Gemeente,
‘… en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest…’
Hoe noodzakelijk is toch de aanwezigheid en de kracht van de Geest! Als we zien naar de leerlingen die daar verzameld waren op de Pinksterdag… allemaal ervaren geloofsmensen toch? Allemaal predikers van het Woord… mensen van gebed… bewerkers van wonderen zelfs… jaren problemen en moeilijkheden ondervonden aan de zijde van de Meester… En wat blijkt? Ja, zelfs deze ervaren christenen, zonder de Geest van God, zijn zwak als water… zij kunnen niets doen, niets ondernemen zonder die adem van God, de Heilige Geest. Ze zitten daar maar te wachten, verstopt in een kamertje in Jeruzalem… totdat ze kracht mogen ontvangen vanuit de hoogte.
Het is niet dat ze ‘kennis’ of ‘inzicht’ te kort hadden… ze waren zo’n 3 jaar in school geweest bij de ultieme Leraar Zelf. Maar blijkbaar is kennis ook niet alles… Misschien moeten we toch niet alleen ons vertrouwenen stellen op goed opgeleide predikanten, dominees zoals dat heet… Laten we niet al teveel vertrouwen stellen op diploma’s en grote IQ’s, of grote welsprekendheid… Laten we niet al teveel opkijken naar grote predikers en evangelisten… Want we zouden ons fataal vergissen als we deze dingen zouden plaatsen voor de werking van de Heilige Geest Zelf.
Hoe vreemd toch dat er in de kerk zo weinig aandacht bestaat voor de Geest van God, terwijl er zoveel, om niet te zeggen alles eigenlijk, van Hem afhangt. Ergens verwaait in de liturgie, het votum, kom je Hem zo eventjes tegen… en dat is het dan. Maar Hij is het wel, die alles in ons bewerkt! Daarom dat we vandaag toch even willen stilstaan bij deze Kracht van God die in ons werkt.
En ik wil dat doen door even te kijken naar het ogenblik waarin dat gebeurde, de manier waarop, de materie zelf, en het resultaat die daaruit voortvloeide.
Ten eerste dus de tijd waarin het plaatsgreep : ‘En toen de Pinksterdag aanbrak…kwam er eensklaps…’ Met andere woorden, het is God Zelf die beslist wanneer het gebeurd, wanneer de Geest komt. De Geest is niet altijd even zichtbaar actief… soms is Hij duidelijk aanwezig, op andere ogenblikken schijnbaar minder. God is niet afhankelijk van het handelen van anderen… van mensen, zoals u en ik.
‘De wind (Hebreeuws ‘roeach’ = Gods Geest) waait waarheen hij wil…’, is een waarheid die ervoor zorgt dat we ons nooit kunnen beroemen op eigen prestatie. We kunnen de Geest van God niet naar onze hand zetten. En we kunnen Hem zeker niet beperken in plaats of tijd… of in één bepaalde kerk vasthouden… Dat is ook een troost in barre tijden… wanneer kerken leeglopen… Die dingen hangen uiteindelijk niet van ons af. God werkt Zijn plan uit op Zijn tijd!
Zo ontvangen we ook, naar Zijn wil (niet de onze), bepaalde talenten die we ‘kunnen’ gebruiken tot meerdere eer en glorie van Hem. Sommige van ons zijn leraars, sommige profeten, sommige leiders, herders… Als we in geloof handelen, dan hebben we ook de troost dat het resultaat niet van ons afhangt, niet van eigen prestatie… Misschien is er geen zichtbaar resultaat omdat de tijd niet de juiste was…
Leren geduld hebben is, denk ik, ook een christelijke opdracht. Zie naar de leerlingen, in hun kamertje verstopt in Jeruzalem. Tien dagen tevoren was Jezus opgevaren naar de hemel… en er was wel een belofte van de komst van de Geest. Maar wanneer dat dat precies zou zijn was nooit gezegd geweest…
Dus die leerlingen leefden wel in verwachting van… maar toch een bange verwachting… onzeker… het was eigenlijk een test van geloof. Misschien hebben wij nu ook zo’n tijd, tien dagen, dat we wachten op wat gebeuren moet… onzeker in leeglopende kerken… Maar dat is dus de troost, broeders en zusters… het hangt helemaal niet van ons af! Zijn tijd komt… die dingen liggen vast. Ook bij ons zal het ‘eensklaps’ waaien…
Nog een opmerking over de tijd waarop het gebeurde : het was het joodse pinksterfeest. Het feest waarop, in het oude verbond, joden herinneren hoe de Wet gegeven werd op de Sinai. Daar was het de mens die moest presteren naar de geboden… De Geest vervangt nu de Wet op pinksteren, en het is God Zelf die voor ons presteert.
God handelt ook op het meest geschikte ogenblik. Op dat pinksterfeest zat Jeruzalem namelijk stampvol bezoekers. ‘Spreken in tongen’ was een bijzonder handige gave op dat ogenblik. Gods gekozen tijdstip is dus zeker geen willekeur, maar het meest logische. God is geen God van wanorde.
En nog een laatste opmerking over het ogenblik : ‘En toen de pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen…’ Hoe komt het dat er in onze tijd zo weinig uitstraling, zo weinig kracht van de kerk uitgaat? Misschien ligt het in onze verdeeldheid… ‘ze waren allen tezamen bijeen…’ Denk eens in wat de kerk zou kunnen bewerken zonder verdeeldheid… zonder vooroordelen tegenover die ‘anderen’ (een eindje verder in de straat)… En wat deden ze daar in Jeruzalem allen tezamen bijeen? In het eerste hoofdstuk (vers 14) zien we hoe ze ‘eendrachtig (!) volharden in het gebed…’ Het is iets wat we in onze huidige kerken sterk verwaarlozen… eendrachtig samen zijn, en dan tesamen bidden tot God. En niet alleen bidden, maar ook werkelijk in de verwachting leven dat er iets zal gebeuren. Want christenen bidden wel (soms), maar durven ook nogal schrikken als er een antwoord mocht komen op dat gebed… Eenheid dus! Maar niet de eenheid van tesamen in slaap vallen in de kerk… maar tesamen bidden, tesamen streven naar datgene wat God van ons wil, en verwachten dat Hij antwoordt. Laten we dat doen en de Geest zal zeker over ons waaien met orkaankracht.
Zo komen we ook bij heel wat praktische vragen over ons eigen dagelijks leven die ik hier even snel wil opmerken… Ben ik een oorzaak van verdeeldheid binnen de kerk? Verhinder ik de komst van de Geest door mijn vooroordelen? Als ik bid, verwacht ik dan ook de zegen van God? Ik vrees dat heel wat christenen (onbewust) de Geest blokkeren inplaats van een kanaal te zijn van Zijn liefde…
Nu we even stilgestaan hebben bij het ogenblik waarop, laten we stilstaan bij de manier waarop de Geest kwam… ‘En eensklaps kwam er uit de hemel…’ dat toont ons dat het initiatief van God Zelf komt.
‘En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid…’ De geest van God is geen stille gast die zich verstopt ergens in de binnenkamers van ons hart, en die we voor onszelf zouden kunnen houden… De Geest van God moet gehoord worden (geluid!) : als christenen moeten we getuigen van het Woord van God.
Het evangelie is het ‘geluid’ van genade die we moeten verkondigen aan deze wereld.
‘…Een geluid van een geweldige wind…’ Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks is het woordje voor ‘wind’ hetzelfde als voor ‘geest’. Wind is namelijk even mysterieus als de geest : je ziet ze niet, maar je voelt ze wel in je leven, ze waait waarheen ze wil… soms een hele zachte bries, maar soms ook met orkaankracht… Zo is de Geest er ook om zacht te troosten, of om met kracht aan te sporen tot daden…
‘… een geweldige wind en vulde het gehele huis…’ Niets kan de Geest stoppen… nog geen 50 jaar na deze gebeurtenis in Jeruzalem en het evangelie was al verkondigd over de gehele toen gekende wereld. Gods Geest is geen kruipende, zich voortslepende… ‘kerk’… er staat namelijk : ‘en vulde het gehele huis waar zij gezeten waren…’ Dat is het wat de grote gelovigen doen… ze zitten daar maar te zitten… zoals wij in de kerk zitten, passief. Gelukkig hangt het niet van ons af… De Geest komt, onverwacht, met grote kracht… vulde het gehele huis…
Dus ook de andere kamers… de kamers waar geen leerlingen gezeten waren… De Geest beperkt zich niet tot de kerk… Maar al te vaak denken we dat het heil alleen maar bij ons te vinden is. De eigenlijke kerk, het lichaam van Christus, het huis, is veel groter dan alleen maar ons eigen klein kamertje… ons eigen klein kerkgroepje…
‘En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur die zich verdeelden…’ In het Grieks wordt hier enkelvoud en meervoud door elkaar gebruikt : één vuurkolom die toch vele is… Doet ons toch denken aan de vuurkolom in de woestijn, die het volk Israel leiding gaf. Zo moeten we ook de Heilige Geest zien, als de leiding die God ons geeft in deze levenswoestijn. Merk ook op dat er gesproken wordt van ‘tongen’ van vuur. Het Griekse woordje kan ook vertaald worden als ‘taal’… een ‘taal van vuur’…
Het behaagd God om te redden door de dwaasheid van de prediking… met woorden dus (1 Kor 1).
En de woorden die gepreekt moeten worden, zijn woorden van vuur. Geen koude woorden van ijs, of geleerde woorden van goud, of strenge woorden van ijzer (sommige kerken specialiseren zich in die dingen)… De woorden van vuur brengen licht in de duisternis… De woorden van vuur branden door ons pantser heen, branden de zonde in ons leven weg… Dat is eigenlijk dus ook wat een preek moet zijn : licht in duisternis, zonde wegbranden, warmte ook en geborgenheid…
Na het ogenblik en de manier waarop, laten we nu even kort zien naar de materie zelf : de heilige Geest van God… was niet het geluid… was ook niet die tong van vuur… Heel wat christenen zijn zo onzeker als ze spreken over die Heilige Geest. Ze geloven er wel in… maar hebben het nog nooit gevoeld… Wel, om bekeerd te zijn, om christen te zijn, moet je de Heilige Geest ontvangen hebben. En velen hebben Hem wel ontvangen, maar zijn er nooit door gevuld. Zo gevuld, dat het als het ware overvloeid naar anderen… want zo werkt de Geest. Er zijn ogenblikken van kalmte, van innerlijke rust… want de duif is daar. Zo zijn er ook ogenblikken van brandende passie, emotie… want het vuur is daar. Ogenblikken van leven… want de wind van God waait door ons hart. Ogenblikken van kennis en inzicht… want het goddellijk licht is in ons. Eigenlijk is de Geest ‘God met ons’ in ons leven… En zo worden we tot geinspireerde mensen… die harde harten kunnen breken, die emoties kunnen opwekken, die figuurlijke doden tot leven kunnen wekken, die figuurlijke blinden de waarheid kunnen laten zien… die het evangelie kunnen prediken aan de armen (zij die de Geest niet ontvangen hebben)… en dat alles door de kracht van de Geest die we ontvangen hebben.
Zie het onderscheid tussen Petrus met en zonder de Geest… Zonder de Geest loochent hij zijn Meester, zakt hij weg in het ziedende water. Petrus… opvliegend… lafaard ook… Maar de Geest daalde op hem neer op die pinksterdag… En hij spreekt de massa aan… mensen die hem uitlachten toch ook… Is hij welsprekend geworden? Helemaal niet… Petrus is een arbeider, een visser… Maar hij spreekt krachtig… en de mensen worden bewogen door zijn woorden als het koren in de wind… dan gaat hij naar de tempel en geneest er een verlamde (was hij niet zelf als verlamd voor de komst van de Geest?). Hij moet voor de heersers verschijnen… ‘moet ik meer aan mensen dan aan God gehoor geven?’… Hij reist doorheen vreemde landen om het evangelie te brengen… en uiteindelijk wordt hij gekruisigd zoals zijn Meester (maar wel, nederig, met het hoofd naar beneden zo de legende wil). Dit is Petrus vervuld met de Heilige Geest… niet langer opvliegend… niet langer lafaard…
Hoe kan de Geest ons veranderen, transformeren…? Zie naar de ruwe Luther… meer geschikt als bullebak… Vul hem met de Geest en zie hoe hij zijn talenten gebruikt om de wantoestanden van zijn tijd aan te klagen en te transformeren… Neem Calvijn… een echte advocaat, altijd maar leuteren over onbenullige details… Vul hem met de Geest en we krijgen de ziener, de profeet van Geneve…
Wat zouden wij niet kunnen zijn voor God, indien we ons volledig zouden laten vullen door de Geest?
Niets zou onmogelijk zijn… we zouden doen waar we nu enkel van durven dromen… we zouden kunnen volbrengen wat we nu te veraf achten… door geloof bergen verzetten : dat is wat de Geest voor ons doet!
Amen.