Jakobus 5 : 1 – 6 (+ Matt 6 : 19 – 24)
Gemeente,
‘U bent u aan weelde te buiten gegaan op de aarde en hebt uw eigen lusten gevolgd. U hebt uw hart gevoed als op de dag van de slacht…’
Broeders en zusters, dit zinnetje van Jakobus : ‘U bent u aan weelde (luxe) te buiten gegaan en hebt uw eigen lusten gevolgd…’, definieert onze huidige tijd! Definieert de ganse maatschappij waarin we leven! En definieert, helaas, ook maar al te vaak ons eigen leven… waarin we (vaak is dat heel onbewust) meedoen (meeheulen) met wat als ‘normaal’ bestempeld wordt in deze wereld : de voortdurende jacht naar pleziertjes en vergankelijke luxe.
De brief van Jakobus is dan ook een brief gericht op de praktijk : hoe leef ik als christen in deze wereld? Hoe handel ik als christen in deze maatschappij?… In die zin vertoont de brief van Jakobus een zekere gelijkenis met de Bergrede (onze andere tekstlezing) : ook gericht op de praktijk. De praktijk waar juist ons handelen zal aantonen of wij een werkelijk christen zijn. In datgene wat we doen in het dagdagelijkse leven zal duidelijk worden of wij een levend geloof bezitten, of een dood geloof hebben. De praktijk is dus de test van het ware geloof! Ons handelen is het examen voor onze overtuiging. Hoe je dus met geld (en rijkdom) omgaat in het leven is, voor Jakobus, een test! Wat geld voor je betekent, wat bezittingen voor je betekenen, openbaart de ware geestelijke toestand van je hart!
En het mag duidelijk zijn dat Jakobus zijn brief schreef naar mensen in de kerk. Niet naar buitenstaanders, maar naar zogenaamde ‘gelovigen’ : (want hij schrijft in 2de pers enk) ‘U bent u aan weelde te buiten gegaan op de aarde en hebt uw eigen lusten gevolgd…’ Zijn brief is gericht aan deze personen! Blijkbaar zijn er ‘gelovigen’ in de kerk die menen christen te zijn, maar in de praktijk volledig falen… omdat hun hart nog steeds vertoeft bij datgene wat centraal staat in deze maatschappij : geld, bezittingen, luxe…
Hoe doorstaan wij die test, broeders en zusters?…
Laat ik meteen zeggen dat ‘geld bezitten’ op zich geen zonde is : sommigen van ons hebben veel geld, rijkdom verkregen door gelukkige omstandigheden of door het aanwenden van de unieke talenten die we gekregen hebben van God. En dat mag! Wij mogen de vruchten plukken van de zegeningen die God ons schenkt…
Maar laat het duidelijk zijn : Deut 8:18 : ‘Maar u moet de HEERE, uw God, in gedachten houden, dat Hij het is Die u kracht geeft om vermogen te verwerven…’! Spreuken 10:22 : ‘De zegen van de HEERE, die maakt rijk…’!
Dit is meteen een heel belangrijk bijbels inzicht : rijkdom is een gave van God.
Heel wat ‘rijkere’ mensen in onze maatschappij zullen dan zeggen : ‘ja maar, ik heb er toch maar keihard voor gewerkt!’… waarmee ze dan automatisch ook willen zeggen dat zij die niet zo rijk zijn dat wel door luiheid aan zichzelf te danken hebben. Vergeten wordt dan dat de talenten die we aanwenden om rijkdom te verzamelen een geschenk zijn van de Allerhoogste. En de één heeft wel degelijk meer talenten, meer mogelijkheden gekregen dan de ander. De wilskracht hebben om keihard te werken bijvoorbeeld is ook zo’n talent… gratis en voor niks gekregen van God!
Met andere woorden : rijkdom die voortvloeit uit gezegende omstandigheden of uit de talenten die we hebben mogen ontvangen, is uiteindelijk niet ‘onze’ rijkdom… maar een zegen die God aan ons heeft toevertrouwd! Rijk mogen zijn in deze wereld is, met andere woorden, een bijbels ‘rentmeesterschap‘! Rijkdom is net zoals elk ander ‘talent’ iets dat we hebben mogen ontvangen… en dan stelt zich de vraag : wat doen we ermee in ons leven?… Houden we het voor onszelf, en onze eigen pleziertjes? Of handelen we ermee in naastenliefde?…
Dit brengt ons, denk ik, bij één van de meest verwaarloosde punten in het christendom : namelijk ons handelen met geld. Maar al te vaak is ‘geloof’ voor ons iets heel erg theoretisch… iets dat alleen spiritueel is… Wij geloven dat Jezus voor onze zonden gestorven is aan het kruis, er is verzoening met God… wij zijn ‘gered’… and that’s it!… We kijken naar TV ‘s avonds en klagen over de ellende in de wereld… en we doen een beetje aan sport om gezond te blijven… en we houden een barbecue met wat vrienden…. en we ‘geloven’… privé… zonder consequentie! ‘Het kwaad kan zegevieren in de wereld omdat alle goede mensen niets doen!’ (ML King).
Dit is niet de bijbelse weg, broeders en zusters! Voortdurend vinden we in de bijbel de oproep aan de ‘rijkeren’ om de arme en de behoeftige te helpen (de arme, de wees en de weduwe). Ja, het is één van de hoofdthema’s bij de OT-ische profeten!
Jesaja 1:17 : ‘Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte (de arme), doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe!’ Leer goed te doen! Niet alleen praten over het geloof (daar zijn we vaak zo goed in (ik blink daarin uit!)), maar handelen! En wat is het ‘goede’ dat we moeten doen? Jesaja omschrijft het zo eenvoudig : ‘help de verdrukte’… Blijf niet aan de kant staan wanneer je onrecht ziet, in je naaste omgeving of verder weg. Tracht te handelen!
Jakobus is net zoals één van die OT-ische profeten : een ‘gelovige’ die niet tracht te handelen tegen onrecht, tegen armoede… is geen gelovige! Het geloof van zo’n iemand is een dood geloof!
We zeiden reeds dat Jakobus zijn brief schreef aan mensen (gelovigen) in de kerk. Blijkbaar is onze tekst dus geschreven aan ‘rijke’ gelovigen in de kerk, niet aan ‘rijke’ buitenstaanders. Blijkbaar zijn er dus gelovigen (die rijk zijn), maar die niet tot handelen komen met hun rijkdom in naastenliefde.
Deze ‘christenen’ praten vaak en veel over Christus… maar als je kijkt naar hun levensstijl… dan zie je dat hun ware god materialisme is, hun geld, hun luxe… eigenlijk het ‘gewone’ en ‘vanzelfsprekende’ in deze maatschappij waarin we leven. Deze groep van ‘gelovigen’ (als we het dat kunnen noemen) willen Jezus als kers op hun wereldse, materialistische taart!
Jakobus 4:4 : ‘Overspelige mannen en vrouwen (dat zijn die ‘gelovigen’ in de kerk), weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is?…’
Nu zult u misschien zeggen : tsja, inderdaad het zal wel zo zijn… die ‘rijken’ toch met al hun miljoenen en miljarden eurootjes… zo erg!… Maar ik hoor daar uiteraard niet bij… Ik ben maar een kleine garnaal… Ik ben niet ‘rijk’ toch??….
Dan stelt zich maar de vraag hoe we ‘rijk’ willen definiëren. In deze maatschappij wordt ‘rijk’ waarschijnlijk wel omschreven als iemand die minstens miljoenen bezit en daar horen we, vermoed ik toch, geen van ons allen bij… Maar is dat de bijbelse definitie van rijkdom?
1 Tim 6:8 : ‘Als wij echter voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn. Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang…’
In deze tekst van Paulus is ‘rijk’ dus het meer hebben dan ‘voedsel en kleding’. Voedsel en kleding is hier een omschrijving van de primaire levensbehoeften, wat je nodig hebt om te overleven. Dat is een basisrecht voor alle mensen (de bijbel vraagt nergens dat we ‘arm’ moeten zijn of zo). Iedereen heeft recht op de primaire dingen van het leven : een dak boven je hoofd (maar geen dure villa), genoeg eten en drinken (maar niet meer! Geen Bourgondische zwelgpartijen), kleding (maar geen kasten vol!). Gaat je vermogen boven die basisbehoeften uit, dan ben je, bijbels genomen, ‘rijk’. Zo simpel is dat… En waarschijnlijk horen we dat niet zo graag… want eigenlijk horen we dan zo goed als allemaal bij de ‘rijken’, bij mensen die het goed hebben (en de één is uiteraard nog veel rijker dan de andere). Maar hier in West-Europa zijn de meeste mensen ‘rijk’ als je ze vergelijkt met andere delen van de wereld. En die rijkdom die wij hebben is geen vanzelfsprekendheid, broeders en zusters… het is een rentmeesterschap van een gave die we van God gekregen hebben!
En nogmaals : rijkdom is dus op zich niet fout, is geen zonde. Maar wat we ermee doen (of juist niet doen!) maakt rijkdom tot zonde. Vers 3 : ‘Uw goud en zilver is verroest en hun roest zal een getuigenis tegen u zijn en uw vlees als een vuur verteren…’ Geld in die tijd kon roesten als het weggeborgen werd voor lange tijd. Het nutteloos oppotten van geld ‘voor later’ : de zonde van het zoeken naar zekerheid in het menselijke bestaan! Ook dit is nog altijd de tragische zonde van onze tijd : hoe vaak lezen we niet of horen we niet hoe het geld op de Belgische (Nederlandse) spaarboekjes weer ettelijke miljarden euro’s is toegenomen? In deze tijden van zogenaamde crisis was de ‘gemiddelde’ Belg nog nooit zo rijk… Laatst hoorde ik dat als de ‘rijken’ (en dan werden eigenlijk zelfs alleen nog maar de superrijken bedoeld) 10% van hun rijkdom zouden afstaan, dat er geen armoede, geen honger en dorst meer zou zijn op aarde…
Wat was de zonde van Sodom?… Iedereen zegt dan onmiddellijk : sexuele zonden! (Alsof dat de ergste zonden zijn, zo wentelen we de aandacht af van al ons geld natuurlijk). De zonde van Sodom was het niet bieden van gastvrijheid ten opzichte van ‘vreemdelingen’ (de engelen). Laat dat eens goed doordringen, broeders en zusters! Ezechiël 16:49 gaat nog verder : ‘Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom : trots (1), overvloed van voedsel (!!!)(2) en zorgeloze rust (!!!)(3)… De hand van de arme en de behoeftige ondersteunde zij echter niet!’… Trots, overvloed van voedsel en zorgeloze rust! Wat een mooi beeld van onze westerse consumptie-maatschappij! De hand van de arme en de behoeftige ondersteunde zij echter niet! Wij verzamelen geld, potten het op… om ‘later’ zorgeloze rust te hebben en overvloed van voedsel… om het goed te hebben in onze ‘oude dag’… (zullen we morgen nog leven??)… en we kijken naar TV, en zien stervende kindjes met opgezwollen buikjes… (tsja, zo erg!)… en we schakelen de TV uit (ik kan het niet meer aanzien!)… en we zetten ons in onze gemakkelijke zetel en lezen verder in een goed boek (‘Fifty shades of Grey’ of zoiets)….
‘U bent u aan weelde te buiten gegaan op de aarde en hebt uw eigen lusten gevolgd. U hebt uw hart gevoed als op de dag van de slacht…’ Wat moeten we dan doen, broeders en zusters?…
We moeten komen tot handelen : al onze ‘talenten’ (en daar hoort onze ‘rijkdom’ dus bij) leren gebruiken tot Zijn eer. Werken aan de komst van het Koninkrijk!
Uiteraard mag je en moet je eerst zorgen voor je familie (en zelfs voor verre verwanten) : ook dat hoort bij de taak van een christen. Maar we overschrijden zo vlug de grens van wat bijbels aanvaardbaar is! Denk terug aan het verhaal van het manna in de woestijn : telkens moesten ze oprapen wat ze voor die ene dag konden gebruiken… maar niet meer! Niet voor de dag van morgen!… Waarom? Omdat God voor u zorgt! Zekerheid ligt in het vertrouwen op deze God, niet op ons vertrouwen in schatkistjes voor ‘later’!
Dit is zo moeilijk voor de mens (zo moeilijk voor mij!).
Waarom falen we zo als kerk, als gemeente, als gemeenschap van gelovigen? Omdat we deze maatschappij waarin we leven als ‘vanzelfsprekend’ beschouwen… Omdat we ‘ons’ geld zien als een verworven recht… ‘zo hoort het’. Nee, broeders en zusters, niet voor een christen : ‘gij geheel anders’! En ooit was het anders! Het boek Handelingen toont ons het leven van de eerste christenen. En wat zien we daar? Hand 2:44v : ‘En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk, en zij verkochten hun bezittingen en eigendommen (datgene wat ze meer hadden dan hun basisbehoeften) en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had…’ (de armen, de behoeftigen, de naaste in nood).
Gaat dan heen in deze wereld, broeders en zusters, en maak je geld tot iets nuttigs voor de naaste : voor familie (ook dat!), voor de kerk, voor de gemeenschap van de gelovigen, voor de behoeftigen rondom ons (veraf of dichtbij)… kortom voor de komst van het Koninkrijk van deze God op aarde!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Laat deze lezing van Uw Woord hier vanmorgen
onze harten en gedachten aanraken!
Sta daarom niet toe dat we krachteloos blijven!
Sta niet toe dat we als doden zijn
onder de vanzelfsprekendheden van deze wereld,
deze maatschappij waarin we zogenaamd ‘leven’.
Wanneer wij rijkdom ontvangen van U, Vader,
schenk ons dan ook de kracht,
het inzicht, de wijsheid,
om het te besteden tot Uw eer, naar Uw wil!
Wij willen U ook danken,
voor wat we mochten ontvangen :
een dak boven ons hoofd, eten en drinken…
Maar maak ons duidelijk dat dit
een basisrecht mag zijn voor alle mensen,
hier en elders, dichtbij of veraf.
En raak ons aan Vader, geef ons het inzicht :
dat een christen steeds deze taak heeft :
dit basisrecht te brengen aan alle mensen!
Hiertoe zijn wij geroepen door U :
concrete naastenliefde te betonen
met alle gaven die we hebben mogen ontvangen :
ook het geld en de bezittingen die ons ten deel zijn gevallen.
Sta niet toe dat we in slaap worden gewiegd
door deze maatschappij waarin we leven.
Schenk ons de hoop en de kracht
om steeds, elke dag, te werken aan Uw Koninkrijk!
Amen