Johannes 1 : 35 – 43

Joh. 1 : 35 – 43 + Matt. 4 : 18 – 22 + Matt. 10 : 1 – 4

Gemeente,

In onze schriftlezingen voor vandaag hebben we enkele van de roepingen gezien van de leerlingen…

Nu zijn er heel wat mensen die, als ze de teksten aandachtig lezen, menen dat er een tegenspraak is… dat de bijbelteksten elkaar eigenlijk tegenspreken. In het Johannes-evangelie zien we namelijk hoe eerst Andreas geroepen wordt… Andreas, die zijn broer Simon, later warm maakt om ook tot Jezus te komen… Daar waar we in Mattheus lezen hoe Jezus beide broers tegelijk van achter de netten haalt…

Mensen hebben het daar moeilijk mee blijkbaar. Ze menen daarin een bewijs te zien dat de ganse bijbel toch maar flauwekul is… gefantaseerd…

Maar de heilige schrift is geen wiskunde… Elke schrijver, en dus ook elke evangelie-schrijver, heeft een welbepaald doel voor ogen : er is telkens een achterliggend thema, een rode draad… Elk vertelt het verhaal van Jezus vanuit een eigen optiek. De ene vindt één element uit zo’n roeping belangrijk… de andere legt een heel ander accent…

En daarom is deze zogenaamde moeilijkheid in de beide roepingsverhalen ook helemaal geen probleem uiteindelijk. Johannes vertelt ons hoe Petrus geroepen werd door toedoen van Johannes de Doper (via Andreas). Mattheus vertelt ons hoe Petrus aan het vissen was toen Jezus hem zei : ‘Volg mij’…

En er is zelfs een derde passage (die we ook gelezen hebben, Matt 10), die ons de roeping toont van de 12 discipelen en de taak die ze krijgen. Deze laatste roeping is nu eigenlijk de sleutel om de vorige twee te begrijpen en in de juiste context te plaatsen. Namelijk : het gaat hier eigenlijk om drie verschillende vormen van roeping. D.w.z de ene roeping is de andere niet! (en daarom spreken ze elkaar ook niet tegen, ze zijn namelijk verschillend).

De eerste (die we lezen in Johannes) is de roeping van, we zouden kunnen zeggen, de ‘bekering’ van Petrus… hoe kwam Petrus in contact met Jezus en hoe hij een ‘gelovige’ werd, namelijk via zijn broer Andreas die bij Johannes de Doper rondhing. Op dat ogenblik oefent Petrus nog steeds zijn beroep uit van visser. De tweede roeping is de persoonlijke oproep van Jezus aan de twee broers om Hem te volgen… om vissers van mensen te worden. Dat is eigenlijk een hogere vorm van roeping. Namelijk eerst bekeerd, maar nu met een taak.

En de derde roeping (Matt 10), is de moeilijkste : namelijk geroepen zijn tot iets heel specifieks in het plan van God : in dit geval, Petrus en de 11 als leiders van de eerste christelijke kerk.

Deze drie vormen van roeping (toch zeker de eerste twee) zijn nu ook iets wat wij allemaal, u en ik, ondergaan in ons leven. En daarbij moet de juiste volgorde gerespecteerd worden. Petrus kan niet geroepen worden tot zijn taak (visser te worden van mensen), vooraleer hij geroepen is tot ‘bekering’. Eerst moeten we aan de voeten van de Meester luisteren… eerst tot inzicht komen van de eigen zonde… eerst berouw en vergeving… eerst het vernieuwde hart, en de gave van de Heilige Geest… dat is wat we wedergeboorte noemen… voordat je een christelijke taak kunt opnemen… voordat je dienstbaar kan zijn aan de Meester. Als we die volgorde van roepingen zouden omdraaien en onmiddellijk met een taak willen beginnen zonder die voorafgaande noodzakelijke bekering… Als een blinde een blinde leidt, vallen ze toch allebei in een put… Hoe kun je wijzen naar de splinter in het oog van je broeder, als je zelf niet eens afweet van de balk in je eigen oog?… Er zijn er helaas, die door het uitoefenen van een taak in de kerk zichzelf wijsmaken dat ze een christen zijn… Wees geen visser van mensen… denk niet dat je een dienaar bent met de lendenen omgordt… zolang je niet voor jezelf kunt zeggen : ‘Zie, het Lam Gods’… zolang je niet terug als een klein kind bent geworden van binnen.

De eerste roeping van Simon Petrus is dus dat hij de Waarheid ziet : ik erken Jezus van Nazareth als de Messias. Dankzij z’n broer Andreas, mogen we wel zeggen… die hem via Johannes de doper in contact bracht met Jezus. Maar na dat inzicht verworven te hebben keerde Petrus blijkbaar terug naar de visserij, naar zijn job, naar het gewone, alledaagse leven… Waarschijnlijk dacht hij net zoals de meesten van ons : laten we maar gelovig zijn in ons gezinnetje, in ons dorpje, in ons kerkje… een innerlijk geloof, een privé zaak als het ware…

Maar zo werkt het blijkbaar toch niet, want Jezus komt naar hem bij het meer, terwijl Petrus daar bezig is met z’n wereldse job uit te oefenen… ‘Volg mij!’… Zo is het ook met ons, broeders en zusters… Er zijn er wel veel die zich bij de kerk aansluiten, die zich hebben laten dopen, die effectief gered zijn… maar na die eerste roeping denken ze wel dat ze het gehad hebben… dat het tijd is om wat op de lauweren te rusten… het is nooit bij hen opgekomen dat er ook een tweede roeping is in het leven van elk christen : ‘Volg mij!’… het volgen van Jezus, dat is, niet stilstaan… actief engagement heet dat modern. Door die eerste roeping zijn we niet langer van onszelf… we zijn gekocht aan een hoge prijs! We zijn allemaal, zonder uitzondering, net als Petrus, uitgezonden in de wereld met een welbepaalde taak… een christelijke taak naast ons dagdaagelijkse leven… dat is de tweede roeping van elk christen. Het is niet alleen ons voorrecht om de mantel van gerechtigheid te dragen (eerste roeping : gered door het geloof), maar het is ook onze plicht (!) om de mantel van dienstbaarheid te dragen (tweede roeping : geroepen tot een taak)… Wees geen slapende christen, maar volg Hem (actief) op je levensweg! Deze tweede vorm van roeping kan er uiteraard alleen maar zijn na de eerste.

En zo komen we bij een derde vorm van roeping… een roeping die ook alleen maar kan geschieden als de eerste twee reeds gebeurd zijn. De eerste roeping van persoonlijke bekering… de tweede roeping tot een individuele taak als christen… en dan is er die derde roeping (en die is niet voor iedereen weggelegd), de roeping tot een taak voor de ganse gemeenschap van gelovigen. Zoals in het geval van Petrus : leider te zijn van de kerk… Zo heb je er die voor dominee studeren aan de universiteit voordat ze ooit de tweede roeping ervaren hebben… ze zijn nog te jong om ooit tot dienstbaarheid gekomen te zijn. Ze hebben nog nooit aan een ziekbed gestaan… hebben nog nooit godsdienstles gegeven… En je hebt er zelfs die voor dominee studeren zonder dat ze zelfs ooit de eerste roeping gehad hebben : heel eigenaardig is dat, maar komt vaker voor dan je denkt… Dan wordt de volgorde volledig omgedraaid… dan krijg je wel heel bedenkelijke leiders van de christelijke kerk. Zegt ook wel iets over de toestand van de huidige kerk natuurlijk… De leider van een kerk moet in de eerste plaats christen zijn, en ook dienaar zijn (en daarom is de tweede roeping er ook voor de derde). Eigenlijk is die derde roeping er alleen maar voor de hele sterke, die in zwakheid kunnen staan. Maar al te vaak zijn onze leiders helaas zwakken die door de positie menen sterk te zijn…

Maar goed, ik wil nu vooral nog even stilstaan bij de tweede roeping, een roeping die we allemaal hebben. Die tweede roeping staat dus in Matt. 4 : 18… En die tekst verdient onze bijzondere aandacht, want wat zien we? Deze broeders werden tot hun specifieke taak geroepen door de Meester, terwijl ze bezig zijn met hun dagdaagelijkse activiteiten… hun wereldse roeping zeg maar, hun job.

In sommige kerken vind je wel eens de gedachte dat je God niet kunt dienen zolang je ook bezig bent met je wereldse zaken… Ik denk dat dat heel onbijbels is… Het is juist in je wereldse zaken dat je God kunt dienen. Het is juist in je job (via je talenten), dat je je als christen kunt tonen aan de buitenwereld… je collega’s, je baas, je knechten… Ik denk dat je zelfs niet eens naar de kerk kunt komen als je je verantwoordelijkheid in de wereld daardoor ontvlucht…

Want waar vinden we Petrus, na de kruisiging en opstanding van Jezus? Juist ja, bij de netten om te vissen. Blijkbaar bleef Petrus bezig met het uitoefenen van zijn beroep, zelfs al had hij alle drie de roepingen gehad. Er is verantwoordelijkheid ten opzichte van de partner, ten opzichte van de kinderen, ten opzichte van je eigen ouders als die behoeftig zouden worden… Dat is altijd je eerste verantwoordelijkheid, ook en vooral als christen!

Waarom koos Jezus Petrus en zijn broer als leerling, als volgeling, als leiders? Misschien wel omdat ze hun job zo uitoefenden, dat ze zo aan het vissen waren… dat Jezus hun verantwoordelijkheid en hun inzet kon zien voor die wereldse taak… en dat hij daarom ook wist hoe hun inzet zou zijn voor die christelijke taak… ‘vissers van mensen’ te worden.

En daar steekt heel veel wijsheid in die aanduiding, ‘vissers van mensen’… Om te kunnen vissen kende Petrus ongetwijfeld het meer van Galilea van binnen en van buiten… Hij wist waar hij wat moest vissen en op welk ogenblik. En zo is het met de herders in onze kerk als ze Christus willen dienen : net als vissers moeten ze weten waar en wanneer ze mensen kunnen bereiken… en hoe ze dat moeten doen (mensenkennis als talent)… Een visser moet ook iemand zijn met een uitzonderlijk geduld… de godsdienstleraar ziet maar zelden resultaat… de prediker preekt maar ziet hij bekeringen?

De visser op het meer van Galilea had blijkbaar ook vaak met onverwachtse stormen af te rekenen… en zo is het ook met de predikant gesteld… zij die die roeping als rustige job kiezen gaan hopeloos de mist in… Vissen is ook handenarbeid… eigenlijk een heel ruw beroep… Een dominee kan dus niet alleen in de studeerkamer zitten… Vissen toont ons volharding… geduld… en de verwachting (hoop) van een vol net op het einde van de dag : hard werken, geduld, bidden in verwachting…

Dat zijn de vissers van mensen die Christus wil…

Merk ook op de onmiddellijke gehoorzaamheid van Petrus. We weten dat Petrus al zijn eerste roeping had ontvangen. Hij had zich bekeerd, zijn hart stond klaar om het bevel te ontvangen…

Broeders en zusters… hier loopt het vaak fout met ons, op het gebied van onmiddellijke gehoor-zaamheid. Petrus zei niet tegen de Meester : ‘wacht even, laat me eerst m’n netten drogen en opvouwen… m’n bootje op het droge trekken…’ Merk ook op, hij liet zijn job niet in de steek… want later vinden we hem immers terug aan het vissen. Maar het bevel van Christus wordt spontaan, onmiddellijk opgevolgd. Zo zou het ook bij ons moeten zijn… Maar hoe loopt het vaak niet zo : we krijgen een goed idee van wat we zouden kunnen gaan doen… en, we stoppen, en denken : zou ik dat nu wel doen, en zoja, wanneer ga ik er aan beginnen? En de eerste uren daarna zijn we nog volledig overtuigd dat we het wel eens zullen gaan doen… maar de volgende dag hebben we al allerlei bezwaren bedacht en eventuele problemen met de praktische uitvoering van het plan…en… er gebeurd uiteindelijk niets. Ik vrees dat dat de toestand is van de meeste christenen… Ze hebben die eerste roeping gehad en zijn dus gered en… ze gaan verder met het gewone leventje dat ze hadden voor die roeping.

Die tweede roeping, een taak opnemen… ho maar!… Dat toont mij trouwens dat je ook én christen kan zijn én ongehoorzaam! Neem toch je christelijke taak niet lichtvaardig op, broeders en zusters. Voor veel christenen is het geloof te theoretisch, te weinig praktisch… iedereen van ons is geroepen tot een taak : ‘Volg mij!’… En wat zou er niet allemaal mogelijk zijn, met de hulp van God, in ons leven, indien we daadwerkelijk spontaan zouden volgen in zijn voetstappen? Onze wereld heeft nood aan pater Damiaans en zuster Theresas, Maarten Luther Kings en Billy Grahams…

Vader in de hemel, wij smeken U, geef ons de kracht om soms onze netten te latten vallen en U te volgen waarheen dat dat ons ook mag brengen tot meerdere eer en glorie van U!

Amen.