Handelingen 2 : 1 – 21

Gemeente,

‘… maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël…’
Petrus staat op om te spreken en het eerste wat hij verkondigt is de vervulling van de profetie van Joël (2:28-32).

Wanneer gebeurde dit? Wanneer nam Petrus het woord? Op het joodse feest van ‘Pinksteren’ (50 ‘pentecostes’ dagen na Pasen). Voor de joden was het in oorsprong een oogstfeest : het binnenhalen van de eerste vruchten (Numeri 28:26). Voor christenen heeft het feest echter een nieuwe betekenis gekregen. Jezus had de leerlingen namelijk gezegd te wachten in Jeruzalem (Hand. 1:4). Wachten op, staat er geschreven, ‘de belofte van de Vader’. Dit is te wachten op de doop in de Heilige Geest : ‘maar gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt…’ (vers 8).

En dan op die Pinkstermorgen ‘werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen zij met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken…’ (2:4).
De mensen, uit allerlei landen naar Jeruzalem gekomen voor het feest, waren uitermate verwonderd… En we horen hen zeggen in vers 12 : ‘Wat wil dit toch zeggen?…’

Petrus staat op en be-antwoord de vraag : ‘… maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël…’ Uitgebreid geeft hij dan de tekst uit Joël 2 : 28 – 32.
Ik wil vanmorgen even stil staan bij die profetie van Joël en de betekenis ervan in zijn tijd, en de vollere betekenis die we eraan kunnen geven vanuit de gebeurtenissen van het NT.

Joël, één van de ‘kleine’ profeten (zegt alleen maar iets over de lengte van het boekje, niet over de kwaliteit), schreef zijn boodschap in het midden van een zware crisis. Een sprinkhanenplaag is namelijk over het land gekomen en eigenlijk zouden we kunnen zeggen dat alle ‘vruchten’ van het land (de oogst) opgegeten werden (Herinner u hoe ‘pinksteren’ van oorsprong juist een oogstfeest was… het feest van de eerste vruchten). ‘Wat de knager had overgelaten heeft de sprinkhaan afgevreten; wat de sprinkhaan had overgelaten, heeft de verslinder afgevreten…’ (Joël 1:4). Er zijn met andere woorden geen ‘vruchten’ meer in Israël…

Dat is voor de profeet Joël geen toevallige gebeurtenis. Het heeft namelijk ook godsdienstige gevolgen : ‘Spijsoffer en plengoffer zijn ontrukt aan het huis des Heren…’ (vers 9). Als er van de oogst niets overblijft kunnen er ook geen offers meer gebracht worden in de tempel van God. Het offer van de eerstelingen is zinloos geworden. Of je zou kunnen zeggen : de gelovigen brengen geen vruchten meer voort… (Het is iets wat we ook in onze huidige kerk mogen vaststellen vrees ik)…

Joël ziet dan ook in die gebeurtenis, in die sprinkhanenplaag, een oordeel van God over het volk die God verlaten heeft. De sprinkhanen zijn dan het leger van deze God : ‘En de HERE verheft zijn stem voor zijn strijdmacht heen, want zijn leger is zeer talrijk; want machtig is het leger dat zijn woord volbrengt…’ (Joël 2:11).
Het doet Joël oproepen tot inkeer, berouw… schuldbelijdenis… zaken die we maar al te vaak negeren in onze kerken. ‘Maar ook nu nog luidt het woord des Heren, Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht…’ (2:12).

En als dit uiteindelijk gebeurd en herstel gekomen is over het land, wend Joël zijn blik naar een verdere toekomst en profeteert hij het volgende : (vers 2:28) ‘Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en dochters zullen profeteren, uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien…’!
En nadat deze dingen gebeurd zijn komt dan de dag des Heren : ‘De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt…’ (2:31).
Maar voor die dag des oordeels zal het dus geschieden, volgens Joël, dat God Zijn Geest zal uitstorten op al wat leeft… en dit is, zegt Petrus ons, wat op die Pinksterdag gebeurd is.

Wat wil dit nu concreet zeggen? In het OT is de Geest van God de aanwezigheid van God in de wereld die zich aan mensen openbaart door woorden en daden. Dus wanneer Joël zegt dat God Zijn Geest zal uitstorten, wil dat zeggen dat God zo zal naderen tot mensen dat zij Hem op een krachtige wijze mogen ervaren in hun leven. Er is een groot onderscheid tussen ‘kennis’ en ‘kennen’ : je kan heel wat kennis hebben over God door je bijbel te lezen en je catechismus van buiten te leren… maar dat is heel iets anders dan Hem werkelijk ‘kennen’ : dat is wanneer je een relatie hebt met Hem (naar de betekenis van het Hebreeuwse woord voor ‘kennen’), wanneer je dagelijks praat met Hem als een Vriend, wanneer je Hem mag ervaren door daden heen in je leven…

God openbaart zich niet rechtstreeks in ‘kennis’ (hoewel dat een secundair gevolg kan zijn : een zeker weten, een zekere vorm van kennis vloeit voort uit een relatie)… maar in de eerste plaats : God openbaart Zich in een relatie! (en niet in intellectueel weten).

Vanaf de Pinksterdag is het mogelijk in relatie te treden met deze God. Voorheen was er een onoverbrugbare afstand tussen God en mens, vanwege onze zonden. Maar nu Jezus Zijn werk volbracht heeft wordt relatie terug mogelijk… en die ontstaat wanneer God ons Zijn Geest schenkt.
(Het klinkt misschien wat ingewikkeld als ik het zo zeg, maar dat is omdat ik nu met woorden spreek over gevoelens in een relatie… moet je eigenlijk een dichter voor zijn om zoiets te kunnen (en ik ben geen dichter)).

Joël zegt ons verder dat wanneer God Zijn Geest uitgiet over mensen en dat zij hem mogen ervaren in hun leven, dat zoiets zich manifesteert op drie manieren : mensen gaan dromen dromen, of gezichten zien, of profeteren (2:28).
Dat zijn de drie dingen namelijk die een ‘christen’ doet! (of zou moeten doen).

Van welke dingen ‘droomt’ een christen? Van welke dingen droomt u?… van een luxueuse auto?… een verre reis naar een exotische vakantiebestemming?… een groter huis (met zwembad)?… Nee toch!
Een christen droomt van een betere wereld. Een wereld zonder onrecht, waar mensen in naastenliefde leven met elkaar… Een christen droomt van een wereld zonder geweld, waar mensen elkaar helpen, ongeacht de huidskleur of de sociale klasse… Een christen droomt van de wereld die God eigenlijk gewild had! Waar het hart vol van is, lopen de dromen van over!

En het blijft niet bij dromen, maar christenen zullen ook ‘gezichten’ zien. Dat is, een visioen hebben van een bepaalde toekomst… een toekomstvisie hebben met andere woorden… en dus daarnaar handelen, daarnaar werken… om die toekomst, waar christenen van dromen, mogelijk te maken!

En dan staat er dat mensen (hun ‘zonen en dochters’) zullen ‘profeteren’. Nu is er een misvatting die nogal hardnekkig is, en dat is dat we menen dat het woordje ‘profeteren’ betekent dat we de toekomst voorspellen. Alsof profetie alleen iets is aangaande de toekomst…

Profetie in de bijbel is elk ogenblik waar mensen de woorden van God spreken (of het nu gaat over verleden, heden of toekomst). Het is het verwoorden van de grootse daden van God. Paulus omschrijft ‘profeteren’ perfect in zijn eerste brief aan de Korinthiërs (1 Kor. 14:1-3) : ‘Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren. Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het, door de Geest spreekt hij geheimenissen. Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend… (en verder) wie profeteert sticht de gemeente…

De puriteinen hadden een gewoonte die ze ‘prophesying’ noemden (het uitspreken van profetieën). Verscheidene voorgangers (predikanten) kwamen samen om een bepaalde tekst uit te leggen. Eerst de ene dan de andere enz… Zo konden mensen die ernaar kwamen luisteren gesticht worden door de boodschap en de verschillende accenten die de sprekers legden.

Eigenlijk is preken ‘profeteren’… (ik ben hier nu eigenlijk een ‘profeet’)… dat klinkt misschien niet zo bescheiden, maar dat is omdat we een fout beeld hebben van een profeet. Geen superman, geen toekomstvoorspeller… maar een medebroeder of zuster die woorden spreekt aangaande, betreffende de grote daden Gods. Herinner u bovendien dat er ook valse profeten bestaan… heel wat preken hebben niets meer te maken met de grote daden Gods, maar lijken meer op sprookjes of op culturele mensverheerlijking…

We mogen nu ook niet de fout maken dat zo’n profeteren enkel voor de intellectuele of spirituele elite zou zijn… alleen maar voor dominees bijvoorbeeld. Joëls pointe in zijn profetie is namelijk dat allen zullen profeteren (‘en uw zonen en dochters zullen profeteren’) : (ook de vrouwen zullen spreken over de grote daden Gods, in sommige kringen mag dat niet… we weten niet of dat wel bijbels is). Iedereen hier aanwezig (gelovigen!) heeft de gave van de Geest verkregen om te profeteren! Misschien met haperen… misschien al stotterend… misschien met ruwe eenvoudige woorden… maar dat verminderd de kwaliteit van de profetie niet!

Helaas, om één of andere reden zwijgen we maar al te vaak wanneer we juist zouden moeten spreken. We denken te snel : dat is mijn taak niet, dat is mijn talent niet… ik kan dat niet…
Broeders en zusters, dit is de boodschap van Pinksteren voor ons : ‘En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees, en (iedereen) zal profeteren…’
Dat is de taak waartoe we geroepen zijn!

Nu zouden we kunnen denken dat ‘iedereen’ slaat op alle mensen die ooit bestaan hebben. Dat is niet het geval, want Petrus eindigt zijn citaat van Joël met vers 21 (Joël 2:32) : ‘En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden…’ Zij zijn het die dromen zullen dromen, gezichten zullen zien, en zullen profeteren de woorden van God. Iedereen die de naam des Heren aanroept : dat zijn de mensen die we ‘christenen’ mogen noemen.

En aangezien wij daarbij horen, broeders en zusters, mogen wij geloven, erop vertrouwen, dat God dus Zijn Geest over ons uitgiet. Dat wil dus zeggen dat we in staat zijn gesteld om een relatie aan te gaan met deze God, en we zullen dromen dromen (van een wereld zoals God die gewild had)… we zullen gezichten zien (een toekomstvisie hebben die we zullen trachten in daden om te zetten)… en we zullen profeteren! Dat is : iedereen van ons hier aanwezig moet ‘profeteren’ : dat is de taak die Pinksteren op ons legt!

Ieder naar zijn gave of talent… ieder in zijn omgeving… ieder in de kring van mensen die hij mag ontmoeten! Niet langer zwijgen, broeders en zusters! Niet langer jezelf wijsmaken dat geloof alleen in de privé-sfeer thuishoort… dat je daar niemand mee mag lastig vallen…

Spreek de woorden die God ons geeft!
Spreek van het geloof, de hoop en de liefde van deze God!
Spreek woorden van stichting, vermaning en bemoediging in de kerk!

Want dit is geschied op Pinksteren naar de woorden van de profeet Joël.

Voorbede.

Hemelse Vader,

Wij willen U deze morgen danken

dat U Uw Geest hebt uitgestort op al wat leeft.

Wij willen U dankbaar zijn

voor wat U ons op Pinksteren hebt gebracht.

Schenk ons de juiste dromen om te dromen.

Dat we dromen van een wereld zonder onrecht,

dromen van een wereld zonder haat,

dromen van de wereld die U voor ogen had!

En laat ons dan ook ‘gezichten’ zien.

Zicht hebben op een betere toekomst.

Dat we als christen een toekomstvisie mogen hebben

en dat we daarnaar handelen.

Niet passief bij de pakken blijven zitten,

maar doen wat U ons opdraagt in deze wereld.

En schenk ons bovenal de durf om te ‘profeteren’,

om Uw woorden te spreken in deze maatschappij.

Uw Woorden te leren spreken die verwijzen

naar een gans andere werkelijkheid

dan deze waarin we gevangen zitten.

En leer ons te profeteren in de kerk,

stichtend, vermanend, bemoedigend!

En giet dan Uw Geest uit over allen

verzameld in Uw kerk.

Wij danken U Vader,

voor Uw eeuwige trouw aan ons!

Amen.