Gemeente,
‘Jezus nu was vermoeid van de tocht en bleef zo bij de bron zitten; het was ongeveer het zesde uur…’
Hoe menselijk was Jezus… In de huidige theologie moeten we helaas niet echt aandringen op de mensheid van Jezus. Tegenwoordig maakt men veel meer problemen met de godheid van Jezus…
Dat is ooit nog omgekeerd geweest, in de tijd van de gnostici (2e- 3e eeuw nC). Toen ontkende men wel eens dat Jezus zelfs een lichaam had, dat hij eigenlijk maar deed alsof… dat het lijden aan het kruis nep was, omdat alles wat met lichaam te maken had als slecht werd gezien. Dus Jezus kon geen lichaam gehad hebben… Jezus kon alleen maar geest zijn, goddellijk… Tegenwoordig echter is het omgekeerd : ziet men Jezus maar al te vaak alleen als mens… ééntje die dan speciaal uitverkoren is, dat wel… ‘geadopteerd’ als het ware door God…
Beide ideeën zijn eenzijdig (alleen mens of alleen God) en doen geen recht aan wie Jezus werkelijk is.
En zo kwam men ook in de oude kerk tot de idee van de drie-éénheid… Jezus en mens en God… Het is eigen aan de mens om daarbij telkens de zwaarte bij of het ene of bij het andere te leggen, naargelang hoe u daar tegenover staat… Jezus, of meer mens, of meer God… dat hangt ook een beetje samen met de kerkrichting waartoe u behoort (jammer genoeg)…
Maar hier in onze tekst dus, zien we in ieder geval zijn menselijkheid! Een lange tocht onder de brandende zon, zwetend, bestoft, vuil, vermoeid… en dan doet hij wat u en ik ook zouden doen… gaan zitten in de schaduw op een terrasje met een glas bier!… helaas was dat er nog niet in die tijd. En dus is het maar bij de bron om water te kunnen drinken… Het frisse water is dichtbij, maar toch ook zo veraf, want Jezus heeft geen middel om tot bij het water diep in de put te geraken… dus moet hij ‘wachten’ tot iemand komt met een kruik… ‘wachten’… ook weer zoiets menselijks…
Op andere plaatsen zien we hoe Jezus ‘honger’ had (de verzoeking in de woestijn)… of hoe hij ‘weende’ (bij het graf van Lazarus)… Jezus was werkelijk ‘mens’! Dat is het eerste, wat deze tekst ons dus toont.
Ten tweede zien we toch wel iets heel vreemds : Jezus lijkt vermoeider te zijn dan zijn leerlingen…
Want die leerlingen zijn verder gegaan, de stad in, om eten te gaan kopen… maar Jezus, die kan niet meer, die is te vermoeid… Vreemd toch… Jezus is niet ouder dan zijn vrienden… hij is ook een arbeider en lichamelijke inspanning gewoon… De reden van die extra vermoeidheid staat niet in het verhaal… Maar misschien mogen we zeggen dat er niet alleen lichamelijke vermoeidheid is, maar ook geestelijke uitputting… iets waar de leerlingen geen last van hadden. Leerlingen volgen uiteindelijk alleen maar… de geestelijke inspanning is voor de leraar… nadenken, overpeinzingen, worstelen met geestelijke dilemma’s, verkondigen, preken, les geven… dat zijn heel erg vermoeiende bezigheden (als ze op de juiste wijze gebeuren)…
Wie zijn wij dat we ooit de geestelijke worsteling van Christus zouden kunnen doorgronden?…
Niet alleen zijn vrienden en familie waren in zijn gedachten (dat is de menselijke kant zou je kunnen zeggen), maar ook alle gelovigen waren reeds aanwezig in zijn bidden (dat is zijn goddelijke kant). Alle gelovigen van alle tijden, in zijn hart, in zijn gedachten… onophoudelijk… Geen wonder dan dat de mens Jezus van vermoeidheid in elkaar zakt bij de bron…
En als we uitgaan van de goddelijkheid van Jezus, naast zijn mensheid, dan zien we ook de immense zelfcontrole van Jezus. Want als mens is hij dan wel vermoeid, maar ook God zijnde, had hij daar toch onmiddellijk een einde aan kunnen maken? Vandaar die verzoeking in de woestijn bijvoorbeeld : waarom maakte Jezus geen brood van die stenen? Dat had hij toch makkelijk kunnen doen? Waarom was dat trouwens een verzoeking? Is dat zo slecht om voor jezelf te zorgen als je daar de mogelijkheid toe hebt?…
De sleutel om de menselijkheid van Jezus te begrijpen was zijn komst als dienaar. Hij was er niet voor zichzelf (wat uiteindelijk egoisme is, zelfs al is dat ook heel begrijpelijk egoisme). Hij was er volledig voor de ander, de naaste. Had Jezus toegegeven aan de eerste verzoeking in de woestijn, dan had hij aan zichzelf gedacht… zichzelf op de eerste plaats gezet. De goddellijke kracht waarover hij beschikte kon hij niet voor zichzelf gebruiken. Zijn leven was er één van zelf-opoffering, van dienst aan de ander.
En daarom was er, voor hemzelf, in zijn leven geen wonder! Dat is niet alleen een voorbeeld voor ons, maar ook een troost : er hoeven helemaal geen grootse wonderen te gebeuren om toch in de vaderhand geborgen te zijn. En torst u een lijden of probleem in uw leven, denk dan aan Jezus bij de bron : vermoeid, dorstig… met de mogelijkheid om het te verhelpen… en toch de ander steeds op de eerste plaats zetten in alles.
En wie is die ander, waar Jezus aan denkt, vermoeid bij de bron?… Hoe komt het dat Jezus zo vermoeid geworden is, dat zijn leerlingen wel verder konden, maar hijzelf moest neerzitten bij de bron?…
Zie hem zitten, de vermoeide Redder bij de bron… vermoeid door wat… jij gedaan hebt, vermoeid door jouw voortdurende fouten, jouw zonden tegenover de naaste…
Kan dat echt, vraag je jezelf af? Kan dat echt dat Jezus aan mij dacht daar bij die bron 2000 jaar geleden?…
Menselijk gesproken kan dat niet natuurlijk. Maar dat is ons geloof : dat Jezus en mens en God was, en dan kan het wel op een of ander ondoorgrondelijke wijze! Het is eigenlijk jouw schuld (en de mijne ook natuurlijk, en ieders schuld die hier aanwezig is) dat Jezus daar neerzijgt van vermoeidheid bij de bron… We lezen dat ook in Jesaja waar de Here spreekt (43:24) : ‘gij hebt mij lastig gevallen met uw zonden, hebt mij moeite aangedaan met uw ongerechtigheden’… Dat is het beeld dat we hier hebben : een vermoeide Christus, vermoeid door jouw zonden…
En die zonden, broeders en zusters, dat beslaat veel meer terrein dan we ooit willen vermoeden.
Zo is Christus ook vermoeid door onze religie, onze erediensten, de manier waarop we naar de kerk komen, hoe we bezig zijn met erediensten… Jesaja hoofdstuk 1 : ‘Wanneer gij komt om voor mijn aangezicht te verschijnen – wie heeft dit van u verlangd mijn voorhoven plat te treden?… nieuwe maan en sabbat (feestdagen), het bijeenroepen der samenkomsten – Ik verdraag het niet : onrecht met feestelijke vergadering. Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat ik met heel mijn ziel, zij zijn mij een last. Ik ben moede ze te dragen…’ Dat ganse begin van het boek Jesaja is een aanklacht tegen het lege formalisme die we in georganiseerde godsdienst steeds terug vinden… Zo zijgt Jezus ineen bij de bron, vermoeid door de kerk en hoe wij mensen omspringen met de eredienst. ERE-dienst : ter ere van de ene God, niet ter ere van tradities en gewoontes!…
Zo is Christus ook vermoeid door ons bidden (in de kerk of thuis), als dat een aframmeling is waar ons hart niet in zit… Zo is Christus vermoeid door de sacramenten, als we menen dat onze redding daar in zou zitten, als we teveel belang gaan hechten aan uiterlijke tekenen… Zo is Christus vermoeid door je aanwezigheid in de kerk als enkel je lichaam hier aanwezig is (in kostuum uiteraard), maar je geest ver weg op de bergen van ijdelheid vertoeft… Het is vermoeidheid door gebrek aan oprechtheid bij de gelovigen… als gelovige mag je twijfelen, mag je vragen stellen,… zolang je maar oprecht met die dingen bezig bent. Alles is beter dan lauw geloof, waar routine het leven vervangen heeft…
Hoeveel jaar hebt u Jezus al vermoeid met uw koppigheid?… Dat is de meest persoonlijke vraag die we ons moeten stellen als we ons dit beeld voor ogen stellen : Jezus zittend bij de bron van het eeuwige leven, maar toch o zo vermoeid door de mensen waarvoor hij gekomen is.
Laten we nu echter dit beeld nader bekijken, niet alleen met de ogen van ons schuldig geweten (en het besef van onze verantwoordelijkheid en schuld voor die goddellijke vermoeidheid), maar ook met ogen van geloof… Want Jezus is daar wel ineen gezegen van vermoeidheid, maar als we nog nader kijken, dan zien we ook dat hij… aan het wachten is op iets… of iemand… Hij wacht op die vrouw die straks komen moet, om haar te zegenen. En dat is Jezus ten voeten uit… wachtend op ons bij de bron van eeuwig leven. Zelfs in vermoeidheid staat de ander bij Jezus op de eerste plaats!
En hij wacht niet alleen daar bij de bron, maar hij is ook op de uitkijk, wetende dat de zondaar zal komen tot aan die bron. Jezus kijkt naar de stadspoort : zijn leerlingen zijn er doorheen gegaan, en hij weet dat die vrouw straks daar zal verschijnen op weg naar de bron… Misschien is dit wel de ware reden waarom hij trouwens achtergebleven is bij de bron… veel meer dan vermoeidheid nog….
En zo wacht Jezus ook op ons… is hij op de uitkijk… wanneer we komen om te vinden het levende water…
En als we nog nader kijken dan zien we niet alleen dat Jezus vermoeid is, en op de uitkijk staat… maar ook dat hij volledig toegewijd is aan zijn taak : de bereidwilligheid om te zegenen ondanks zijn eigen last, zijn eigen vermoeidheid… Want toen de vrouw kwam, en luisterde naar zijn boodschap, en geloofde in dat woord… toen was de redding ogenblikkelijk… Ondanks Jezus’ vermoeidheid… Ondanks de vermoeidheid veroorzaakt door onze vele overtredingen (en in die zin was het leven van die vrouw een mooi voorbeeld van een ‘normale’ mens). Ja, zo vermoeid is hij door onze overtredingen dat hij ze onmiddellijk wegveegd zodat niemand, noch u noch ik noch hijzelf, ooit nog vermoeid zouden worden door die fouten. Kijken we alleen naar de vermoeidheid van Jezus dan is dit verhaal eigenlijk een trieste scene… maar zien we met ogen van geloof de bereidwilligheid van Jezus om een eind te stellen aan de overtredingen en dus aan de vermoeidheid… hoe schoon wordt dit verhaal dan.
‘Jezus nu was vermoeid van de tocht en bleef zo bij de bron zitten…’ wachten, kijken, bereidwillig om te redden wat verloren was… die vrouw… zodat zij zelf het middel werd om anderen te redden van die dodelijke vermoeidheid : ‘En uit die stad geloofden vele der Samaritanen in Hem om het woord der vrouw die getuigde… ‘ (vers 39).
En zo wacht hij ook op ons vandaag, bij die bron… Hij wacht op U en op mij… op mensen die hem vermoeid hebben… En zo krijgen we op het eind van het verhaal toch het beeld van de Redder bij de bron, die eerst wel vermoeid was door onze overtredingen, maar nu toch juist verfrist wordt door de redding van diezelfde zondaar! Helaas zien we wel niet hoe die vrouw helder verfrissend water putte voor Jezus… maar we mogen toch aannemen dat ze dat gedaan heeft, denk ik zo. En zeker als we het figuurlijk bekijken : de vrouw stelde de juiste vragen aan Jezus. Dat is denk ik zo, voor de Messias, wel de grootste verfrissing denkbaar. Want zo toonde ze dat ze, ondanks haar afwijkende geloofs-opvattingen, wel degelijk met de juiste dingen bezig was in gedachten. Ze wilde de juiste dingen weten over de Christus, daar waar bijna alle mensen juist zo ongeinteresseerd zijn! En daarom mag ik besluiten : onze oprechte vragen zijn als een verfrissing voor Hem die gekomen is om ons te redden.
En door die vragen, en de antwoorden, kwam ze tot het juiste gebed die als een verfrissing werkte voor Jezus : ‘Here, geef mij van dat levende water, dat ik nooit meer dorst heb…’ Ze vroeg aan Jezus dat hij haar zou geven wat hij te geven had. Meer dan dat kunnen we eigenlijk nooit doen!
Vader in de hemel, geef ook ons van dat levende water, dat we nooit meer dorst mogen hebben. Dat we niet langer vermoeid zijn, en dat we ook onze Redder, Jezus de Christus, niet langer van vermoeidheid doen ineen zijgen bij gindse bron.
Amen.