Jesaja 41 : 8 – 20, vrees niet, gij wormpje Jakob

Gemeente,

‘Vrees niet, gij wormpje Jakob, gij volkje Israël! Ik ben het, die u help, luidt het woord des HEREN, en uw verlosser is de Heilige Israëls…’
Broeders en zusters, wij moeten niet vrezen in dit leven. Ons leven, als christen, wordt niet bepaald door schrik voor de dingen : voor lijden, verlies, miserie… Die dingen hoeven ons geen angst aan te jagen. Dat is het belangrijke punt van dit vers uit Jesaja. Wij hoeven niet te vrezen want God zelf helpt ons.

En om dat duidelijk te maken benadrukt Jesaja twee belangrijke aspecten : ten eerste dat de mens een ‘worm’ is, en ten tweede dat het God Zelf is die ons helpt.
Dit zijn twee belangrijke punten die in onze maatschappij volledig ontkend worden. De mens is, volgens ons huidige zelfbeeld, helemaal geen ‘worm’, maar een edele diersoort, en wij behoeven geen hulp van een of andere god… we zijn zelf wel goed genoeg en sterk genoeg, dank u wel.

Ja, de ganse maatschappij en haar opvoeding benadrukken juist dat we uniek zijn, dat we waardevol zijn, dat we speciaal zijn… ja dat als we al problemen hebben dat juist voortkomt uit het feit dat we ons zelf als een ‘worm’ zien, dat we met andere woorden een te laag gedacht hebben van onszelf… dat we er niet toe komen om onszelf te ontplooien. Alles draait in de moderne opvoeding om zelf-respect… de waardigheid van de mens als edele diersoort… je rechten worden daarbij benadrukt (niet je plichten)…

Dit lijkt op het eerste gezicht toch wel een goede zaak… : niemand is minder dan een ander (iedereen heeft bepaalde talenten die hem of haar waardevol maken)… dat is ook zo.
Maar die gedachte, hoe juist ook, vertaald zich in het diepste van ons hart altijd als volgt : ik ben niet minder dan een ander, ja daarom ben ik eigenlijk toch wel meer dan een ander… daarom heb ik rechten ten opzichte van die ander (rechten heb je wanneer je beseft van jezelf dat je op een bepaald vlak de meerdere bent ten opzichte van een ander… en plichten heb je wanneer je beseft van jezelf dat je op een bepaald vlak als de mindere staat ten opzichte van een ander…).

Waarom is die moderne pedagogische houding van zelf-respect en rechten-hebben nefast voor het geloof? Omdat het christelijk geloof ons toont hoe wij een worm zijn ten opzichte van God. Dat is : wij verdienen de genade niet. God kiest ervoor om zondaren te helpen. Eigenlijk verdienen we niets anders dan de dood… en toch schenkt Hij ons leven in Christus.

Als je niet van jezelf tot het besef komt dat je als een ‘worm’ bent ten opzichte van God, dan kun je ook nooit komen tot verwondering en immense dankbaarheid dat God ons verzoening aanbiedt in het werk van Christus. Hoe meer je over jezelf denkt als ‘worm’ hoe groter het wonder van genade wordt! Zie je jezelf echter als een edele soort, die uiteindelijk toch wel beter en ‘meer’ is dan de anderen… tsja dan is die genade van die God niet zo bijzonder toch… eigenlijk is het dan zelfs iets vanzelfsprekends…

Daarom wil ik in het bijzonder bij dit vers van Jesaja stilstaan vanmorgen. Een vers die als bijzonder relevant mag gezien worden voor onze huidige tijd en maatschappij waarin we leven :
‘Vrees niet, gij wormpje Jakob, gij volkje Israël! Ik ben het, die u help, luidt het woord des HEREN, en uw verlosser is de Heilige Israëls…’

‘Gij wormpje Jakob…’ : dat klinkt in onze vertaling een beetje snoezig, met dat verkleinwoord zo…
Ook is een worm (en dan denken we automatisch aan de regenworm) best wel een nuttig beestje, goed voor de landbouwgrond hebben we geleerd in de biologieles… De Hebreeuwse OT-ische gedachte is echter heel iets anders. Een ‘worm’ (eigenlijk een verzamelnaam voor allerlei soorten maden) is een onding dat voortkomt uit vuilnis, uit rottend afval. Het eet dan ook vuilnis, het leeft op vuilnis.

Vanbinnen en vanbuiten is het een rottend iets… (Ex. 16:20) ‘Maar sommigen (van het volk Israël) luisterden niet naar Mozes en lieten ervan (het manna) over tot de morgen, maar toen was het bedorven van de wormen en stonk…’ Wormen veroorzaken bederf en komen voort uit bederf.

Als we dit weten (de letterlijke betekenis), dan kunnen we ook heel makkelijk de sprong maken naar de figuurlijke betekenis. Die vinden we bijvoorbeeld terug in Job 25: 4-6 : ‘Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij God?… Zie, zelfs de maan – zij schijnt niet helder, en de sterren zijn niet rein in zijn ogen; hoeveel te minder de sterveling, een made, het mensenkind, een worm?’
Een made, een worm wordt in verband gebracht met de gedachte van niet rein, niet rechtvaardig… De mens is met andere woorden onrein, onrechtvaardig… in zijn huidige natuurlijke toestand onaanvaardbaar voor God. De mens leeft van het onreine en produceert onreine, onrechtvaardige dingen. Daarom is hij een ‘worm’, een ‘made’.

(Jesaja 59:1-8) : ‘Zie de hand des HEREN is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen; maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort. Want uw handen zijn met bloed bezoedeld en uw vingers met ongerechtigheid; uw lippen spreken leugen, uw tong prevelt onrecht. Er is niemand die een gegronde aanklacht indient, en niemand die naar waarheid richt; zij vertrouwen op ijdelheid, spreken valsheid, gaan zwanger van moeite en baren onheil. Zij broeden eieren van giftige slangen uit en weven spinnewebben. Wie van hun eieren eet, zal sterven; als er een ingedrukt wordt, berst er een adder uit. Hun webben deugen niet tot kleding, en met hun maaksels kunnen zij zich niet bedekken; hun maaksels zijn maaksels van boosheid, en gewelddaden zijn in hun handen. Hun voeten snellen naar het kwade en haasten zich om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn onheilsgedachten, verwoesting en verderf zijn op hun wegen. De weg des vredes kennen zij niet, en er is geen recht in hun sporen; zij gaan langs kronkelpaden; niemand die ze betreedt, kent vrede…’ Dit is de mens…
Tot zover één van de vele, vele teksten over dit onderwerp : de ongerechtigheid van het volk.

Israël, het volk van God, was een worm, een made voor God. En laten we dan vooral niet denken dat dit alleen OT is… dat zoiets niet meer van toepassing is op het volk van God nu, de kerk…
Jesaja zelf zegt het (6:5) : ‘Toen zeide ik : Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is…’ Als de profeet van God van zichzelf zoiets zegt… durven we denken dat wij beter zijn? (helaas durven we dat meestal wel, ook dat is onze zonde).

U denkt dat ik overdrijf, dat het allemaal wel meevalt?… Ik zeg u dat als we spreken van de mens in zijn of haar onreinheid als ‘worm’, als ‘made’ voor God dan geven we de mens nog teveel eer. Menselijke woordenschat is te ontoereikend om de grootte van onze zonde tegenover God te omschrijven. Paulus schrijft het als volgt in zijn brief aan de Romeinen : ‘Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand die God ernstig zoekt, allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die doet wat goed is, zelfs niet één…’ (Rom. 3:10-11). Deze bijbelse boodschap is allesbehalve populair…

Wie wil nu horen dat hij een worm is, een made? Van binnen en van buiten vuilnis, onrechtvaardig? En toch, broeders en zusters, is het zo. Je kan de bijbel niet anders lezen…
Zij die doen alsof het meevalt met de mens… dat we slechts hier en daar eens een keertje een klein foutje maken en dat we voor het grote deel wel ‘goed’ zijn… zulke mensen lezen hun bijbel niet (of slechts hier en daar een favoriet tekstje).

Allen (u en ik) wij zijn als wormen voor God. Wat blijft er over van zelf-respect en ‘rechten’ als we ons opstellen voor deze God van de bijbel? Niets!!

‘Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?’ (Rom. 7:24). Klinkt Paulus als iemand met zelf-respect? Als iemand die opkomt voor zijn rechten ten opzichte van God??…

Als het alleen maar dit zou zijn als boodschap, dan zouden we reden hebben om depressief te worden… om in angst te leven… Maar niets is minder waar, want wat mogen we lezen in diezelfde bijbel die ons zo bestempelt als onrechtvaardig?
Vrees niet, gij wormpje Jakob, gij volkje Israël! Ik ben het, die u help, luidt het woord des HEREN, en uw verlosser is de Heilige Israëls…’

Wanneer we beseffen een worm te zijn als we staan voor deze God van de bijbel, dan hoeven we juist niet te vrezen! Want Hij is het die ons verlost, Hij is het die ons helpt… wanneer we beseffen een worm te zijn!
Wanneer we het onrecht in onszelf ervaren (de dagelijkse zonden) dan is dat niet omdat we zouden rondwentelen in zelfbeklag of in depressieve gevoelens van schuld (zoals wel gebeurd is in sommige christelijke kringen)… maar omdat we zouden rennen naar het kruis van Golgotha.

Omdat ik een worm ben keer ik mij tot Christus en zal ik trachten te schuilen als een klein kuikentje onder de vleugels van Zijn goddellijke genade. En daar ontvangen we de moed om te komen tot naastenliefde… niet omdat we zo fantastisch zijn uit onszelf… niet omdat we blaken van zelf-respect… maar omdat we mogen weten dat we alles van Hem ontvangen uit en in genade.

Het evangelie, de goede boodschap, is dus niet dat we geen wormen zijn (dat is het ‘evangelie’ die deze maatschappij u tracht wijs te maken), maar dat God ons liefheeft ondanks dat we wormen zijn… ja, dat God wormen helpt die op Hem vertrouwen.
De kerk bestaat daarom uit mensen die nederig en vanuit een geknakt hart erkennen dat ze wormen zijn… dat er een worm-achtig bederf in hun hart schuilt (zelfs na hun bekering!)… en die daarom volledig vertrouwen op een Ander (niet op zichzelf zoals deze maatschappij wel zou willen).

Mensen die volledig hun vertrouwen stellen op de genade dat God voor ons is in het sterven van Jezus voor onze zonden. En daarom hoeven we helemaal niet te vrezen. Ja, als het van ons zou afhangen, van onze ‘prestatie’… wat een triestig einde zou de mens kennen? Maar Godzijdank is Hij onze verlosser! Is het Zijn prestatie die ons redt! (zelfs al zijn we dan een worm).

‘Vrees niet (wees niet bevreesd in dit leven), gij wormpje Jakob (dat bent u, bederf is in uw hart), gij volkje Israël! Ik ben het, die u help, luidt het woord des HEREN, en uw verlosser is de Heilige Israëls…’ De verlossing komt helemaal van Hem, niet van ons!
Vrees dus niet, broeders en zusters, ondanks dat je een worm bent, want Hij Zelf is er helemaal voor ons!


Voorbede.

Hemelse Vader,

Leer ons tot het besef te komen

dat we in het diepst van ons hart

werkelijk een ‘worm’ zijn.

Dat ons leven bepaald wordt door een gebrek

aan naastenliefde : dat we onszelf steeds zien

als de meerdere van de naaste…

Verlos ons van die ingesteldheid

van zelf-respect en onze rechten

die zo gepromoot worden door deze maatschappij.

Leer ons om onszelf te vernederen voor U.

Zodat we mogen komen tot grote verwondering,

ja immense verbazing en dankbaarheid

wanneer we Uw genade voor ons ervaren.

U helpt ons, ieder ogenblik van ons leven,

ondanks dat we als wormen zijn…

U bent onze verlosser voor de eeuwigheid,

ondanks dat we als maden zijn…

Laat ons echter niet rondwentelen in zelfbeklag,

sta niet toe dat we depressief worden van onze schuld.

Maar schenk ons de kracht om in verwondering

tot U te komen. Schenk ons het geloof dat ons

doet vluchten naar het kruis van Golgotha.

Leer ons om volledig te vertrouwen op U,

op datgene wat u voor ons gedaan hebt

in het werk van Uw Zoon Jezus de Christus,

en die gekruisigd voor ons.

Amen.