Gemeente,
“Nu wij dan een grote Hogepriester hebben die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden…”
Deze brief, waarvan de schrijver eigenlijk onbekend is (sommigen denken wel eens aan Paulus maar dat is hoogst onzeker), was gericht aan de ‘Hebreeën’. Hebreeën is een ander woord voor ‘Joden’, omdat zij van Abraham, die Hebreeër genoemd wordt, afstammen (Gen 14:13). En met name is deze brief geschreven aan Joden die geloofden dat Jezus inderdaad de beloofde Messias was : messias-belijdende joden zoals dat tegenwoordig heet. Eigenlijk dus ‘christenen’, maar met een heel specifieke joodse achtergrond, en joodse tradities.
En dat bracht (en brengt) enkele heel specifieke problemen met zich mee waar hedendaagse christenen (niet-joden, u en ik) zich niet echt bewust van zijn. Daar gaat de schrijver op in, en ook wij kunnen er heel belangrijke dingen uit leren.
Een eerste heel belangrijke punt die we moeten uitleggen om deze brief te kunnen begrijpen is de leer van het verbond van God met de mens. Ja, de meerdere verbondssluitingen van God met de mens. Er is namelijk niet één uniek verbond : er zijn er meerdere in de bijbel. Er is een verbond met Noach bijvoorbeeld (heel erg ongekend)… dan is er het verbond met het joodse volk in de Tora, en dan is er het verbond met zij die vertrouwen op de genade betoont in Jezus de Christus in het NT. Vaak spreken we bijvoorbeeld van het ‘oude’ verbond, wanneer we het verbond bedoelen tussen God en het joodse volk in de Tora… maar dan klinkt daar ook ‘verouderd’ in door en gepasseerd. Of we spreken dan van het ‘eerste’ verbond… maar dan klinkt daar in door dat het op de eerste plaats komt, en dat het ‘nieuwere’ verbond maar tweedehands is of zo.
Wat vaak wel eens gedacht wordt en werd (vaak door christenen, in de kerkgeschiedenis), is dat het ‘nieuwere’ verbond (in het NT) automatisch het verbond zou opheffen tussen God en het joodse volk. Niets is minder waar! God blijft getrouw! Hij houdt Zijn Woord! Hij doet altijd wat Hij heeft beloofd… dus ook aangaande dat speciale verbond tussen God en het joodse volk houdt Hij Zijn Woord.
Nu, voor joden die ook geloven dat Jezus de beloofde Messias is (waaraan de brief aan de Hebreeën gericht is), brengt dit een eigenaardig probleem met zich mee. Want als die twee verbondssluitingen allebei nog geldig zijn… Onder welk verbond val je dan?… Hoe zit dat dan? Volgen we het ene voor sommige aspecten? Geloven we in het andere?…
Voor joden in de eerste eeuw nC bracht dit ook een heel praktisch probleem met zich mee. Het godsdienstig systeem van het verbond van het OT, had als centrum de tempel in Jeruzalem. Hierin werden door menselijke priesters op stoffelijke altaren de stoffelijke offers gebracht. Eénmaal per jaar was het de taak van de hogepriester om verzoening te doen voor de zonden van het volk in het Heilige der Heiligen, achter het voorhangsel, op Grote Verzoendag (Jom Kippoer).
Veel joodse christenen hielden er tijdens de periode van Handelingen dan ook een soort mengvorm op na : ze geloofden in Jezus als Messias en toch brachten ze ook offers in de tempel.
En dat hoeft niet meer voor de schrijver van de Hebreeënbrief : deelgenoten van het verbond van het NT (‘christenen’) hoeven geen offers meer te brengen. ‘En waarom is dat dan wel?‘… Zullen joden zich afgevraagd hebben… En, trouwens, waar zijn jullie priesters? Priesters die fungeren als tussenpersonen tussen God en mens. De bruggenbouwers tussen God en mens : want door de zonde konden mensen niet meer naderen tot deze God… Daarom is de functie van een priester noodzakelijk. En waar is jullie hogepriester, die verzoening bewerkt tussen God en mens, op Grote Verzoendag?… Wie in het christendom vervult de rol van Middelaar (tussenpersoon) tussen God en mens? Wie overbrugt de afstand?… Het jodendom had zijn priesters… Wat heeft het christendom? …
Dit zijn de vragen die de Hebreeënbrief wil beantwoorden, vanuit joodse tradities.
En daarom begint onze tekstlezing met 4:14 : ‘Nu wij dan een grote Hogepriester hebben die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden…’ Ja Jezus, de Messias, is ook die Hogepriester… meer nog, christenen hebben er maar één nodig, want Jezus Leeft (ook nu Leeft Hij, door de opstanding). Het verbond van het NT heeft dus geen priesters meer nodig die elkaar in generaties opvolgen en die blijvent offers moeten brengen, dag in dag uit…
Vanaf hoofdstuk 5 (eigenlijk tot en met hoofdstuk 10) begint de schrijver te bewijzen dat deze Jezus wel degelijk de Hogepriester is, meer dan de hogepriesters die voor Hem gekomen zijn… Ja, Jezus als Hogepriester is meer dan Aäron, de eerste hogepriester van het OT-ische verbond.
Dit is de kern van de Hebreeënbrief : het eeuwige en perfecte priesterschap (als Hogepriester) van Jezus de Christus! En daarom zal de schrijver van de Hebreeënbrief (onze tekstlezing!) in de eerste vier verzen van hoofdstuk 5 de drie kwalificaties geven van priesters van het verbond van het OT (waaraan ze moeten beantwoorden), en in de verzen 5 – 9 zal hij dan aantonen dat Jezus aan alledrie wel degelijk beantwoordt. En deze drie kwalificaties van priesters (verzen 1 – 4) zijn : 1) gekozen door God uit mensen, 2) kunnen meevoelen met mensen, 3) en offers brengen tot verzoening voor mensen.
Ten eerste dus : gekozen door God uit mensen. 5:1 : ‘Want elke hogepriester die uit de mensen wordt genomen is ten dienste van mensen aangesteld…’ Een hogepriester moet dus een mens zijn (kan geen engel zijn bijvoorbeeld). Dit beantwoordt meteen de interessante vraag : waarom moest de Zoon van God mens worden?
Dat is iets waar joden in de eerste eeuw mee worstelden : de incarnatie (vleeswording van God) in Jezus. Jezus moet mens zijn om ‘priester’ te kunnen worden. God moest voelen wat mensen voelen… Om tot verzoening te komen moest God meemaken wat mensen meemaken… dezelfde verleidingen, hetzelfde lijden… Een priester die offers brengt tot verzoening moet een mens zijn…
En dan hebben we vers 4 : ‘En niemand neemt die eer voor zichzelf, maar men wordt er door God toe geroepen, zoals Aäron…’ Het is God die roept, die kiest wie hogepriester wordt. OT-ische priesters (of families van priesters) werden ook uitgekozen door God (zoals Aäron en zijn zonen in Ex 28)!
(Vers 5) ‘Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer gegeven om Hogepriester te worden, maar Hij (God) die tot Hem heeft gesproken : U bent Mijn Zoon…’ (en Hij citeert Psalm 2:7). De schrijver van de Hebreeënbrief legt voortdurend de link met het OT (want herinner u hij schreef aan joden).
Het is niet Jezus die kiest om priester te worden, het is God die het Hem geeft.
En dan gaat de schrijver verder in vers 6 (om nog meer de link te leggen met het OT) : ‘U (Jezus) bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek’!
Dit is behoorlijk ingewikkelde stof voor niet-joden om te volgen. Joden houden vast aan het verbond van God met de mens in de Tora. Hun priesters waren naar de ordening van Aaron (die was de eerste Hogepriester in dat verbond). Jezus behoort daar duidelijk niet toe (dit was heel evident voor Joden) : Jezus was namelijk niet voortgekomen uit de familie van Aaron! Jezus was niet opgeleid zoals de priesters van het Jodendom… Dit was glashelder duidelijk voor de Joden in de tijd van de schrijver van de Hebreeënbrief. Daarom zegt de schrijver ons hier : Jezus is wel degelijk een hogepriester, maar niet volgens die ordening van Aaron! Maar wel die van Melchizedek, en hij verwijst daarmee naar Genesis 14:18, waar staat : ‘En Melchizedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn (aan Abram); hij was een priester van God, de Allerhoogste!’
Deze Melchizedek is een heel mysterieus figuur en wordt eigenlijk verder niet vermeld. We weten dus maar heel weinig : hij was de priester-koning van Salem (de oude naam voor Jeruzalem). Salem bevat het woord ‘sjalom’ (vrede). Melchizedek dus als de priester koning van de vrede. Melchizedek betekent ‘malki tsedeq’ (de rechtvaardige koning (de koning is rechtvaardig))! Wie is deze rechtvaardige priester koning van de vrede?… Is het niet een beeld van God Zelf?…
Dit is het wat de schrijver van de Hebreeënbrief wil tonen : Jezus is inderdaad geen hogepriester in de lijn van Aaron, maar wel een hogepriester naar de aanduiding van God Zelf! En die aanduiding begint al in Genesis, dus voor het priesterschap van Aaron! En Melchizedek was een priester-koning, meer dus dan Aaron die enkel priester was. Zo is Jezus als Hogepriester meer (en zelfs eerder) dan Aaron… dat is eigenlijk het kernpunt wat de schrijver van de Hebreeënbrief wil benadrukken.
Tot zover het eerste punt van de hogepriester Jezus : gekozen door God uit mensen!
Het tweede punt waaraan een priester moet kunnen beantwoorden is het kunnen meevoelen met mensen. Vers 2 : ‘Hij (de hogepriester) kan voluit medelijden hebben met de onwetenden en dwalenden, omdat hij ook zelf met zwakheid omvangen is…’
Dit is het essentiële waarom een priester een ‘mens’ moet zijn : kunnen meevoelen in zwakheid. God Zelf is daarvoor te ver verwijderd in heiligheid. Wat wij vertalen in onze bijbel met ‘voluit medelijden hebben’ is eigenlijk het Griekse woord ‘metriopathein’ : een zeldzaam en moeilijk te vertalen woord (komt maar 1x voor in het NT). Het betekent eigenlijk zoiets als : ‘de moeilijkheden van het leven zacht kunnen dragen omdat je werkelijk voelt wat de ander voelt’. Het lijden en de problemen van een ander aanvoelen, en dan zacht dragen… dat is eigenlijk de definitie van wie Jezus is zou je kunnen zeggen. Ja, dit is Jezus die aan het kruis hangt in lijden en die kan zeggen tot de misdadiger die naast Hem hangt verbonden in hetzelfde lijden : ‘Heden zult u met Mij in het paradijs zijn…’!
Ten eerste dus : gekozen door God uit mensen. Ten tweede : het meevoelen met mensen. En dan nu ten derde (het laatste kenmerk van de priester) : het offer brengen tot verzoening voor mensen. Dit was de primaire functie van een joodse hogepriester : éénmaal per jaar op Grote Verzoendag (Jom Kippoer) het Heilige der Heilige betreden in de tempel te Jeruzalem en er met het bloed van een offer verzoening bewerking tussen God en mensen. Vers 1 : ‘Want elke hogepriester… is ten dienste van mensen aangesteld… om gaven en offers te brengen vanwege de zonden.’
Nu moeten we de aandacht vestigen op de herhalende aard van dit gebeuren in het OT-ische priesterschap. Herhaling (ieder jaar opnieuw) was noodzakelijk, want de hogepriester zelf was ook een falend mens, die steeds ook (vooraf) verzoening moest zoeken voor de eigen zonden. Deze niet-perfecte hogepriester kon dus ook alleen maar niet-perfecte verzoening bewerkstelligen : en vandaar dus die herhaling (ieder jaar opnieuw)!
Maar niet zo bij Jezus!… Want Hij kon wel lijden, en Hij kende verleidingen… maar Hij was uiteindelijk zonder zonde. Dus : een perfecte hogepriester! Het offer die Hij bracht tot verzoening was dan ook meteen perfect : en daarom is herhaling van dat offer niet nodig!
Broeders en zusters, zo geeft de schrijver van de Hebreeënbrief ons de drie vereisten van het priesterschap en toont hij aan dat Jezus daaraan ten volle beantwoordt. Ja, meer dan de priesters van het OT is Jezus de perfecte hogepriester!
Laten we eindigen met vers 9 : ‘… is Hij (Jezus) voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.’ Dit wil niet zeggen : allerlei regeltjes en wetjes gehoorzamen (wat je toch in heel wat kerken onbewust weer tegenkomt). Nee, het gaat om ‘Hem’ (de persoon) gehoorzamen : dat wil zeggen vertrouwen op Hem!
Vertrouw je erop dat Jezus, de Zoon van God, die perfecte hogepriester mag zijn in jouw leven? Vertrouw je erop dat Hij dat ene, éénmalige offer bracht op Golgotha die perfecte verzoening tot stand brengt tussen God en jou?… Wat een hogepriester hebben wij, broeders en zusters! Leef dan vanuit dit geloof!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Wij willen U danken voor Uw Zoon,
Jezus de Christus, onze Hogepriester.
Schenk ons het geloof, het vertrouwen,
dat we Hem leren zien als de tussenpersoon,
de middelaar in ons leven, tussen U en ons mensen.
Schenk ons het geloof, het vertrouwen,
dat Uw Zoon waarlijk mens geworden is,
om te voelen wat wij voelen,
om te lijden wat wij lijden,
om ook te staan in de verleidingen,
en toch stand te houden,
perfect in alles volgens Uw wil!
Geef ons het inzicht, de wijsheid,
om Jezus te leren zien als dat éne offer,
die volledige verzoening bewerkte tussen U en ons.
Geef ons de kracht in dit leven,
om steeds beroep te doen op dit éne offer,
wanneer we weeral eens in de fout gaan,
zondigen tegen U en de naaste.
U bent ons enige weg ten leven Vader!
Schenk ons de mogelijkheden, de talenten,
om Uw evangelie, Uw goede boodschap,
aan alle mensen te verkondigen.
Zodat steeds meer mensen, in nederigheid,
een beroep doen op Uw offer voor ons allen.
Wees met ons Vader, laat ons niet alleen!
Amen.