Jakobus 5 : 13 – 18 + 1 Kon. 18 : 41 – 46
Gemeente,
‘Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden. En hij bad opnieuw en de hemel gaf regen…’ (HSV).
Als we de verhalen lezen in de bijbel over Elia dan hebben we toch de indruk dat hij een soort van superman was… vuur uit de hemel laten komen, meer dan 3 jaar niet laten regenen, doden opwekken… dat soort dingen. En dan denken we spontaan : tsja dat kunnen wij toch niet? Elia zal wel een aparte categorie geweest zijn : een halve engel bijna, een superwezen… Als we echter die verhalen aandachtig lezen dan mogen we zien dat Elia telkens bad voor zo’n wonder gebeurde. Er ging telkens een gebed aan vooraf!
Daarom staat er ook in ons vers uit Jakobus : ‘Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed…’ Dat is eigenlijk de samenvatting van zijn leven : ‘en hij deed een vurig gebed…’ Letterlijk staat er eigenlijk : ‘en hij bad een gebed…’ Het werkwoord (in ‘t Grieks) en het zelfstandig naamwoord samen… Eigenlijk als een overtreffende trap : gebed zoals het werkelijk zou moeten zijn… Niet zomaar een minuutje wat prevelen : een hoop vragen afschieten en dan boos zijn omdat er geen schijnbaar antwoord komt… Maar met een biddend hart bidden! Met de ingesteldheid van het ware bidden een gebed bidden…
Uit onze tekstlezing van 1 Kon 18 kunnen we nu leren hoe zo’n gebed eigenlijk in zijn werk gaat. We kunnen een aantal puntjes zien van waaruit we wat kunnen leren over dat ware bidden.
Nu even kort de context schetsen van dat bidden van Elia. Er is een droogte geweest in Israël : 3 jaar en zes maanden lang… Geen water! Water staat vaak in de bijbel symbool voor leven (je hebt water nodig om te leven). Het volk had namelijk gekozen voor afgoden (de Baäls) en dan zit je als mens gevangen (onbewust) in een slavernij aan die ‘afgod’ in je leven. Je hangt zo vast aan die ‘afgod’ dat er geen tijd en geen plaats meer is voor de naaste. Dat is bij ons nog altijd net zo… we hangen in slavernij aan luxe, carriere, status… die dingen. En de enige beloning daarvoor is de dood… daarom is er geen ‘water’ meer in het land, geen ‘leven’… als je hangt aan zo’n afgod.
Maar het volk bekeerde zich door het wonder op de berg Karmel die doorheen Elia gebeurd was (het vuur uit de hemel op het altaar, 1 Kon 18 : 21 – 40) : en het volk koos terug voor de HEERE… leven werd dus terug mogelijk. Daarom klom Elia naar de top van de Karmel om er te bidden voor regen (water)… eigenlijk bidden dat ‘leven’ terug mocht komen in het land.
Het gebed werd niet onmiddellijk verhoord… en Elia vraagt zijn knecht om te gaan kijken op het hoogste punt van de berg in de richting van de zee (waar het water vandaan moet komen)…
Toen klom de knecht een eerste maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een eerste maal!
Een eerste puntje die we willen benadrukken bij het gebed van Elia is de zekerheid van Elia. Hij geloofde dat, als hij zou bidden, God regen (water, leven) zou zenden. Waarom was hij daar nu zo zeker van? Waarom geloofde Elia dat?… Omdat God het beloofd had (1 Kon 18:1) : ‘En het gebeurde na vele dagen dat het woord van de HEERE tot Elia kwam, in het derde jaar : Ga, vertoon u aan Achab, want Ik zal regen geven op de aardbodem…’ Die regen was een belofte van God Zelf!
Elia had dit gehoord, daarom staat er in vers 41 dat Elia tegen Achab zei : ‘Ga op weg… want er is een gedruis van een overvloedige regen!’… Een gedruis (een geluid van) : Elia hoorde het al in de verte in vertrouwen (geloof!) zou je kunnen zeggen, want God had het beloofd met woorden.
Elia deed dus een gebed om een belofte van de HEERE te doen uitkomen! Dit is wat een gebed altijd zou moeten zijn : vragen aan God dat Hij één van Zijn beloftes doet uitkomen.
Het is een belofte van God die richting en kracht moet geven aan ons gebed. Maar al te vaak bidden wij eigenlijk te willekeurig : wij bidden wat je zou kunnen noemen ‘natuurlijke’ gebeden : we verlangen iets in menselijke zin, we bidden ervoor… Niet dat dat ‘slecht’ is… Maar eigenlijk moeten we niet bidden naar wat wij verlangen… maar we moeten leren te bidden wat God verlangt : naar de dingen die Hij ons dus ook beloofd heeft in de bijbel! Dat is met de juiste ingesteldheid een gebed bidden.
Toen klom de knecht een tweede maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een tweede maal!
In 1 Kon 18:42 kunnen we een tweede puntje leren over het bidden : namelijk de ingesteldheid van het hart wanneer we kijken naar het contrast tussen Achab en Elia! Wat ze doen toont wie ze zijn! Net is het immense wonder gebeurd van het vuur uit de hemel op het brandoffer van Elia in de voorafgaande verzen… en wat doen Achab en Elia? Vers 42 : ‘Zo ging Achab eten en drinken, maar Elia klom naar de top van de Karmel (dichter bij God!), en boog zich voorover ter aarde (om te bidden!). Wat doet het immense wonder aan Achab?… Niets… Ondanks het duidelijke teken dat de God van Elia de ware God is, doet Achab eigenlijk niets!… Bekeerde Achab zich van zijn foute inzichten, zijn slechte levenswandel?… Welnee, hij ging eten en drinken. Honger en dorst… de primaire zorgen van het lichaam, de dagelijkse zorgen zou je kunnen zeggen… : veel belangrijker voor Achab. Elia, die waarschijnlijk evenveel honger en dorst had, beklom een berg (ondanks het lichamelijke afzien nog een bijkomende inspanning!) om te bidden…
Sommige mensen kunnen niet eens luisteren naar een preek van 20 minuten (veel te saai!), maar kunnen wel anderhalf uur kijken hoe mannetjes achter een balletje aanhollen (voetbal)… Broeders en zusters, de aandacht die je kan hebben voor spirituele dingen is de barometer van je spirituele groei. Bidt dan elke dag dat God je mag maken tot een Elia.
Toen klom de knecht een derde maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een derde maal!
Een derde punt, die eigenlijk aansluit bij het tweede punt die we maakten (de geestelijke ingesteldheid van het hart die je moet hebben tijdens het bidden), is de nederigheid van Elia tijdens het bidden. Vers 42 : ‘… (Elia) boog zich voorover ter aarde. Vervolgens legde hij zijn gezicht tussen zijn knieën…’ Elia maakte zich zo klein mogelijk! Elia’s bidden was een vragen naar iets dat God Zelf beloofd had (de regen), en toch zien we aan het gedrag van Elia dat hij wist dat het volk geen recht had op die regen. Het is niet omdat God iets beloofd in de bijbel dat we er ook automatisch recht op hebben! God hoeft helemaal niet het gebed van de gelovige te beantwoorden.
1 Petrus 5 : 5v : ‘Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt…’ … Verneder u dan onder de krachtige hand van God : dat is wat Elia hier doet… en dat is wat wij zouden moeten doen wanneer we biddend naderen tot deze God! Besef dat u nergens recht op hebt!
Toen klom de knecht een vierde maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een vierde maal!
Een vierde puntje die we even willen vermelden is de ernst van Elia’s bidden. Elia liet eten en drinken achterwege (in tegenstelling tot Achab) omdat hij zich bewust was van de nood van het volk (geen regen, geen leven!). Bidden voor Elia was dus allesbehalve oppervlakkig : Elia was gedreven door zijn verlangen om de naaste te helpen! Zo moeten we leren bidden : niet als tussendoortje, maar onze ziel moet bewogen zijn met naastenliefde tijdens het bidden.
Toen klom de knecht een vijfde maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een vijfde maal!
Een vijfde puntje is de verwachting waarin Elia leefde. Een vijfde maal is er nog altijd niets en toch bleef Elia maar doorbidden. Hij wist dat de regen zou komen! Elia verwachtte grote dingen van God! In vers 41 zei Elia : ‘… want er is het gedruis van een overvloedige regen…’ Het Hebreeuwse woord dat Elia hier gebruikt voor ‘regen’ (‘geshem’) duidt op een stortbui, een wolkbreuk… een enorme regen. Dus God belooft regen… en Elia maakt er in zijn vertrouwen een enorme regen van.
Wanneer we bidden moeten we niet alleen leren te verwachten wat God beloofd heeft, maar moeten we leren overvloedig te verwachten wat ons beloofd is.
Toen klom de knecht een zesde maal naar boven, keek uit en zei : Er is niets… Een zesde maal!
Zes is het getal van de mens in de bijbel (de mens werd geschapen op de zesde dag). En menselijk gezien was dat bidden van Elia compleet zinloos. Hoelang zal hij daar nog liggen jammeren? Hoelang moet die arme knecht nog op en neer klimmen naar die top van die berg?… Er is niets!!!
Het zesde puntje die we willen aanhalen is de volharding van Elia in het bidden. De uitwendige omstandigheden beïnvloedden Elia niet in zijn bidden. Hij bleef maar bidden zelfs al leek alles er op te wijzen, menselijk gesproken, dat er niets zou gebeuren.
Hoe vaak bidden we niet en schijnbaar gebeurd er niets… we wachten een beetje en we bidden een keertje opnieuw en we wachten… en we geven de moed op… en jaren later antwoordt God op een heel andere manier dan we gedacht hadden (en merken we het vaak niet eens op). Laten we, zoals Elia, volharding leren!
Toen klom de knecht een zevende maal naar boven, keek uit en zei : ‘Zie, een kleine wolk, als de hand van een man, opkomend uit de zee…’
Een zevende maal… En God antwoordde! Zes was het getal van de mens (menselijk gesproken leek dat bidden van Elia zinloos), maar zeven is het getal van God. God antwoordt wanneer Hij dat wil op Zijn tijd! En wanneer Hij antwoordt is het als een sabbat : welzijn voor de mens op de zevende dag!
En dan staat daar zo heel eigenaardig dat die knecht zei : ‘ik zie een kleine wolk… als de hand van een man’… Waarom staat dat daar?… Elia bad om regen : ‘regen’ is water is leven! Hoe brengt God leven aan de mensen? Wat was de bedoeling van deze God met de schepping?… God wil leven brengen aan Zijn schepping en daarvoor heeft Hij oorspronkelijk de mens gemaakt! Het is door mensenhanden (‘de hand van een man’) heen dat God leven wilde brengen aan de naaste…
Maar zolang de mensen knielen voor de Baäls, voor hun afgoden (wat we nog altijd doen), is er geen plaats voor de naaste. Mensen schieten volledig tekort op dat vlak, dat is eigenlijk de zondeval.
Merk nu op dat er staat : ‘als de hand van een man…’ (enkelvoud!)! Wie is die ene mens die Leven terug mogelijk maakte? Wie kwam als overvloedige regen over het dorstige land (de wereld) op de ‘zevende dag’ (de verhoring van het gebed van Elia op het tijdstip dat God daarvoor voorzien had)? Is het niet Jezus van Nazareth, die ook wel de Mensenzoon wordt genoemd? Hij schonk ons het Leven (met een hoofdletter) door verzoening te bewerkstelligen tussen God en mens.
Dat we hier in onze tekstlezing reeds een profetisch beeld hebben van Jezus, de beloofde Messias, kunnen we ook zien aan ons laatste vers (vers 46) : ‘En de hand van de HEERE was op Elia, en hij omgordde zijn middel en snelde voor Achab uit tot waar men bij Jizreël komt.’
Herinner u dat Achab een koning was. Het was de gewoonte dat een heraut voor de koning uitsnelde om zijn komst te melden aan iedereen die hij tegenkwam. Zo snelde ook Elia uit voor de koning… alleen kunnen we misschien zeggen : niet zozeer voor de aardse koning Achab, als wel voor de hemelse Koning, Jezus.
Elia was de heraut, de woordvoerder, van die hemelse Koning. En Elia snelde voor hem uit (als een dienaar, ja een slaaf) om de mensen te verkondigen de komst van die hemelse Koning. Die hemelse Koning, Jezus de Messias, die Leven terug mogelijk zou maken… Dit is ook onze taak, broeders en zusters, in ons bidden en in ons vooruitsnellen voor de hemelse Koning uit om Zijn evangelie te verkondigen aan een ieder die het horen wil!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Leer ons om net zoals Elia, vurig te bidden!
Leer ons om vurig te bidden voor al de beloftes
die U ons gegeven hebt in de bijbel.
En schenk ons dan ook die zekerheid, die Elia had,
dat U niet alleen luistert maar ook zult handelen
naar die evangelische beloftes.
Schenk ons ook de juiste ingesteldheid van het hart
wanneer we biddend tot U komen :
leer ons om steeds meer aandacht te hebben
voor spirituele groei in ons leven.
En maak ons bovenal nederig wanneer we tot U naderen.
Leer ons om te beseffen dat we nergens recht op hebben.
Sta niet toe dat ons bidden slechts oppervlakkig is,
maar wakker naastenliefde in ons aan,
dat ons bidden waarlijk een voorbede mag zijn voor de naaste :
dat we steeds meer bidden om Leven voor hen die ons omringen.
Wil U ons het vertrouwen schenken, het geloof,
dat we steeds meer en meer in grote verwachting
mogen leven van de dingen ons beloofd.
Sta niet toe dat we, moegestreden, stoppen met ons bidden…
omdat we uiteindelijk menen dat er toch niets is.
Leer ons volharding Vader!
En wij willen U danken, dat U luistert en handelt
naar al ons bidden, op Uw tijd en naar Uw wil.
Dank U Vader, voor het Leven ons geschonken
door Jezus Uw Zoon.
Amen.