Job 13 : 20 – 28

Gemeente,

‘Wilt Gij een weggewaaid blad schrik aanjagen, een verdorde strohalm vervolgen…’

Dit antwoord van Job aan zijn ‘vrienden’ is misschien wat tammetjes vertaald. ‘Een weggewaaid blad schrik aanjagen…’… alsof God achter de deur staat en ‘boe’ roept…
Het Hebreeuwse werkwoord dat gebruikt wordt (‘arats’) wijst naar ‘verschrikking’… veel erger dan een beetje schrik aanjagen… eigenlijk een existentiële angst : een angst waarvan je innerlijk zo terneer gedrukt wordt dat het je geestelijk kan breken…

‘Wilt Gij een van her naar der ronddwarrelend blad zo verschrikken dat het breekt?…Een uitgedroogde, verdorde strohalm zo achtervolgen dat hij moet vluchten?…’ (vrij vertaald)…
En dan mogen we het antwoord lezen… ja het antwoord bij de profeet Jesaja : ‘Het geknakte riet zal hij niet breken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven…’ …

Maar voor we naar het antwoord kijken laten we eerst en vooral even (deprimerend) stilstaan bij Job en zijn vraag naar God toe.
Want Job maakt in zijn antwoord aan de ‘vrienden’ een vergelijking tussen de mens en een ronddwarrelend blad… Ronddwarrelend van her naar der… meegesleurd door de willekeur van een herfstwind… Het blad op zichzelf is krachteloos om tegen die wind in te gaan. Ze is een speelbal van willekeur en chaos. Het blad is niet in staat om op eigen kracht tegen de wind van de gebeurtenissen die ons overvallen, in te gaan…

Zo is het toch maar al te vaak in ons leven… dat er dingen gebeuren… die je niet had voorzien, die je ook niet onder controle hebt… Vaak zijn dat ‘slechte’ dingen… (ziekte bijvoorbeeld, en mensen die je liefhebt verliezen…).
Dat ronddwarrelende blad symboliseert een doelloos bestaan ook… nu een keer naar hier meegesleurd, dan een keer naar daar… om uiteindelijk neer te vallen, en vertrapt te worden in het slijk… Zo is het leven van de mens… Zo is ons leven uiteindelijk ook, broeders en zusters…

U kan uzelf van alles wijs maken over je gezondheid en je carriere…
En ja, Job deed dat waarschijnlijk ook wel… Hij dacht dat alles ook rozegeur en maneschijn was, gezegend door God weet je wel… ja… vóór de dood van zijn kinderen… vóór het financiële verlies… vóór de verschrikkelijke ziekte toesloeg in z’n leven…

Je kan jezelf wijsmaken dat je nog vasthangt aan een boom… een fris en groen blaadje als het ware. Ja, frisser en groener dan de andere blaadjes ongetwijfeld. Een ‘beter’ blaadje dan de anderen denk je van jezelf… En die boom waaraan je meent vast te hangen is dan natuurlijk de boom van de vruchten van al die goede werken die je uiteraard gedaan hebt in je maatschappelijk verantwoorde leven… Ja, die boom van zelf-rechtvaardiging die we toch zo goed kennen…

Maar als je christen bent… dan ben je losgerukt van die boom. Ronddwarrelend van her naar der… ‘minder’ dan de andere blaadjes om je heen die nog menen vast te hangen, die menen jong en groen te zijn…
Dit is het wat een christen beseft : dat hij ‘minder’ is dan de anderen. Dat er geen ‘vruchten’ zijn in z’n leven om over te roemen, om over op te scheppen… En er is niets in zijn ronddwarrelende leven (of schijn leven) waarop hij z’n krachteloze hoop kan vestigen…

Maar dan stelt zich de vraag van Job : ‘Wilt Gij (God) een van her naar der ronddwarrelend blad zo verschrikken dat het breekt?…’
Want dat is het wat God zou kunnen… Dat is het trouwens ook wat wij eigenlijk verdienen… Dat we gebroken worden door onze overtredingen en zonden.
Maar God-zij-dank is deze God helemaal niet zo : ‘Het geknakte riet zal ‘hij’ niet breken en de kwijnende vlaspit zal ‘hij’ niet uitdoven…’

En wie is die ‘hij’ in dat zinnetje van Jesaja? Wie is het die niet zal breken, die niet zal uitdoven? Die het ronddwarrelende blad niet zo verschrikt dat het breekt?… ‘Zie mijn knecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik een welbehagen heb…’ (Jes. 42:1). Een christen mag dan door geloof volmondig zeggen : die ‘hij’ die ons niet zal breken is Jezus, de Zoon van God, de mensenzoon, de uitverkorene, de ware knecht des Heren…

‘Hij zal niet schreeuwen noch zijn stem verheffen… (vers 2). En we mogen die stem horen in het evangelie (de goede boodschap). Een zachte stem, een troostende stem : ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven…’ (Matt. 11:28).

Merk op dat een bepaald thema steeds terugkeert in die verzen die ik aanhaal : namelijk de zwakte van zij die geloven.
Want wie kan er komen tot Jezus die rust geeft?… Zij die vermoeid en belast zijn…
Welk riet zal hij niet breken?… Het reeds geknakte riet zal hij niet breken…
Welke vlaspit zal hij niet uitdoven?… De reeds wegkwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven…

Een gelovige is blijkbaar geen majestueuze boom met honderden vruchten (en als hij dat van zichzelf denkt is hij eigenlijk geen gelovige)… maar meer zoals een rietstokje die eigenlijk zelfs geknakt is… De kerk en de gelovigen worden overigens altijd vergeleken met zwakke dingen… een duif temidden van roofvogels, een teer plantje temidden van onkruid, een schaap temidden van wolven enz…

Misschien denkt u nu : ok, we zijn dan niet gebroken, maar blijkbaar wel geknakt en wegkwijnend… en is er eigenlijk wel een verschil? Is dat niet allemaal hetzelfde?…
Nee, geknakt en wegkwijnend dat is nog niet gebroken en uitgedoofd.
Hij die geknakt is beseft dat hij de rechtvaardigheid van God niet uit zichzelf kan bereiken. Een rietje dat geknakt is hangt voorover… in schaamte en nederigheid…Een rietje dat geknakt is heeft geen kracht meer vanuit zichzelf om terug recht te staan. Zo iemand is afhankelijk van ondersteuning door een Ander! Zoals een rank (de gelovige) ondersteunt moet worden door de wijnstok (Jezus), om het beeld van een NT-ische gelijkenis te gebruiken.

En dat vuur van geloof en die hoop in ons, dat die Ander ons reddend tegemoet komt… blijkt vaak zo klein dat de rook van vragen en twijfels meer aanwezig is dan het geloof en de hoop zelf, waardoor we er uitzien als een wegkwijnende vlaspit die meer walm en vuile rook veroorzaakt dan dat er licht uit schijnt. Maar omdat er rook is, weten we dat er toch vuur is, hoe klein ook misschien.

Dit is ook wat er bedoeld wordt met de ‘armen van geest’ (in de bergrede). Iemand die arm is aan eigen geest is niet vol (rijk) van zichzelf. Maar beseft dat redding, rechtvaardigheid, goede werken… van een Ander komt in zijn leven.
Dus die vraag van Job (‘Wilt Gij een van her naar der ronddwarrelend blad zo verschrikken dat het breekt?’), moeten we, door het geloof, ontkennend beantwoorden. Nee, God breekt niet! Zo is Hij niet! Nooit zal Hij ons breken!…
Dat is… wanneer we ‘geknakt’ zijn… en dus onze hoop vestigen op Hem! Dan breekt Hij ons niet!

Broeders en zusters, dit is een ‘must’! Alle trotse gedachten, elke hoogmoed in ons, elke zelf-rechtvaardiging… moet geknakt worden opdat God ons niet zou breken! Vaak is het God Zelf trouwens die ons knakt door één of ander kruis in ons leven te brengen zodat we tot nadenken komen en tot inzicht gebracht worden, om dan terug te keren tot de Vader zoals de verloren zoon in de gelijkenis.

In sommige kerken wordt het voorgesteld alsof een gelovige altijd gelukkig is, altijd gezond blijft… als zijn geloof maar sterk genoeg is natuurlijk. En gebeurd er dan wat… tsja, dan is het je eigen schuld… je geloof is blijkbaar niet sterk genoeg… Foei! En zo stampen de brave kerk-burgertjes je verder de grond in… Broeders en zusters, dat is een onbijbelse voorstelling van het christelijke leven.

Zelfs na onze bekering… zelfs wanneer er geloof aanwezig is (en misschien juist dan des te meer!)… worden we nog altijd verder ‘geknakt’… omdat we zouden weten (!) dat we een rietje zijn, en geen trotse eik. Elke rietje moet geknakt worden… omdat we zouden weten en geloven dat we leven uit genade!

Misschien denkt u nu : ach, u heeft groot gelijk! Zo ben ik inderdaad ‘geknakt’… dat gebeurd alleen maar met mij, met anderen gaat het zoveel beter in het leven… ik ben dieper gekwetst… mijn kruis is zwaarder dan van de anderen in de kerk…
Dat is een trotse gedachte! Het wordt misschien hoog tijd dat u geknakt wordt!…

(Matt. 26:75, Petrus na het verraad) ‘Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had… en hij ging naar buiten en huilde bitter‘… Petrus, de leider van de apostelen… het geknakte riet! Wie zijn wij, dat we daar aan zouden ontsnappen?
(Psalm 32 : 3-5, David) ‘Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag… Mijn zonde maakte ik u bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet. Ik zeide : ik zal de HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaf de schuld van mijn zonden…’

Laat het een troost zijn, dat zulke mensen zoals Petrus en David, zulke voorbeelden toch van geloofs’helden’, ook geknakt werden. Wanhoop dus niet wanneer ook wij geknakt worden op een of andere wijze.
Want laten we duidelijk wezen : dit is onze hoop, de belofte ons gegeven : ‘Het geknakte riet zal hij niet breken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven…’
‘Om aan armen (zij die niets hebben) het goede nieuws te brengen, heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten (het geknakte riet!) hoop te bieden…’ (Jesaja 61:1).

Zulke mensen zal Hij nooit breken… Zulke mensen die in eigen zwakte tot Hem komen om kracht te ontvangen, zal Hij nooit wegsturen!
Jezus de Christus is de middelaar voor ons zwakke, geknakte christenen. Denk je zelf sterk genoeg te zijn?… Hij zal je breken… Maar besef je geknakt te zijn?… Hij zal je dragen!
Het hemelse Koninkrijk, broeders en zusters, is de omgekeerde wereld van deze waarin we nu leven. Meen je hier sterk te zijn? Je hebt verloren… Ben je hier de eerste in deze maatschappij?… In Zijn ogen ben je de laatste…

Een heilige wanhoop in je eigen kracht is de basis van de ware hoop in Zijn kracht!

‘Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de HERE, zegt tot Hem : Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig… wij bieden als offerstieren de belijdenis van onze lippen.’ (Hosea 14:3).
‘Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is : In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven…’ (Jesaja 57:15).

De schapen van Zijn kudde (u en ik) zijn zwakke, geknakte schapen. Hij zoekt diegene die zich verloren weet. Hij sterkt het zwakke. Het krachteloze bekrachtigt Hij.
Broeders en zusters, in onze zwakte vinden we Zijn sterkte. Wie kracht in zichzelf zoekt vind alleen maar menselijke kracht. Wie erkent zwak te zijn zal de kracht vinden bij de Ander, de Vader zelf.

En het is daarom dat blinden zien (zij die beseffen de waarheid niet te weten hebben het ontvangen)! Daarom dat wij ondersteund worden door verlamden (die niet opstaan uit eigen kracht, maar wandelen door de kracht van het geloof)! (Daarom dat mensen met autisme de goede boodschap brengen temidden van de gemeente!)…

Want zij die zichzelf blind weten zien met de ogen van geloof. En zij die verlamd weten zijn sterk genoeg door Zijn kracht om anderen te dragen…
Broeders en zusters : Hij zal het blad en het riet nooit breken… maar laat ons dan ook beseffen hoe we ronddwarrelen in dit leven… hoe geknakt we wel zijn… zodat we werkelijk alleen maar kunnen hopen op Zijn genade!

Voorbede.

Hemelse Vader,

Laat ons tot het besef komen, het inzicht,

dat wij niet langer vasthangen aan de boom

van de vruchten van de goede werken…

Maar dat we losgerukt zijn,

een ronddwarrelend blad…

volledig afhankelijk van Uw genade!

Maak ons zo tot een geknakt riet,

dat we niet langer vertrouwen op eigen kracht

om recht te staan voor U.

Ondersteun ons Vader!

Wij zijn blind, laat ons tot inzicht komen.

Wij zijn verlamd, laat ons anderen ondersteunen.

Verlos ons van ons ego-centrisme,

verlos ons van onze eigenwaan…

Zodat we Uw kracht mogen ontvangen,

om anderen, de naaste, te helpen…

Leer ons nederig te zijn,

ons niet beter te achten dan een ander.

Doe ons inzien dat geluk en gezondheid

niet op de eerste plaats staat in het christen-zijn.

Maar dat we er in onze zwakte zijn

om Uw kracht te geven aan anderen.

Wij danken U Vader,

dat U ons nooit zult breken!

Amen.