Kolossenzen 2 : 4 – 23

Gemeente,

‘Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten… Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen.’
We lachen wel eens met allerlei vreemde gebruiken en rituelen in andere kerken en denken wellicht als we die andere, vreemde tradities zien : hoe is het toch mogelijk dat je daar in gelooft?… We vergeten daarbij dat onze eigen kerk, onze eigen denominatie eveneens vol zit van (meestal ongeschreven) regeltjes en verwachtingen… die wij dan heel belangrijk achten en waarvan we verwachten dat anderen ze ook moeten houden.

Wettisch denken, broeders en zusters, is een kwaad die we overal terug vinden, en wel in de eerste plaats in ons eigen hart! Wetticisme kunnen we omschrijven als het strikte vasthouden aan bepaalde ‘wetten’, meestal zijn dat ongeschreven regeltjes die het leven bepalen : religieuze bepalingen van wat wel en niet mag. Er zijn ongetwijfeld honderden voorbeelden te bedenken : dat gaat van hoe we eigenlijk gekleed moeten zijn (zeker in de kerk), tot wat we geacht worden te zingen, of hoe we moeten bidden… Iemand die wettisch denkt is iemand die (vaak onbewust) gelooft dat hij extra punten kan scoren bij God. Iemand die denkt dat redding uiteindelijk afhangt van het beantwoorden aan een lijst van wat je moet doen om er bij te horen en van wat je zeker niet mag doen.
We denken daarbij altijd dat het de anderen zijn die wettisch denken (zeker in andere kerktradities), maar wij dus niet natuurlijk. Maar we moeten leren inzien dat de mens van nature (ikzelf dus ook) wettisch denkt. We oordelen de anderen met de standaard van de regeltjes die we zelf volgen. We hebben geen tolerantie voor mensen die op een andere manier zondigen dan wijzelf.

We moeten vooral leren onderscheid te maken tussen wat echt belangrijk is in ons geloof en wat bijkomstig is. Dat is : er zijn geloofspunten die essentieel zijn willen we christelijk blijven : het belangrijkste fundament is Jezus Christus en die gekruisigd om het met Paulus te zeggen. Maar daarnaast zijn er honderden puntjes die uiteindelijk niet essentieel zijn voor ons geloof… dat wil zeggen dat we mogen afwijken van elkaar op die punten. Ons geloof wordt er niet door bepaald. Zo’n puntjes toch essentieel maken is wettisch denken.

Zo’n wettisch denken is ook enorm besmettelijk. Iedereen in een bepaalde geloofsgemeenschap gaat er zich naar gedragen, en zij die niet willen beantwoorden aan de ‘norm’ worden buiten gekeken. Het is een enorm gevaar in elke kerk. Daarom dat Jezus ook er over spreekt in Marcus 7:7 (een citaat uit Jesaja) : ‘… Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan… Tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn…’
Wettisch denken, dat volgen van die menselijke regeltjes, maakt geloof levensloos, vernietigt enthousiasme en vreugde in het leven. In plaats van vrijgemaakt te worden zadelt het ons op met een enorme last (van tradities en regeltjes). Het is bijbels bijzonder erg, want zo’n wettisch denken leidt uiteindelijk naar zelf-rechtvaardiging (wat ben ik toch fantastisch dat ik die regeltjes doe) en het veroordelen van anderen (die zulke regeltjes niet doen). Ja, het verdeelt de kerk, het lichaam van Christus. Iedereen moet zijn zoals ik (mijn regeltjes) of ze deugen niet.

Dit wettisch denken is van alle tijden (want eigen aan de mens). Daarom dat Paulus hier in onze tekstlezing schrijft aan de gemeente te Kolosse, waar deze vorm van zelf-rechtvaardiging ook zijn intrede had gemaakt.
Paulus wil dit wettisch denken op twee manieren bestrijden. En wel ten eerste door te wijzen naar onze positie voor God volgens het evangelie (Kol. 2:9-15). En ten tweede hoe we de verleiding van wettisch denken moeten weerstaan (Kol. 2:16-23).

Het eerste punt die Paulus maakt om wettisch denken te bestrijden is dus om stil te staan bij onze rechtsgeldige positie voor God. De beste verdediging tegen een verdienste-geloof (het beantwoorden aan al die regeltjes als verdienste) is om ons te herinneren hoe wij werkelijk staan voor God volgens het evangelie. Als we God’s vergeving gaan zien als een resultaat van wat Jezus voor ons gedaan heeft, in onze plaats, dan gaan we een wonderbaarlijke vrijheid leren ervaren die de onze is in Christus. Om het met Joh. 8:36 te zeggen : ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn…’ : vrij van tradities, regeltjes, rituelen… Want volgens het evangelie gebeuren er 3 dingen met zij die zich bekeren. Drie bepalingen die Paulus aanhaalt.

En wel ten eerste (zie onze tekstlezing) : Kol. 2 : 10 : ‘En u bent volmaakt geworden in Hem (in Christus)…’ Wij zijn volmaakt geworden, dat wil zeggen : compleet. En dan staat er ‘in Hem (Christus)’. Dat zinnetje toont ons dat Jezus het centrum is, het hart van God’s reddende activiteit. Wanneer we ons geloof (dat is : ons vertrouwen) stellen op Hem, dan worden wij meegenomen in wat Hij reeds gedaan heeft (verleden tijd). Niet alleen verblijft de volheid van God in Christus, maar alle gelovigen worden gevuld met de volheid (de compleetheid) van Christus. Het werkwoord in het Grieks ‘vol maken’ (‘plero-oo’) duidt op een voor altijd blijvende volmaking. Of met andere woorden : als je je vertrouwen stelt op datgene wat Christus reeds voor je gedaan heeft (nog voor je geboren was!), dan ontbreekt er je niets!! De volmaakte volheid is reeds aanwezig… er is niets tekort in je relatie met God. Er hoeft helemaal geen extra zegen verdiend te worden voordat je helemaal in orde zou zijn met God. Wat je ook doet (welke regeltjes je ook volgt), je kan geen extra punten scoren bij God. Je kan niet méér gered worden dan je al bent! Volmaakte redding is er al in Hem. Dat is het eerste allerbelangrijkste die we dus moeten opmerken : een christen is volmaakt gered wanneer hij vertrouwt op wat die Ander (Jezus) voor hem of haar gedaan heeft.

Ten tweede maakt Paulus een vergelijking tussen besnijdenis en het nieuwe leven in Christus : Kol. 2:11-13 : ‘En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven…’
De besnijdenis in het OT was het uiterlijke teken van het verbond. Een teken om Zijn volk apart te zetten van de anderen. Het probleem in de christengemeente te Kolosse was dat er sommigen waren die zeiden dat christenen dat ook maar moesten doen om beter te zijn dan anderen. Extra regeltjes doen om zogezegd meer spiritueel te zijn. Dit is zo herkenbaar, broeders en zusters. Kerken van tegenwoordig hebben wel niets meer met besnijdenis, maar maken wel ruzie over kinderdoop tegenover volwassen doop bijvoorbeeld. Dat als je het ene doet, dat je méér zou zijn dan die ander… Let op, religieuze rituelen zijn onvermijdelijk, ze horen bij georganiseerde erediensten. Het ogenblik dat je een handeling stelt en herhaalt ontstaat een ritueel, een traditie. Maar dat zijn slechts bijkomstige conventies van mensen! Er is niets mis met rituelen en tradities, versta me niet verkeerd. Maar wanneer we onze regeltjes boven dat van anderen stellen, alsof we méér christen zouden zijn dan die ander… dan loopt het fout! Een ritueel kan nooit de eerste plaats innemen : Jeremia 4:4 : ‘Besnijd u voor de HEERE en doe de voorhuid van uw hart weg…!’ Doe de voorhuid van uw hart weg! Dat is : geestelijke besnijdenis (het onreine wegnemen uit je leven) is zoveel belangrijker dan krampachtig vasthouden aan menselijke conventies en regeltjes. Wanneer we geloven, ons vertrouwen stellen op Jezus, dan snijdt Hij onze zondige natuur weg uit ons hart. Zo komen we tot Leven en zijn niet langer dood in onze zonden.

In vers 12 gaat Paulus verder dan de besnijdenis en spreekt hij ook over de doop. Het Griekse woord heeft ook de figuurlijke betekenis van ‘zich identificeren met’. Want net zoals de fysieke handeling van besnijdenis (een velletje wegsnijden) niets doet om iemand innerlijk te veranderen, zo kan het water van de doop op zich niemand redden. Met andere woorden : het ritueel op zich (de fysieke handelingen, de regeltjes, de tradities…) doet uiteindelijk niets. Het is de be-teken-is van het symbool die wijst naar een andere werkelijkheid. Wanneer wij ons geloof, vertrouwen plaatsen op Christus en (figuurlijk) wedergeboren worden zo worden wij op dat ogenblik (figuurlijk) gedoopt (geidentificeerd met Christus) en is het ritueel slechts een verwijzing naar datgene wat gebeurd is! Hang dus niet vast aan de manier (regeltjes en tradities) waarop wij handelingen stellen, maar gun de Geest Zijn vrijheid.

Ten derde hebben wij dus reeds de overwinning : dat mogen we zien in vers 15 : ‘Hij heeft over hen getriomfeerd…’ Wij zijn compleet, vervolledigd in Christus, we hebben nieuw Leven, en zijn volledig vergeven! De machten van deze wereld brachten Christus aan het kruis en meenden zo over Hem te triomferen. Maar in typisch goddellijk perspectief gebeurde net het omgekeerde. Broeders en zusters, het kwade heeft niet langer macht over ons. Wij allen hebben deel aan deze volledige overwinning… ook de Kolossenzen. Bijgevolg hoeven we niet langer valse leraars te volgen die ons op dwaalsporen brengen van : doe dit of doe dat om méér te zijn of beter te zijn dan een ander! 1 Kor. 15:54vv : ‘De dood is verslonden tot overwinning. Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus…’ De kracht van de zonde is gebroken en dus ook de wet : niet langer moeten we ons laten knechten door menselijke wetjes en regeltjes.

En toch is daar steeds de verleiding voor ons, in onze kerken, om wetjes te maken : doe dit of doe dat. Alleen maar zingen uit dat liedboek, dat is ‘echt’… alleen maar kinderdoop bijvoorbeeld, dat is ‘echt’… alleen maar wijn en geen druivensap bij het avondmaal, dat is ‘echt’…. zovele dingen die we belangrijk achten en die ons ‘beter’ maken dan een ander…

Broeders en zusters, we moeten trachten te weerstaan aan de verleiding van het wettische denken. Galaten 3:2 : ‘Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees? (dat is : de werken van de wet, de regeltjes en tradities…)’… Daarom moeten we vermijden het volgende te doen : ten eerste : te oordelen over uitwendigheden! ‘Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten…’ Al die gebruiken in het OT verwezen naar wat toen nog in de toekomst lag : namelijk de komst van Christus. Al die gebruiken (rituelen, tradities) zijn dus schaduwen van de werkelijkheid vervuld in Jezus. Hebr. 10:1 : ‘… want de wet is slechts een schaduw van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf…’! Het is zo makkelijk om te oordelen over uitwendigheden. Wanneer iemand iets ‘vreemds’ doet (in onze ogen) dan zien we zijn hart niet. Cultuur en tradities zijn tijdsgebonden en o zo beperkt. Leer te zien naar het hart van iemand wanneer hij of zij iets doet.

En daarom ten tweede : laat u niet dwingen door valse (helaas vaak kerkelijke) autoriteit… door zij die ‘gewichtig doen door hun vleselijk denken’ (vers 18). Zij die vasthangen aan dat vleselijk denken (de uitwendigheden van regeltjes en tradities) zijn helaas gevuld met geestelijke trots en een superioriteitsgevoel.

Weersta toch religieuze (en ik heb het dus over menselijke) regels! Paulus zegt ons dat we niet langer behoren aan het wereldse. We gaan niet naar het Koninkrijk omdat we een lijstje volgen van wat wel en niet mag. We kunnen God’s voorkeur niet verdienen. Het enige wat we kunnen is het Leven ontvangen door genade. Spurgeon zegt als volgt : ‘Ik heb ontdekt in m’n spirituele leven, dat hoe meer regeltjes ik vastlegde voor mezelf, hoe meer ik zondigde!’

Ik kan niet zeggen : vermijd regeltjes en tradities… want dat is menselijk onmogelijk. Maar besef in je hart de tijdelijkheid en de beperktheid van die gewoontes die we volgen. Genade is zo veel meer dan dit alles. Wij kunnen bijgevolg niet oordelen over een ander, de naaste, over hoe hij of zij regeltjes toepast. Herken broeders en zusters naar het hart…
Dit is mijn vraag voor u vanmorgen : leef je als iemand die lijstjes bijhoudt van wat wel of niet mag?… of leef je vanuit genade als iemand die genade schenkt aan zijn naaste?

Voorbede.

Hemelse Vader,

hoe vaak oordelen we niet over de ander, de naaste,

omdat hij of zij afwijkt op allerlei puntjes,

regeltjes, gewoontes, tradities, rituelen…

Sta niet toe dat we steeds kijken naar uitwendigheden.

Sta niet toe dat we anderen minder achten

omdat ze zich niet gedragen zoals wij wel zouden willen.

Leer ons bovenal het onderscheid tussen wat werkelijk belangrijk is,

namelijk Uw Zoon gekruisigd voor ons,

en datgene wat cultuur- en tijdsgebonden is.

Leer ons om te zien naar het hart van de mens.

Leer ons om in naastenliefde open te staan

voor andere gebruiken, andere gewoontes in andere kerken.

Besnijdt ons hart, Vader!

U bent diegene die Uw wet van naastenliefde

in onze harten wil snijden.

Verwijder dan toch onze hoogmoed uit ons leven.

Hoe wij steeds weer menen beter te zijn dan een ander.

Wij zijn reeds volmaakt geworden in Uw Zoon.

We hebben geen verdienste meer nodig om

Uw Koninkrijk te betreden.

Geen enkele traditie of gewoonte kan ons meer redden

dan wat Gij reeds gedaan hebt voor ons,

nog voor wij geboren waren.

Leer ons daarom om andere mensen te aanvaarden

als broeders en zusters, zelfs wanneer zij zich

totaal anders gedragen in de kerk.

Schenk ons Uw genade, Vader!

Amen.