Gemeente,
‘… dan zal het gaaf wezen, opdat het welgevallig zij : geen enkel gebrek zal het hebben…’
‘Geen enkel gebrek zal het hebben’… eigenlijk zouden we kunnen zeggen dat dat zo’n beetje de samenvatting is van de wet van Mozes. Voortdurend zien we in de Tora de grote exactheid die de mensen moeten hanteren bij het uitvoeren van de wetten… Ja, deze God is een naijverig God. Niets kan zomaar gedachtenloos uitgevoerd worden… op routine. Geen enkel foutje mag gemaakt worden bij het uitvoeren van de rituelen… Zelfs de meest ogenschijnlijke details moeten exact uitgevoerd worden : ‘geen enkel gebrek zal het hebben’… Gebeurde er dan toch een foutje, gewild of ongewild,… het offer werd daardoor waardeloos, werd niet aanvaard… Dat is de regel, de samenvatting van de Wet van Mozes : perfectie in details… samengevat in : geen enkel gebrek zal het hebben!
Dat is iets waar christenen, mensen… het bijzonder moeilijk mee hebben. Hoe komen we naar de kerk? Nog half in slaap zo?… Hoe zingen we? Hoe bidden we?… Uit volle overtuiging? De volle honderd procent? Of… zitten we in gedachten al op onze vakantiebestemming?… Zijn we wel voorbereid op wat er dient te gebeuren in de kerk?… ‘Geen enkel gebrek zal het hebben’…
Hoe meer we er toch over nadenken hoe duidelijker wordt het dat we voortdurend tekort schieten… elke dag van ons leven, en dus ook in ons geloof, in de kerk… En dat is denk ik, eigenlijk een goede zaak… want zo komen we bij het nieuwe verbond, en onze afhankelijkheid van de Geest van God in alles wat we doen, in elke eredienst…
Maar het oude verbond staat nog in het teken van de perfectie. Zie naar de priester in de tempel : perfect en heilig moest hij zijn… op de juiste manier gereinigd van elk foutje (ganse rituelen hielden zich daar mee bezig)… elk kledingstuk perfect wit… En ook de slacht offers zelf : ‘dan zal het gaaf wezen’ (perfect, exact, geen afwijking, geen tekortkoming…). Het was alleen het bloed van zo’n perfect offer die in staat was om verzoening te bewerkstelligen. Het is de noodzaak van dat perfecte offer die ons de heiligheid van deze God toont. ‘Heilig’ betekent ‘apart gezet’ : gans anders dan ons, zonder fouten, zonder tekortkomingen… En daarom is zonde ook niet zomaar een kleine misstap, een detail… nee, het is in haar wezen volledig tegengesteld aan deze God. Alleen de perfectie zelf kan de fout terug goed maken, de zonde wegnemen. Alleen een perfect gaaf offer kon dat…
Nu is het evangelie, de goede boodschap, het tweede verbond… een gezegende zaak om te verkondigen.
Maar ik geloof niet dat je het evangelie kan verkondigen (volgende week op Pasen), als je ook de Tora niet verkondigt. Het boek Leviticus, hoe saai ook, toont ons de perfectie van de Wet, en dus de noodzaak van het evangelie. Als mensen de wet niet begrijpen, dan begrijpen ze ook niet hun tekortkomingen… en begrijpen ze ook niet de waarde van de verzoening. Daarom lezen we in de kerk ook nog de tien geboden : zodat we ons eigen falen mogen inzien. Gebeurd dat niet, hoe zullen we inzien dat we schuldig zijn? Waarom zouden we dan nog vluchten naar verzoening in Christus? Wie zal genezing zoeken als hij niet eerst verwond werd door de Wet? Ja, opstanding, nieuw leven, is pas mogelijk als we eerst gestorven zijn door de Wet… De Wet is de bijl die ligt aan de wortels van onze zelf-rechtvaardiging.
En dat is het eerste belangrijke punt waar ik vandaag bij wil stilstaan : het vers in Leviticus ‘dan zal het gaaf wezen, opdat het welgevallig zij…’, toont ons ook de vele foute offers die mensen voortdurend uit zichzelf brengen en waarop we toch zo graag ons vertrouwen plaatsen.
Het ontmaskert de zelf-rechtvaardiging van de mens… de valse hoop die mensen stellen op een of andere eigen prestatie. Als je dan werkelijk wil presteren voor God om gerechtvaardigd te worden… hoe moet je prestatie dan zijn? ‘gaaf… geen enkel gebrek… opdat het aanvaard wordt…!’…
Als we daarin zouden slagen (perfecte prestatie), dan zouden we inderdaad rechtvaardig zijn voor God. Maar schiet je ook maar een milimeter te kort… is er ook maar het minste vlekje op het blanke blad van je prestatie… dan faal je voor God. Het is of het een of het ander voor Hem : je bent of volledig rechtvaardig (perfect), of volledig onrechtvaardig (zondig)… Er staat niet in de Wet dat het offer ‘hopelijk goed genoeg moet zijn’, of ‘zo volledig als maar kan naargelang de omstandigheden’…
Nee : ‘geen enkel gebrek, volledig gaaf…’. En zo moet het dus ook zijn in ons leven willen we rechtvaardig kunnen staan voor God.
Hoe zouden we dan kunnen gered worden door eigen prestatie? We blijven maar hopen dat we goed genoeg zijn voor God… Dat het toch wel best meevalt met ons, naargelang de omstandigheden… We zijn toch zo slecht niet… we zijn toch brave burgers… Maar wat zegt Gods woord ons? (Rom7) ‘Want ik weet dat in mij geen goed woont’… We zijn onvolmaakt vanaf het begin van ons leven… Hoe kan helder water uit een vervuilde bron komen? Hoe zouden wij, tegengesteld aan naastenliefde, een zuivere dienst kunnen geven aan deze God? Onze handen zijn onrein… hoe zou het werk dat we daar mee doen dan zuiver kunnen zijn? Duisternis kan geen licht voortbrengen… noch kan iets doods leven voortbrengen… Want dat is het, broeders en zusters, wat we zijn voor God : namelijk dood.
Dit is mijn oproep voor vandaag (in voorbereiding op Pasen) : laten we eens heel diep in ‘t eigen hart kijken. Durf zoeken naar de smet die op je rust… vaak zijn we d’r ons eigenlijk niet van bewust : van onze fouten, onze tekorten. Vaak zijn we als die rijke jongeman die naar Jezus kwam en zei : ‘Ik heb alle geboden onderhouden van jongsaf aan…’ En zelfs al heb je je uiterlijk gehouden aan de 10 geboden : nooit iemand vermoord, geen overspel gepleegd enz… wat was je motivatie daarbij? Want hier rust dan de smet waar we ons vaak niet bewust van zijn. Waarom tracht je die geboden te onderhouden?…
Wel, zul je zeggen… zodat ik gered mag worden natuurlijk… zodat ik naar de hemel mag… ik… Juist, egoisme was je drijfveer… Elke zelf-rechtvaardig rust eigenlijk op egoisme : of we trachten de geboden te houden uit angst voor de hel, of uit de gedachte dat we zo de hemel zullen verdienen…
‘God moet je liefhebben met je ganse hart, verstand, kracht… en de naaste…’
Het is iets wat we eigenlijk elk ogenblik van de dag overtreden… of je nu christen bent of niet… Alleen de christen zou het zich bewust moeten zijn dat het zo gesteld is in z’n leven. Zelfs al is de handelswijze de juiste in je leven (het onderhouden van de geboden)… je motivatie was een foute. En daarom is je leven niet langer perfect voor God…
‘Geen gebrek zal het hebben, om te kunnen aanvaard worden door God’. Dat is wat de Wet van ons vraagt. Dat is het waar we voortdurend, elke seconde van ons leven, in falen. En zelfs al vind je dat ik onwaarschijnlijk overdrijf… wie hier heeft er nog geen enkele fout gemaakt in z’n leven? Eén klein foutje, broeders en zusters, en we zijn niet langer perfect voor God. ‘Niemand is rechtvaardig’ schrijft Paulus daarom…’Niemand doet het goede…’
‘Geen gebrek zal het hebben…’ is een dodelijke slag voor het vertrouwen die we stellen op onze eigen prestatie voor God. Daarom is er voor God geen onderscheid tussen de grootste crimineel en ikzelf. Het perfecte offer is nodig voor beiden… Eigenlijk is dit de protestantse gedachte bij uitstek… In alle andere christelijke kerken heb je voortdurend die gedachte van prestatie die terug naar binnen sluipt.
En heel wat christenen zouden zeggen, bij het luisteren naar deze preek… : dat is toch een veel te harde doctrine. Is het werkelijk zo slecht gesteld met de mens? Met mij, brave burger?…
Broeders en zusters, als ik een manier wist om het nog veel harder te zeggen ik zou het doen. Want het is juist die zelf-rechtvaardiging die ons weghoudt van God. Van Gods genade… De weg naar de hemel is alleen weggelegd voor de perfecte mens… Niemand van ons is daartoe in staat. ‘Want allen hebben gezondigd en schieten tekort voor God’.
Het tweede belangrijke punt die het vers in Leviticus ons toont is het falen van de priester en/of voorganger:dominee… Want mochten we onze hoop en ons vertrouwen stellen op priesterlijke handelingen (zoals het bedienen van de sacramenten… in sommige kerken wordt daar heel veel belang aan gehecht), dan moet ook dat perfect zijn om geaccepteerd te worden. Heel wat geestelijken zijn voorstanders van ‘liturgie’ heet dat dan : juiste kleurtjes, juiste formules aframmelen, de juiste bewegingen zelfs… inhoudsloos vertoon! Is zoiets ‘zonder gebrek’? Maakt de priester geen fouten? Is zijn motivering altijd goed en zuiver voor God?…
We moeten onze verantwoordelijkheid niet afschuiven op de al dan niet perfecte handelingen van een ander. De priester/voorganger is een mens en dus niet in staat een perfect offer te brengen (zie ons eerste belangrijke punt)… Zo is het eigenlijk met alles waar een mens zijn vertrouwen op stelt : eigen prestaties, sacramenten, religie, erediensten… alles schiet tekort voor deze heilige God. Eigenlijk maken we voortdurend nieuwe afgodsbeelden waar we dan ons vertrouwen op stellen om gered te worden. Maar al het menselijke schiet tekort : want ‘gaaf zal het wezen, geen enkel gebrek zal het hebben…’
Deze tekst uit Leviticus staat als de engel met het vlammende zwaard voor de poorten van het Paradijs.
Deze tekst betekent eigenlijk het einde van de mens. De falende mens tegenover de heilige God…
Maar dat brengt ons, Godzijdank, bij het offer van Jezus Christus… U weet wel, die gebeurtenis die we herdenken op Pasen. Het perfecte, gave offer… het enige perfecte offer… het enige offer dat eigenlijk beantwoordde aan wat onze tekst uit Leviticus van ons vraagt : ‘op alle punten verzocht zoals ons, maar zonder zonde…’ Niets dat maar in de verste verte op zonde zou kunnen lijken… egoisme, geen naastenliefde hebben… al die dingen die voor ons zo natuurlijk zijn… niets van dat alles was bij Hem te vinden. Zelfs zijn motivering was perfect… wat bracht Hem naar deze aarde? Niets anders dan liefde voor de naaste, de mens. Geen eigenbelang… Hij offerde zich op, letterlijk.
Zijn leven was een leven in volledige gehoorzaamheid aan de heilige God. Hij toonde ons, in Zijn leven, wie God is voor ons… ‘Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien…’
Hij gaf Zichzelf als dat perfecte offer uit Leviticus 22… wat ook maar weer bewijst dat niemand het NT kan begrijpen zonder het OT gelezen te hebben. Elk ander offer schoot voortdurend tekort, en moest daarom ook voortdurend herhaald worden… maar dit ene offer is zo perfect dat het één offer is om tegemoet te komen aan elke overtreding van elke mens die ooit geleefd heeft en zal leven…
Daarom eindigt Jezus ook zijn leven met de woorden : ‘Het is volbracht’… Het perfecte offer is gebracht. Nu is het aan ons, om in geloof, in vertrouwen… dit offer te brengen voor God. Door geloof wordt het als ons offer dat we brengen voor God. Door geloof kunnen we God aanspreken en zeggen : Het perfecte offer, de perfecte tegemoetkoming die U van mij vraagt (in Lev) heb ik gebracht, op Golgotha… En weet u wat het mooiste daaraan is : al komt er een diepe nacht in mijn leven… een dal van diepe duisternis… toch blijf ik in Zijn hand. Omdat het, Godzijdank, helemaal niet van mijzelf, van mijn prestatie afhangt… maar van dat perfecte offer die 2000 jaar geleden voor ons allemaal gebracht werd.
Amen.