Handelingen 2 : 1 – 13, geluid van wind en tongen van vuur

Gemeente,

‘En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen…’

Dit is de komst van de Heilige Geest in de wereld… En dan denken we : ach, da’s 2000 jaar geleden. Maar wat hij ook was ‘toen’, is hij ook nu nog altijd, want dit weten we : God is onveranderlijk… en zo dus ook de Heilige Geest. Zijn kracht is vandaag geen milimeter minder! Vaak blijven we dan natuurlijk staan bij die uitwendige wonderen die toen gebeurden en ‘zien’ we dat niet in ons leven… Ach, dat is zo bijkomstig, broeders en zusters. Waarom hunkert de mens altijd naar spektakel? Naar sensatie?… Die uiterlijke, zichtbare dingen, wind en vuur, dat is zo bijkomstig… Maar wat hun be-teken-is is… hun innerlijke meerwaarde… datgene waar ze voor staan… de boodschap die ze in zich dragen!… dat is van alle tijden, en ook nu nog van toepassing op ons, hier in deze kerk.

Ja, meer nog : pinksteren was oorspronkelijk het joodse feest van de eerste vruchten. Vanaf dat ogenblik is de oogst begonnen, zou je kunnen zeggen, zo’n 2000 jaar geleden. En die oogst gaat sindsdien steeds verder en verder : steeds meer en meer vruchten worden geoogst. Er is dus helemaal geen afname zoals vaak wel eens gedacht wordt in de kerk… maar een toename, een vermeerdering!

Daarom wil ik het eigenlijk niet hebben met u vanmorgen over Pinksteren als een stukje geschiedenis van lang geleden… maar als iets wat nu, dit uur, en hier op deze plek be-teken-is mag krijgen. Ja, de Heilige Geest is nooit weggegaan, is nooit teruggekeerd naar zijn plaats van herkomst… de Trooster is hier en nu, in ons midden, even reeël aanwezig als toen in die kamer bij de leerlingen!… En als dat niet zo lijkt in uw leven, dan kun je je afvragen welke barriere je hebt opgeworpen in jezelf, die hem hindert, die zijn kracht in jouw doet minderen…

Laten we daarom kijken naar de twee symbolen van de Heilige Geest die vermeld worden in het verhaal voor vandaag. En wel ten eerste het ‘geluid van een geweldige windvlaag’… In het OT komen we vaak God tegen die zich toont als een vorm van ‘wind’ (bij de schepping, de wolkkolom in de woestijn, het zachte briesje bij de profeet Elia)… Het Hebreeuwse woord voor ‘wind’ (roeach), is ook net hetzelfde als voor ‘geest’. Wind heeft dan ook iets spiritueels : je voelt wel de aanwezigheid, maar je ziet het niet natuurlijk. Het is de wind die de dorre doodsbeenderen in het visioen van Ezechiël tot leven wekt… Nu, als we goed lezen dan zien we dat het niet alleen een windvlaag is… maar er is een ‘geluid’ als van een windvlaag! Ja, de nadruk ligt op dat geluid : het is het ‘geluid’ van een windvlaag. Iets wat we horen!… Want geloof komt door ‘horen’. Het komen van de wind (de Geest!), brengt een geluid met zich mee : de goede boodschap, het evangelie, die verteld moet worden!

Die windvlaag, staat er, kwam vanuit de hemel… d.w.z. het is niet iets dat te beinvloeden is door mensen… niets iets dat gemanipuleerd kan worden door mensen. De werking is alleen maar van bovenaf, van God zelf… Deze wind, de Geest, is de adem van God… die leven geeft aan de mens. Zonder Geest, geen leven! Onze lichamen lopen wel rond hier op aarde, en onze gedachten zijn bezig met talloze onbenullige dagdagelijkse details… maar eigenlijk zijn we als dood. Het is alleen de Geest die leven geeft : de wind die leven geeft doorheen de vallei van de dorre doodsbeenderen.

Merk op dat wind ‘beweegt’ : ja, wind is een beweging. Staat de wind stil, dan is er geen wind meer natuurlijk. Dat is ook zo met de mens en het geloof : er moet altijd ‘beweging’ in zitten. De kerk is helaas een plek waar het maar al te vaak ‘windstil’ is, waar mensen vastgeroest zitten aan gewoontes, routines… De kerk is vaak als die vallei van dorre doodsbeenderen…

Er moet beweging zijn, broeders en zusters : beweging in de kerk, beweging in de maatschappij… soms is dat als een zacht briesje, die verkoeling mag brengen (als troost voor de mensen die erin staan)… en soms wakkert de wind aan, wordt ze krachtig! Zo krachtig dat muren (in de samenleving) gesloopt worden, zo krachtig dat tempels van wereldse afgoden omver geblazen worden, zo krachtig dat daken van de talloze gevangenissen die wij gemaakt hebben in deze maatschappij, weggerukt worden … Zo krachtig kan wind worden, dat we spreken van stormen, orkanen, windhozen… en niemand kan daar tegenin wandelen. Dat is wat de Geest kan bewerkstelligen in ons midden…

Het tweede symbool die aangehaald wordt naast ‘wind’ is ‘vuur’. Ook vuur is in het OT een steeds terugkerend teken van goddelijke aanwezigheid : Mozes bij de brandende braamstruik bijvoorbeeld, de brandoffers doorheen het OT, de vuurkolom ‘s nachts in de woestijn…

Vuur is een bron van licht : ze brengt ver-licht-ing in de duisternis. ‘Het vuur zette zich op een ieder van hen…’ : vanaf dat ogenblik waren de apostelen geen onmondige leerlingen meer, maar hadden ze de taak om het licht van de waarheid uit te dragen in Israel. De christen wordt, door het inwonen van de Geest, tot een brenger van licht in de duisternis van deze maatschappij.

Vuur is natuurlijk meer dan enkel maar licht… alles wat het aanraakt wordt van dezelfde kwaliteit : brandend! Brandend van liefde… intens in idealen en betrachtingen… Een christen is geen koele wetenschapper, maar zal spreken met brandende passie! Dat is ook wat er heel letterlijk staat overigens : ‘en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur…’ Het Griekse woordje voor de tong is hetzelfde als het woordje voor ‘taal’… Er staat ook ‘als van’ : het is dus niet letterlijk echt vuur, maar een taal als van vuur (een gelijkenis!) : een brandende taal waarmee de leerlingen, de christenen spreken!

Niet met geweld, niet met het zwaard… maar met spreken zal de christen harten veroveren… Het brandende spreken van het evangelie van Jezus de Christus.

Als je sommige predikanten tegenwoordig hoort, dan lijkt het dat ze op hun pinksteren iets heel anders hebben gekregen : ‘en er toonden zich aan hen tongen als van geurige bloemetjes’…zou je kunnen zeggen. Cultureel verantwoorde preken… poëtische gedachtenspinsels… spannende verhaaltjes : reality-preken zouden we ze ook wel kunnen noemen… Maar dat is helemaal niet de stijl van de Geest! Brandend, ja, recht voor de raap. Geen literair kunstwerk van intellectuele woorden en mooi ogende culturele constructies! Gewoon de goede boodschap, in eenvoud… maar wel met passie, met liefde voor God, voor de naaste, brandend!

Want de Geest is wel in ons, maar niet voor ons alleen… Veel christenen zien de Geest als een diploma om zelf in de hemel te komen… De Geest is wind, dat is beweging naar anderen toe. De Geest is een vurige taal… dat is : woorden zijn er om te spreken met anderen… De Geest komt zodat wij door God kunnen gebruikt worden om anderen, de naaste te bereiken.

Wat was nu het onmiddellijk gevolg van wind en vuur in ons verhaal van Pinksteren? Het eerste is het ‘vullen’ : ‘…de windvlaag vulde het gehele huis…’. En niet alleen het huis maar ook allen daar aanwezig werden ‘gevuld’ met de Heilige Geest. Zelfs de spotters merkten dit op toen ze zeiden : ‘Deze mensen zijn vol (gevuld!)… met nieuwe wijn…’ Ook zij, de spotters, merkten dus dit gevuld zijn op.

Wij zijn van nature lege vaten, broeders en zusters. Leeg, hol… en de klanken die we produceren klinken ook zo. Hoe zouden we de goede boodschap kunnen brengen als we er niet eerst zelf mee gevuld werden? Toch zijn er heel wat christenen, ook op preekstoelen, die alleen maar holle klanken voortbrengen… Eerst moeten we zelf volledig gevuld zijn… zo overvloeiend gevuld dat er ook geen plaats meer is voor ‘andere’ dingen in ons leven : geen vleselijke begeertes, geen angst voor wat anderen van ons denken,… niets meer van dat alles (daarom dat we als gelovige zo vaak tekort schieten)… Maar nu : volledig gevuld met de Heilige Geest! Dat is wat de kerk moet betrachten. Want wie gevuld is, komt tot spreken… dat is het tweede gevolg van de komst van de Heilige Geest in het verhaal : de leerlingen staan op en spreken! Merk op dat ze onmiddellijk spreken… ze wachten niet tot de massa groot genoeg is om het spreken ook ‘rendabel’ te maken. Ze spreken omdat ze moeten… is er maar één om te luisteren, of zijn er twee… of zijn er duizenden… ze spreken, want iedereen, of hij nu alleen is of niet, heeft het nodig om de boodschap te horen…

Nog merkwaardiger aan het verhaal is dat spreken in tongen, in al die verschillende talen. Mensen blijven dan vaak staan bij het wonder dat je plots Chinees kan spreken ofzo… maar daar zit een veel diepere betekenis achter : de Geest van God vult de mens zodat hij spreekt om begrepen te worden. Het is niet moeilijk om ingewikkeld te doen… te spreken met veel geleerde termen, of talloze verwijzingen naar klassiekers, naar Cicero, Demosthenes… maar dat is niet van de Heilige Geest. De spreker zal zich aanpassen aan zijn publiek, zodat de woorden die hij spreekt mogen branden in de harten van de mensen die luisteren. Niet literair verantwoord dus… maar in eenvoud.

En wat mag het onderwerp zijn van het spreken onder de invloed van de Heilige Geest? Waarover spraken die leerlingen toen ze door de Geest in beweging werden gezet om te spreken tegen de naaste met woorden van vuur?… Welk was het centrale onderwerp?…

Als Gods Geest zijn machtig werk doet in de kerk… waar spreken predikanten dan over?…

Spreken de leerlingen over theologisch zwaarwichtige dingen zoals predestinatie bijvoorbeeld? Of chiliasme?… Of over boeddhisme misschien (en de gelijkenissen met het christendom… heel erg cultureel verantwoord). Of wat er fout mag zijn met de islam?… Of gaan we donderpreken waarom die andere kerk verderop in de straat goed fout zit?…

Niets van dat alles… We lezen het onderwerp in onze tekst, waar de toehoorders zeggen : ‘wij horen hen in onze eigen (!verstaanbare, eenvoudige!) taal van de grote daden Gods spreken…’ Het onderwerp van preken geleid door de Heilige Geest zijn de grote daden Gods… Andere onderwerpen kunnen best wel eens interessant zijn voor een boek of een bijbelstudie… maar verkondiging (preek) zal gaan over de grote daden Gods! En welke zijn dat dan, die grote daden?…

Als we kijken naar de preek van Petrus die volgt op de tekst die we gelezen hebben, samengevat is dat als volgt : God heeft Jezus, die gekruisigd was, opgewekt uit de dood. En daardoor verzoening bewerkstelligd voor alle mensen… dit is bij uitstek de grote daad van God in ons midden.

Deze dingen zijn dus de grote daden van God : bekering, verzoening, vernieuwing, vertrouwen… met andere woorden : de dingen die in ons hart gebeuren : samengevat, het opnieuw geboren worden! Dat is het waarover we moeten spreken tegen een ieder die het horen wil, in zijn eigen, begrijpbare taal…

Elke preek, elke werking van de Heilige Geest, is een roepen naar het hart dat wil luisteren. Het doel is hart van zonden scheiden en de relatie te leggen met jezus de Christus…

Heel wat kerken zijn bezig te ‘experimenteren’ met nieuwe vormen van eredienst (zelfs het schrappen van de preek)… maar dat is totaal niet wat we nodig hebben. De boodschap van de leerlingen was ook niet nieuw of gebracht in één of andere hippe vorm… Wat we nodig hebben in de kerk (en in de preek) is de beweging van de Geest (als wind uit de hemel) en woorden van vuur : preken die mensen terugbrengen naar wat de essentie is van het geloof : het vertrouwen op de verzoening ons gebracht in dood en opstanding van Jezus de Messias.

Amen.