Johannes 1 : 1 – 18, en het Woord is vlees geworden

Gemeente,

‘En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid…’
Het is in feite vanwege deze grootse verklaring dat Johannes zijn evangelie heeft geschreven. Iedere gelovige kent wel die eerste verzen waarin Johannes over de komst van Christus in de wereld spreekt aan de hand van filosofische-theologische bewoordingen (‘In het begin was het Woord…’). Die eerste verzen zijn behoorlijk zweverig met andere woorden… maar nu in vers 14 beschrijft Johannes hoe dit Woord werkelijk in onze geschiedenis binnentrad : ‘En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond…’ Dit vers geeft ons eigenlijk de doctrine (de geloofsleer) van de incarnatie (de mens-wording) van Christus. De Zoon van God werd mens in de meest volledige zin, zonder iets van Zijn goddellijkheid te verliezen. Dat wordt wel eens ontkend, ook in sommige vormen van moderne theologie. Maar we mogen lezen bij Paulus in Kol. 2:9 : ‘Want in Hem (Jezus) woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk…’

Dit is het meest verbluffende nieuws die ooit verteld kan worden : 1 Tim. 3:16 : ‘Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van ons geloof : Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam!’ (NBG) Wij kunnen niet begrijpen hoe één persoon en God en mens kan zijn. Maar de bijbel is duidelijk dat Jezus twee onderscheiden naturen heeft : één goddellijk, en één menselijk. Eerst schiep God ons naar Zijn beeld (Gen. 1:26), toen zond hij Zijn eigen Zoon om de Zoon des mensen te worden, zodat wij op onze beurt zonen en dochters mogen worden van God.

Nu verteld Johannes ons niet alleen dat het Woord (Jezus) vlees geworden is (de incarnatie), maar ook het volgende : (vers 14) ‘En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond…’ Wat we missen in de Nederlandse vertaling is de betekenis van het Griekse werkwoord (‘skéno-oo’) : ‘verblijven, wonen in een tent’, en met name het verblijven van God bij Zijn volk in een tent, namelijk de ‘tabernakel’, de tempel-tent gedurende de woestijntijd. We zouden dus (vrij) mogen vertalen (vers 14) : ‘En het Woord is vlees geworden en ‘tabernakelde’ in ons midden…’ Hier legt Johannes de link met het oude testament, met name met het verblijf van het volk Israël in de woestijn na de uittocht uit Egypte. Die link is uiteraard niet toevallig, maar wil ons wijzen op de vele parallellen die er zijn tussen de tabernakel in de woestijn en het leven van Jezus in deze wereld. Ja, zoals zovele zaken in het oude testament staat de tabernakel symbool voor geestelijke werkelijkheden : met name de komst van Jezus in de wereld.

Een eerste gelijkenis tussen de tabernakel en Jezus : de tabernakel was specifiek bedoeld voor de woestijntijd. Zo doolde ook Jezus door deze ‘woestijn’ waarin wij leven. Jezus was ook op weg naar Zijn Koninkrijk, ‘het beloofde land’. Zo zijn ook wij, gelovigen, op weg door een ‘(levens)woestijn’ naar het beloofde land. Matt. 8:20 : ‘De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen…’ Ja, wij leven als vreemdelingen, als pelgrims in deze wereld, deze ‘woestijn’. En zoals de tabernakel er was voor het volk Israël, zo is Jezus er voor ons.

Een tweede gelijkenis tussen beide : de nederige verschijning van beide. De tabernakel was in feite de verblijfplaats van God temidden van het volk… maar zag er niet anders uit dan een ordinaire tent. De uiterlijke verschijning van die tent vervalt in het niets als we het gaan vergelijken met de pyramides van Egypte of met de ziggurats van Babylon. De tabernakel was niets meer dan een stel huiden : niets opvallends, niets groots voor deze wereld. Wel, zo was ook Jezus : we hebben wel geen uiterlijke beschrijving van Hem in de bijbel, maar dat zegt al genoeg. Hij zal niet opvallend geweest zijn : niet groter dan anderen, niet knap naar de maatstaf van die tijd… Een gewone arbeider van die tijd… Een tent temidden van tenten.

Een derde gelijkenis tussen beide : de tabernakel stond steeds in het midden van het kamp, in het centrum. Num. 2:17 : ‘Daarna moet de tent van ontmoeting (tabernakel) opbreken, met het kamp van de Levieten, in het midden van de andere kampen…’ De stammen van Israël kampeerden rond het kamp van de Levieten waar de tabernakel stond. Zo is Jezus ook het centrum van het christelijke kamp, waar alle kerkelijke denominaties rond kamperen. Hij is onze ‘tent van ontmoeting’, waar we in dialoog kunnen treden met elkaar!

Een vierde gelijkenis tussen beide : De tabernakel wordt ook wel de ‘tent van ontmoeting’ genoemd, omdat het volk er God kon ontmoeten en er de ‘sjechinah’ glorie kon zien van God : het lichtschijnsel van de aanwezigheid van God (rabbijns ‘sjechinah’). Johannes past deze ‘sjechinah’ toe op Jezus : ‘En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien…’ : ‘heerlijkheid’, glorie, de ‘sjechinah’ van God met andere woorden. In Hebreeën 1:3 staat dezelfde vergelijking tussen tabernakel-sjechinah en Jezus : ‘Hij (Jezus), Die de afstraling (dat lichtschijnsel, die ‘sjechinah’) van Gods heerlijkheid (glorie) is…’
Vele mensen vinden Jezus wel fantastisch : ze vinden hem een goede leraar, een voorbeeld, een sociale hervormer, een politiek slachtoffer… en al zulke dingen. Maar een christen ziet in Jezus de ‘sjechinah’ (de heerlijkheid, de glorie) van God! Dit zien (inzien) maakt je een christen!

In onze tweede vergelijking tussen tabernakel en Jezus spraken we over de nederige, bescheiden verschijning van beide. Dan mag het nu misschien vreemd lijken dat we glorie en heerlijkheid zien in Jezus. Waar hebben we het dan concreet over, wanneer we spreken over de glorie (de ‘sjechinah’) van Jezus? Sommige tekstuitleggers zien in dat stukje vers van Joh. 1:14 (‘wij hebben Zijn heerlijkheid gezien’) een verwijzing naar de gebeurtenis van de verheerlijking van Jezus op de berg.
Dat is inderdaad wat mensen spontaan zouden denken (een spectaculaire gebeurtenis, een verhoging van Jezus op een berg). Maar Johannes vertelt dat verhaal niet in zijn evangelie! Dus zal hij er ook wel niet naar verwijzen.
De ‘sjechinah’ van God was namelijk op de tabernakel, een onopvallende tent in de woestijn… niks spectaculairs aan… ja, ordinair eigenlijk. God is in het Oude Testament dan ook vaak onopvallend… de stille, kleine stem! Zo is de glorie van Jezus, Zijn heerlijkheid, de goddellijke glorie van een gehoorzaam, dienstbaar, zelf-opofferend leven in eenvoud! Dit is een hogere glorie dan dat van mensen. Wanneer wij glorie horen, dan denken we eigenlijk aan de zgn. ‘winnaars’ in deze maatschappij… (de Trumps, de Kim Kardashians van deze wereld). Maar de glorie van God is een omgekeerde wereld : Hij die het universum maakte, onderwierp Zichzelf aan smaad en pijn. Hij liet toe dat Zijn hart geraakt werd bij het zien van Jeruzalem. Hij liet toe dat Zijn lichaam gebroken werd… Zijn handen en voeten genageld aan het kruis. Hij gaf Zijn leven voor Zijn vrienden…

Het is niet wat wij mensen ‘glorie’ noemen… Wij denken inderdaad aan de verheerlijking op de berg bijvoorbeeld. Maar zo werkt deze God niet. Glorie voor deze God is de nederige glorie van een gehoorzaam leven! Wat heeft Jezus bereikt als je wil meten met de maatstaf van deze maatschappij waarin we leven?… Jezus predikte aan slechts enkele mensen in een achterlijke provincie van een lang verdwenen rijk. Zelfs daar was Hij niet eens vaak in de plaatselijke hoofdstad, maar verbleef Hij op het platteland. Hij verzamelde slechts enkele leerlingen, deed een beperkt aantal kleine wonderen (de mensen mochten het vaak niet eens doorvertellen!). Hij werd verraden door één van Zijn eigen leerlingen, en Hij werd ter dood gebracht op een schandalige manier…. Dat is toch helemaal geen glorie?… Inderdaad, niet voor ons, maar wel voor deze gans Andere God. Jezus in Joh. 17:4 : ‘Ik (Jezus) heb U (God) verheerlijkt (glorie) op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U mij gegeven hebt om te doen!…’ De nederige glorie van een gehoorzaam leven!…

Dat wil zeggen, broeders en zusters, dat ook wij een ‘verheerlijkt’ leven (vol van glorie) kunnen hebben voor God! Niet naar de maatstaf van deze wereld… wij zijn geen befaamde ‘celebrities’, geen ‘bekende vlamingen’, of wat dan ook. Maar door het werk van de Heilige Geest in ons, hebben wij de kracht ontvangen om ons ‘zelf’ te verloochenen : zelf-opofferend dienstbaar te zijn vanuit een God-verkregen liefde! Ja, wij kunnen net als Jezus helpen, en anderen genezen (figuurlijk), en aanleren (vanuit de Schrift), armoede lenigen, onderdak verstrekken aan vreemdelingen, gebroken harten verbinden… Doorheen geloof kunnen wij net als Christus worden en Zijn glorie (‘sjechinah’) brengen in de wereld.

Een vijfde gelijkenis tussen tabernakel en Jezus : voor beiden staat centraal het offer tot verzoening van zonden. Zonde in de bijbel is niet zomaar een klein mankement, maar een dodellijke overtreding van God’s Wet van naastenliefde. Zonde wordt dan ook ‘beloont’ met de dood (dood is dan ook de afwezigheid van naastenliefde!). Maar in onverdiende genade voorzag God een Offer om te sterven in onze plaats. Dat was de voornaamste functie van de tabernakel in de woestijn : een plaats waar dieren (voor een korte tijd) verzoening konden bewerkstelligen in hun offer. Die offers in de tabernakel waren een voorafschaduwing van (ze symboliseerden) Jezus de Christus, wiens offer aan het kruis eigenlijk de ware tabernakel is. Het offer aan het kruis, de ware tabernakel, toont ons de glorie (de ‘sjechinah’) van God’s genade. Vlak voor zijn laatste binnenkomst in Jeruzalem zei Jezus tot de leerlingen (Joh. 12:23) : ‘Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt zal worden…’ Jezus sprak daarbij niet over de ‘hosanna’s’ die het volk hem zou toeroepen toen hij binnenreed op zijn ezel. Het volk dacht dat hij als ‘messias’ een politiek leider (een koning) zou worden : dat is wat mensen verstaan onder ‘verheerlijking’ en ‘glorie’. God’s verheerlijking is echter omgekeerd : sterven aan het kruis is Zijn glorie! Ik zei eerder dat een christen iemand is die in Jezus de ‘sjechinah’ ziet van God. Maar in ‘t bijzonder is het wel dit : een christen ziet de glorie (de ‘sjechinah’) van God’s genade in het kruis van Jezus de Christus, en is daarom gered!

Als zesde en laatste gelijkenis tussen tabernakel en Jezus : beiden zijn de plaats waar God’s Woord werd geopenbaard. De twee stenen tafelen met de 10 geboden werden bewaard in de tabernakel. Ook was de tabernakel de plaats waar Mozes kwam om God’s Woord te ontvangen voor het volk. In Ex. 33:18 vroeg Mozes aan God : ‘Toon mij toch Uw heerlijkheid!’, maar God antwoordde : ‘U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven…’ Ook hierin is Jezus een betere ‘tabernakel’ : ‘En het Woord is vlees geworden…’ (vers 14), zodat God als het ware Zijn aangezicht kon tonen aan de mensen. En daarmee bedoel ik niet een of ander fysiek uiterlijk : maar wel diegene Wie God werkelijk is! In Jezus kunnen wij werkelijk zien (inzien!) wie God feitelijk is. Jezus handelde zoals God en sprak de woorden die God wilde dat Hij zou spreken. 2 Cor. 4:6 : ‘Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus…’!

Mensen vragen weleens : hoe kunnen we God kennen? Want niemand ziet Hem… niemand hoort Hem?… Wel, we hebben de evangelieën : de beschrijving hoe Jezus Christus in de wereld kwam om ons het goddellijke te tonen, in woorden en daden.
Broeders en zusters, als we dan God’s glorie (‘sjechinah’) hebben ‘gezien’ (ingezien) in het aangezicht van Christus (niet letterlijk fysiek, maar spiritueel), en we hebben mogen ontvangen God’s genade door het kruis van Christus, dan kunnen wij God verheerlijken doorheen onze nederige, gehoorzame en op Christus-gelijkende dienst aan de naaste.

Want dat is het waartoe God ons roept : te dienen in nederigheid, zijn Woord te leren aan mensen, genezing te brengen, en te getuigen van Zijn ‘sjechinah’ met de gaven en talenten die we ieder van ons gekregen hebben… Wil je die roep dan beantwoorden?… Indien we dan dit doen, door geloof, zal God’s glorie rusten op ons leven. En de glorie van onze Redder, Jezus de Christus, zal uit jouw leven schijnen tot dienstbaarheid aan de naaste.


Voorbede.

Hemelse Vader,

Wij danken U dat U Uw Zoon hebt laten wonen bij ons.

Dat U mens geworden bent in ons midden.

Wij eenvoudige mensen kunnen niet begrijpen hoe dit kon gebeuren.

Schenk ons daarom geloof, vertrouwen op dit wonderlijke feit.

Uw Zoon, Jezus, tabernakelde in ons midden.

Wij danken U dat Hij met ons meereist doorheen deze ‘levenswoestijn’.

Maak ons tot vreemdelingen, tot pelgrims in deze wereld,

op weg naar Uw Koninkrijk, het beloofde land.

Sta niet toe dat we ons hart verliezen

aan de verleidingen van deze ‘woestijn’ waarin we leven.

Maar maak ons zo sterk dat ons hart

voortdurend gericht mag zijn op Uw Koninkrijk.

Uw Zoon was nederig dienstbaar in ons midden.

Geef ook aan ons het inzicht en de wijsheid

om steeds nederig te blijven,

de ander, de naaste uitnemender te achten dan onszelf.

Naar wereldse maatstaven zijn wij niets bijzonder,

maar voor U mogen we glorie verwerven

wanneer we in eenvoud dienstbaar zijn aan de naaste.

Uw offer aan het kruis bracht verzoening voor ons!

Leer ons om te leven vanuit verzoening.

Leer ons om dankbaar te zijn voor Uw genade.

Leer ons om ook genadig te zijn ten opzichte van de ander in ons leven.

Geef ons voortdurend de kracht om er te zijn voor de naaste :

geef ons geloof, hoop en liefde,

werk Uw goede werken in ons…

Zodat we de naaste steeds mogen helpen, troosten, ondersteunen,

tot glorie van Uw Heilige Naam!

Amen.