geest, en wie voor mijn Woord beeft…’ De verslagene van geest, broeders en zusters : hij wiens geest zich niet opricht in hoogmoed, maar nederig staat voor God en medemens.
Micha 6:8 : ‘Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is… niets anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig (nederig) te wandelen met uw God!’ De bijbel staat er vol van : nederigheid is een fundamenteel spiritueel principe.
Nederigheid is ongetwijfeld het moeilijkste wat een mens kan leren : wanneer we denken dat we er zijn… wanneer ik durf te zeggen : ‘wat ben ik toch nederig’… juist dan slaat hoogmoed keihard toe!
En daarom geeft Jezus les aan zijn leerlingen. Want het is duidelijk uit hun gedrag en het gesprek dat ze onderling hadden, dat ze er, net zoals wij allemaal, eigenlijk niets van begrepen. En daarom begint onze tekstlezing met de grootste van alle vernederingen : (vers 31) ‘Want Hij gaf onderwijs aan Zijn discipelen en zei tegen hen : De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van mensen en zij zullen Hem doden….’ De weg van het kruis, broeders en zusters. De weg van het kruis is de weg van de ultieme nederigheid : de Zoon van God wordt in feite de grootste ‘loser’ van de geschiedenis!…
Vlak voor onze tekstlezing (ook in hfdst 9 vers 2vv) hebben we de verheerlijking op de berg. Eigenlijk zou je daar kunnen spreken van de verhoging van Jezus… Maar daar eindigde Zijn weg niet. Jezus daalde af van die hoge berg. Hij liet die verhoging achter zich… Hij ging een weg naar beneden (van de berg af)… de weg naar Jeruzalem, de weg naar het kruis van Golgotha. De weg van de verhoging naar de vernedering. Het is een weg die elk christen moet leren! De natuurlijke mens zoekt de verheerlijking op de berg, de natuurlijke mens zoekt zijn leven lang de verhoging… een christen moet leren zoeken naar het kruis.
‘Maar de leerlingen begrepen dat woord niet en zij waren bevreesd Hem ernaar te vragen…’ (vers 32). Het hart van de natuurlijke mens kan nederigheid niet begrijpen, of het moet aangeraakt worden door de Geest van God Zelf. Zo openbaart Jezus aan Zijn leerlingen de ultieme nederigheid van de Zoon des mensen. Maar dan komen ze aan in een huis te Kapernaüm (misschien het huis van Petrus?) en dan blijkt dat de leerlingen er niet alleen niets van begrepen, maar in hun hart bezig waren met het volledig tegenovergestelde. Jezus vraagt hen : ‘Waarover had u het met elkaar onderweg?’… ‘Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling met elkaar gehad over wie de belangrijkste was…’ (vers 34)…. Het feit dat ze zwegen tegenover Jezus toont ons het lelijke karakter van hun discussie waarvan ze zich maar al te goed bewust waren. Eigenlijk waren ze beschaamd over hun ruzie.
Hieraan kan je eigenlijk al zien dat ‘de eerste te willen zijn’, de ‘belangrijkste te willen zijn’, werkelijk zonde is. Want wat vloeit er uit voort?… Wanneer je jezelf verhoogt duw je de anderen omlaag. Jezelf belangrijk achten is de naaste automatisch kleineren. Als ik de eerste ben… kan een ander dat niet meer zijn natuurlijk. Die moet automatisch minder zijn. Niet zo interessant zijn. Niet zo belangrijk zijn. De naaste zo benaderen is zonde, broeders en zusters… Alleen nederige mensen kunnen de naaste werkelijk liefhebben!… Trots, hoogmoed… is een eenzame ingesteldheid, want er kan er maar één aan de top staan. Trots, hoogmoed, vernielt de samenhorigheid die mensen moeten hebben : de zorg die we voor elkaar moeten dragen. Samen lijden, samen steunen, samen troosten. Trots en hoogmoed vernielen de éénheid die christenen onderling moeten hebben. 1 Cor 3 : 3 : ‘… want u bent nog vleselijk (in zonde). Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht (geen éénheid meer!), bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?’…
Het is zo belangrijk dat we leren begrijpen dat ‘winnen’ (volgens deze maatschappij waarin we leven) waarlijk verliezen is. Want kan dat eigenlijk wel : ‘winnen’ volgens de norm van deze maatschappij? Kun je er werkelijk in slagen om volledig te ‘winnen’ in iets??… Is er niet altijd ergens op de wereld iemand die toch blijkt beter te zijn?… En zelfs al neem je een wereldkampioen als voorbeeld… hoe lang zal hij of zij dat blijven? Is er het volgend jaar al niet een nieuw aankomend talent die hem of haar van de troon stoot?…. Werkelijk ‘winnen’ naar de norm die deze maatschappij zichzelf oplegt is onmogelijk. Een ‘winnaar’ nu is automatisch de verliezer van morgen. Dit systeem kan alleen maar ongelukkig maken. Dit streven naar een onmogelijk iets kan alleen maar eindigen in frustratie en ongelukkig zijn. Want je wordt eigenlijk de slaaf van een ‘afgod’ in je leven.
Dat deze bijbelse gedachte van nederigheid zo ‘tegennatuurlijk’ is aan de natuurlijke mens zien we in het volgende hoofdstuk (hfdst 10) waar eigenlijk een herhaling gebeurd van ons verhaal. Jezus kondigt namelijk opnieuw zijn lijden aan (de nederigheid van de Zoon des mensen), en onmiddellijk daarachter vragen Jakobus en Johannes (in de verzen 35vv) of ze de belangrijkste plaatsen mogen krijgen in het Koninkrijk! Dus zelfs na de privé-lessen van Jezus over nederigheid (in hfdst 9) hebben ze er niets van begrepen! Zo is de mens…
Markus 10 : 42v : ‘Maar Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen : U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten gezag over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn…’ De omgekeerde wereld van het Koninkrijk van de hemelen.
In onze tekstlezing wil Jezus deze les dieper laten doordringen en Hij gebruikt een kind als illustratie : ‘En Hij nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het…’ (vers 36). Een klein kind, oud genoeg om recht te staan, maar nog jong genoeg om op te tillen. Dit kleine kind gebruikt Jezus als een beeld van nederigheid. Zo’n kind had namelijk geen enkele rang in de Joodse samenleving. Want zo’n kind, jonger dan pakweg twaalf jaar, kon nog geen enkele prestatie leveren. Zo’n kind had nog niets bereikt, geen overwinningen, geen grootse werken, geen prestaties, geen macht, geen aanzien… ja, zo’n kind is zwak, kwetsbaar, afhankelijk… heeft niets te bieden die onze maatschappij belangrijk vindt. Zo’n kind is met andere woorden, de perfecte illustratie van elke gelovige die staat voor God : zwak, kwetsbaar, afhankelijk, geen prestaties…
‘Wie één van zulke ‘kinderen’ (geestelijk dus : elke gelovige) ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij…’ Wat wil Jezus hiermee zeggen?! Wanneer je een andere gelovige (zo’n kind) ontmoet, dan heb je eigenlijk een ontmoeting met Christus Zelf. Hoe je omgaat met die andere gelovige, toont hoe je omgaat met Christus. Wanneer je dus, zoals de leerlingen, jezelf probeert te verheffen boven de anderen… wanneer je de belangrijkste wil zijn… dan verhef je je ook boven Christus. Wil je blijkbaar belangrijker zijn dan Christus! Als je echter Jezus wil dienen, moet je elke andere naaste in wie Christus Zich openbaart aan jou, dienen!
In de parallellezing in Mattheus 18 zegt Jezus ons : (vers 3) ‘En Jezus zei : Voorwaar, Ik zeg u : als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan!’ De omgekeerde wereld, broeders en zusters! Er moet verandering zijn in ons leven : van datgene wat iedereen ‘normaal’ vindt (de belangrijkste te willen zijn) naar nederigheid : naar het besef dat we voor God zonder prestatie zijn, zonder macht, zonder aanzien… en dus minder dan de naaste, in wie Christus Zich openbaart.
Nu is er nog een consequentie uit deze les van Jezus aan de leerlingen. Een les die we bijzonder ter harte moeten nemen wanneer we durven neer te kijken op andere kerken, op andere christelijke groeperingen (iets wat we heel graag doen toch?).
‘En Johannes antwoordde Hem : Meester, wij hebben iemand gezien die demonen uitdreef in Uw Naam, iemand die ons niet volgt, en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt…’
Trots en hoogmoed leiden tot verheffing boven de ander, de naaste, en leidt ook tot verheffing van onze groep boven elke andere groep. Menselijke trots leidt tot exclusief denken! Onze eigen, kleine club is uiteraard beter dan al die andere… Hoe herkenbaar toch in ons protestants landschap van honderden kerkjes en richtingen, de één al veel beter dan de ander uiteraard.
Zo stelt Jezus dan een duidelijk principe : (vers 40) : ‘Want wie niet tegen ons is, die is voor ons!’ Met andere woorden : er is diversiteit in het Koninkrijk van God! De competitie tussen gelovigen is van nature menselijk, maar is niet te verantwoorden wanneer we staan voor God. Wie staat op het fundament (en dat is Jezus de Christus en die gekruisigd) is gered en hoort bij het volk van God, wat hij of zij ook mag denken over de talloze ‘twistpunten’ die wij er altijd bijsleuren. Wij oordelen de ander over pietluttige details om onszelf te kunnen verheffen. Niet langer, broeders en zusters! Gij geheel anders! De omgekeerde wereld van God is het waarnaar we moeten streven.
En om te eindigen met een positieve noot : nederigheid bewerkt beloning in het Koninkrijk. ‘Want wie u een beker water te drinken zal geven in Mijn Naam omdat u discipelen van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u : hij zal zijn loon beslist niet verliezen…’ (vers 41). Een beker water te drinken geven : water is leven. Wie een deel van zichzelf (van z’n eigen leven) opoffert voor de ander, zelfs al behoort hij of zij tot een andere groep, zo iemand is nederig. Paulus begreep dit volkomen toen hij schreef aan de Filippenzen (hfdst 2:3) : ‘Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf!’
Dit is volledig tegengesteld aan de wereld waarin we leven. Dit is de weg naar het kruis, broeders en zusters, die we dagelijks moeten bewandelen. Bidt dan om kracht om deze weg dagelijks te gaan in uw leven!
Voorbede.
Hemelse Vader,
leer ons nederigheid in ons leven.
Leer ons om niet de eerste te willen zijn
in datgene waar deze maatschappij naar verlangt.
Leer ons de weg van het kruis
die Uw Zoon gewillig was om te gaan.
Dat we anderen, de naaste verheffen in ons leven.
De ander, de naaste de eerste plaats geven.
Leer ons om terug kind te worden voor Uw Koninkrijk.
Niet te roemen op eigen waarde, eigen prestaties.
Maar ons afhankelijk weten van U.
Dat we leren beseffen dat al het goede,
al onze gaven en talenten, al onze prestaties
uit Uw kracht voortkomen.
Zend ons voortdurend Uw Geest.
Zodat we in dit aardse leven
daden mogen stellen van naastenliefde.
En leer ons om wel degelijk de eerste zijn,
maar de eerste in naastenliefde,
de eerste in het troosten, het steunen, het helpen
van mensen in nood, onze naaste.
Wij danken U Vader, voor Uw Zoon,
die ons de weg toonde die we moeten gaan.
Sta ons nabij, elke dag van ons leven,
schenk ons Uw kracht om ook die weg te gaan.
Keer ons om, be-keer ons,
van deze maatschappij naar Uw Koninkrijk,
de omgekeerde wereld waar de ander hoger staat.
Sterk ons en help ons door Uw kracht.
Amen.