Johannes 4 : 1 – 30

Gemeente,

‘De vrouw zei tegen Hem : Mijnheer, ik zie dat U een profeet bent. Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden…’
Broeders en zusters, de berg waarover de Samaritaanse vrouw spreekt, is de berg Gerizim. De bron waarbij Jezus zit, in ons verhaal, is de bron van Jakob, aan de voet van de berg Gerizim. De Samaritanen hadden een lange traditie om God te vereren op de berg Gerizim. Er stond zelfs ooit een Samaritaanse tempel, die door Joden vernield werd in 128vC. Waarschijnlijk konden Jezus en de Samaritaanse vrouw de ruïnes zien van die tempel vanwaar ze stonden bij de bron van Jakob.

Om het verhaal beter te begrijpen moeten we echter even teruggaan naar het OT, naar een belangrijke, totaal ongekende, ceremonie toen het volk Israël het beloofde land binnenging. Een ceremonie waarover we lezen in Deut. 27 en 28 : de 12 stammen van Israël moesten zich splitsen : 6 stammen moesten op de berg Gerizim gaan staan, en 6 stammen op de berg Ebal. Vanop de berg Gerizim werden dan de zegeningen gesproken die God aan het volk zou geven wanneer zij zouden gehoorzamen aan de wet : (Deut. 28 : 2 – 6) ‘En al deze zegeningen zullen over u komen en u bereiken, wanneer u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam bent. Gezegend zult u zijn in de stad, en gezegend zult u zijn op het veld… Gezegend zult u zijn bij uw komen, gezegend zult u zijn bij uw weggaan…’

Vanop de berg Ebal werden dan de vervloekingen uitgesproken wanneer het volk er niet zou in slagen om te gehoorzamen (zo is de wet!) : (Deut. 28 : 15 – 19) ‘Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen over u zullen komen en u zullen treffen : Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt zult u zijn op het veld… Vervloekt zult u zijn bij uw thuiskomen, en vervloekt zult u zijn bij uw weggaan….’
Dit waren de twee keuzes waarvoor Israël toen stond, en waar elk van ons ook voor staat, iedere dag van zijn of haar leven : gehoorzamen of niet gehoorzamen! De ceremonie beschreven in Deut. eindigt echter met een vitale levensles aangaande bijbelse redding : God gaf de opdracht, na het spreken van de zegeningen en de vervloekingen, dat er een altaar diende gebouwd te worden op één van die bergen! Een altaar om offers tot verzoening te brengen, zodat relatie tussen God en mens terug mogelijk zou worden.

Op welke berg moest dat altaar gebouwd worden? Moesten de mensen samenkomen op de berg Gerizim om te offeren, steunend op hun prestaties van gehoorzaamheid van waaruit ze hun zegeningen zelf verdienden? Iets wat de Samaritanen meenden te moeten doen, aangezien hun tempel stond op die berg Gerizim. Of moesten de mensen komen op de berg Ebal om te offeren, in de context van hun geestelijk falen in zonde? Moesten de mensen, met andere woorden, naderen tot God vanuit hun eigen werken (wat de Samaritanen deden) of naderen tot God door middel van genade? Deut. 27:4v geeft het antwoord : ‘En als u de Jordaan bent overgestoken, moet het zo zijn dat u deze stenen… opricht op de berg Ebal. U moet daar een altaar bouwen voor de HEERE…’

Broeders en zusters, geen enkele zondaar kan redding zoeken op de berg Gerizim, omdat we niet anders dan falen aangaande God’s Wet. De zegeningen van de berg Gerizim kunnen ons nooit ten deel vallen vanwege onze ongehoorzaamheid. Onlangs vroeg iemand me : ‘Waarom moeten we eigenlijk ‘gered’ worden? Waar slaat dat nu weer op? Gered van wat trouwens?…’ Redding betekent eigenlijk dat de relatie tussen God en mens hersteld wordt, omdat die relatie gebroken was door zonde. Zonde is, kort gezegd : Je naaste niet liefhebben. Je naaste niet liefhebben zorgt ervoor dat de dood langzaam groeit in je binnenste, tot je uiteindelijk werkelijk dood valt. Hiervan moeten we ‘gered’ worden : gered worden van zonde, gered worden van de dood. ‘Redding’ is nieuw Leven ontvangen om werkelijk te leven voor God en de naaste. God wil ons redden van het niet liefhebben van de naaste : Hij wil ons redden van die dood… We hebben het hierbij niet alleen over lichamelijk sterven, maar ook over de spirituele dood : we sterven als we de naaste niet liefhebben, dat is de werkelijke dood!

En dat onze tekstlezing over zonde en redding gaat mag duidelijk zijn : Jezus brengt de zonde van de Samaritaanse vrouw in focus : (vers 16) ‘Jezus zei tegen haar : Ga heen, roep uw man en kom hier.’… Dit bracht haar relatie-zonden aan het licht, want ze had al een hele hoop mannen versleten. Daarom lezen we dat ze zei : (vers 19) ‘Mijnheer, ik zie dat U een profeet bent. Onze vaderen hebben op deze berg (Gerizim!) aangebeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden…’… Dit zei ze niet om van onderwerp te veranderen, om een vervelend gesprek om te buigen ofzo. Nee, haar zonde (het niet liefhebben van haar naasten) werd aan het licht gebracht, en ze voelde als het ware voor het eerst in haar leven de noodzaak van godsdienst : hoe breng ik mijn kapotte verhouding met God terug in orde? (hoe kan ik ‘gered’ worden?). Maar natuurlijk rees meteen de vraag in haar binnenste die heerste tussen Joden en Samaritanen : Wat is nu waarheid? Op wat moest ze nu vertrouwen? In haar gedachten was daarbij de vraag naar de juiste locatie belangrijk : Hebben de Samaritanen gelijk met hun berg Gerizim, of moeten we luisteren naar de Joden en een offer brengen in de tempel te Jeruzalem? Dat was de idee die mensen namelijk hadden in die tijd aangaande hoe je ‘gered’ moest worden : alleen iets belangrijks opofferen toont je berouw en je wil om het terug goed te maken.

Met andere woorden : wat is het onderscheid tussen ware en valse religie? Dat is eigenlijk wat die Samaritaanse vrouw zich afvroeg. Het antwoord van Jezus is uitermate belangrijk : (vers 22) ‘U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid (redding!) is uit de Joden…’ De Samaritanen trachtten God te vereren op hun eigen manier waarvan zij dachten dat die juist was : zij waren ongetwijfeld oprecht in hun verlangen om de juiste God te vereren op de juiste wijze. Toch was hun religie een ‘valse’/foute religie omdat ze uiteindelijk onwetend waren aangaande de waarachtige God. ‘U aanbidt wat u niet weet…’ : zonder de juiste kennis (die we ontvangen door de openbaring vanuit God’s Woord) moeten onze ideeën omtrent redding en verering wel fout zijn. De ‘natuurlijke’ mens draait immers alles ondersteboven! De Samaritaanse vrouw was slachtoffer van het foute onderwijs die ze had ontvangen. Paulus beschrijft zulke mensen in de brief aan de Ef. 4:18 : ‘verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is…’ De meeste mensen in onze huidige tijd en in onze huidige maatschappij zijn zoals deze Samaritaanse vrouw. Misschien zelfs erger nog, want deze Samaritaanse had nog ten minste een gedeeltelijke openbaring in haar Samaritaans geloof (een deel van hun geloof was immers toch nog gebaseerd op de Tora).

In contrast met deze foute religies van mensen, in het verhaal belichaamt door de vrouw aan de bron, beweert Jezus dat de godsdienst van de Joden de juiste godsdienst is : (vers 22) ‘… wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid (redding!) is uit de Joden…’ Dit maakt toch bovenal het punt dat ware godsdienst gebaseerd is op het geopenbaarde Woord van God : wij weten omdat waarheid geopenbaard werd, dat is wat we moeten geloven (erop vertrouwen). Dit zet bijbelse godsdienst apart van alle heidendom… dit zet het christelijke geloof apart van alle andere godsdiensten. En al die andere godsdiensten leren eigenlijk allemaal hetzelfde : redding door eigen prestatie (zoals het Samaritaanse geloof dat ook deed met hun aanbidding op de berg Gerizim (de berg Gerizim = zegeningen verdienen vanuit eigen prestatie)). Alleen christendom wijkt hiervan af! God geeft in genade ‘redding’ (nieuw Leven) in en door het bloed van Christus. Dit is de godsdienst waar het alleen gaat om God’s genade waaraan we deel krijgen door het vertrouwen dat we stellen op Christus… gesymboliseerd in het OT door de offers op het altaar op de berg Ebal… de berg van het menselijke falen en van de menselijke zonde.

Het is niet door toeval dat de Joden diegenen waren die kennis hadden omtrent goddellijke zaken. Nee, dit was het ontwerp van deze God, wat Jezus aantoonde toen Hij zei : (vers 22) ‘want de zaligheid (redding!) is uit de Joden…’ Dit is geen ethnische arrogantie (wat velen tegenwoordig ervan zouden denken), maar is een deel van het ontwerp van de heilsgeschiedenis die God gaat met ons mensen! De reden dat de Joden het juist voor hadden met de verering van God is dat God besloten had om redding door hen te brengen aan de mensheid. Verwerp je de Joodse profeten (zoals de Samaritanen dat deden), dan verwerp je ook God’s waarheid. De centrale opdracht die het Joodse volk had meegekregen was : (Jesaja 42:6) ‘Ik zal jullie stellen… tot een licht voor de heidenvolken!’ De Joden schoten hierin tekort want vaker minachtten ze de andere volkeren in plaats van ze te evangeliseren. Maar dit bleef wel overeind : dat, wanneer men waarheid wil leren omtrent God, men zich moet keren naar de Joden (ook de eerste christenen waren Joden) en hun Bijbel. De waarheid van de heilsgeschiedenis ga je niet vinden bij de Griekse filosofie, of in oosterse mystiek… maar wel in de Schriften van dat kleine, Joodse volk. Het is door hen dat God Zijn Woord gaf aan de mensheid!

‘Want de zaligheid (redding!) is uit de Joden…’, wil niet alleen zeggen dat zij uitverkoren waren om de Heilige Schrift te schrijven en te bewaren. Maar het meest belangrijke is wel dat deze God beloofde Zijn Messias te zenden vanuit het Joodse volk. Dit is het meest centrale heilsfeit beschreven in die Heilige Schriften. Zelfs al in het OT wordt ons gezegd hoe deze Messias ons zou bevrijden (redding!) van het juk van de zonde : (Jesaja 53:5-6) ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen…!’ Zo was de laatste Joodse profeet Johannes de Doper die mocht wijzen naar die lang verwachtte Messias, Jezus van Nazareth (Joh. 1:29) ‘Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld (de ganse wereld!) wegneemt!’

Zo mogen we terugkomen bij die Samaritaanse vrouw en haar ontmoeting met diezelfde Messias. Zij leefde, als Samaritaanse, in onwetendheid wat ‘redding’ betreft (hoe de gebroken relatie tussen God en mensen terug wordt hersteld). Daarom ook ging Jezus door Samaria (hij had er gemakkelijk om heen kunnen lopen, wat Joden van die tijd ook gewoon deden). Maar Hij deed dat niet… Hij ging met opzet naar de niet-Joden, de heidenen. Dit verhaal van de Samaritaanse vrouw is in het NT het symbool van de redding die komt naar de heidenen… De redding die komt tot de ganse wereld die leeft in onwetendheid bij de berg Gerizim. Want dat is het waar de ‘natuurlijke’ mens verblijft. Vanuit zijn eigen prestaties probeert de ‘natuurlijke’ mens God te aanbidden in de ruïnes van de menselijke religie op de berg Gerizim.

(Vers 21) : ‘Jezus zei tegen haar : Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden…’ Eigenlijk staat er letterlijk in het Grieks : ‘het uur komt’. In het Johannes-evangelie wordt altijd met Jezus’ “uur” Zijn dood aan het kruis bedoeld. Zijn offerdood aan het kruis is dat allerlaatste offer op die berg Ebal : verzoening met God voor de zonden van de mens. Zijn dood was de vervulling van alles waar het OT naar verwees, van elk offer die gebracht werd in de tijdelijke tempel in Jeruzalem.

Broeders en zusters, bent U reeds tot Jezus gekomen voor die redding? Voor dat herstel in die gebroken relatie met God? Heb je je zonden beleden en ze naar het kruis gebracht om ze weg te wassen met Zijn bloed?… In de dagen van het OT en de dagen van Jezus was redding uit de Joden, maar vanaf Zijn kruisdood is redding uit Christus en uit Hem alleen. De enige ware godsdienst is God te vereren als geredde zondaars doorheen het bloed van Jezus de Christus. Waarheid is niet te vinden in één of ander menselijk systeem of in allerlei rituelen en/of tradities. Waarheid is niet een zaak, maar een persoon. In relatie met Hem, die voor ons gestorven is, mogen we komen tot onze hemelse Vader en mogen we leven voor onze naaste!


Voorbede.

Hemelse Vader,

Maak duidelijk in ons leven dat we niet tot U kunnen komen

vanop de berg Gerizim…

dat we niet tot U kunnen komen vanuit eigen prestatie.

Maak duidelijk dat we Uw zegeningen niet kunnen verdienen,

omdat we voortdurend tekort schieten in naastenliefde.

Maak duidelijk dat we alleen tot U kunnen komen

vanop de berg Ebal….

dat vervloeking ons deel is wanneer we trachten

te komen vanuit eigen werken.

Alleen door het offer van Uw enige Zoon vanop de berg Ebal

wordt relatie tussen U en ons terug mogelijk.

Maak heel ons leven gericht op dat ene Offer!

Maak ons dankbaar voor wat U bewerkstelligde

doorheen het leven en sterven van Uw Zoon, Jezus de Christus.

U hebt Uw redding geopenbaard

doorheen de heilige geschriften van de Joden.

De redding is dan ook uit de Joden.

Zo hebt U het gewild!

Geef ons het inzicht en de wijsheid

om die geschriften te leren lezen en te begrijpen.

Maak ons duidelijk dat we er niet geraken

door middel van Griekse filosofie, of oosterse mystiek.

Leer ons om dankbaar te zijn ten opzichte van U.

Leer ons om te leven als beeld van Uw Zoon.

Werk Gij Uw goede werken in ons.

Leer ons om te leven voor de naaste,

in geloof, hoop en liefde!

Amen.