Handelingen 10 : 1 – 16

Gemeente,

‘Maar Petrus zeide : Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was’.

‘Geenszins Here’, is toch wel een heel vreemde uitdrukking. ‘Geenszins’ wil toch zeggen : absoluut niet, over m’n lijk… en dat gekoppeld aan ‘Here’, een eretitel voor een meerdere… een eretitel voor Petrus’ persoonlijke redder, zijn Messias. ‘Geenszins + Here’ is dus een combinatie van trots en nederigheid, van tegenwerken en aanbidding…

Eigenlijk is dit Petrus ten voeten uit zoals we hem kennen uit het NT. Hij bedoelt het goed, maar spreekt God tegen in geloof : hij meent het beter te weten dan God zelf. Hij wil God behoeden voor een fout… ‘Geenszins Here’ is geloof gecombineerd met ongeloof (geen vertrouwen).

‘Geenszins Here’ toont ons dus ten eerste hoe de oude mens, de oude natuur, nog steeds blijft in de christen. Petrus blijft Petrus, zelfs al is hij een herboren christen. Hij worstelt nog steeds met zijn typische problemen, zijn typische Petrus-zonden zou je kunnen zeggen. Het is dus niet omdat we christen geworden zijn dat plots alles van een leien dakje loopt… dezelfde zwaktes blijven, dezelfde fouten blijven voortdurend de kop opsteken… Petrus weet het altijd beter, hij vliegt erin zonder nadenken, te impulsief… Thomas zal altijd kritisch blijven als hij het niet zelf gezien heeft… Sommigen zijn opvliegend, en na hun bekering zijn ze (helaas) opvliegende christenen… En zo is dat ook met ons, broeders en zusters. Onze zwaktes, onze fouten blijven ons parten spelen. In sommige kerken heerst de gedachte dat als je herboren bent dat je niet meer kan zondigen… met alle gevolgen vandien wanneer verleidingen en of zwaktes of passies weer toeslaan. Zonde is inderdaad overwonnen, maar ze is er wel nog altijd in ons leven. Ze worstelt met ons om weer de overhand te kunnen halen. De beste mens is nog altijd maar een mens op z’n best…

Merk op hoe makkelijk Petrus hervalt in zijn oude zonde. Denk aan Matt. 16 waar staat : ‘En Petrus nam Jezus terzijde en begon Hem te bestraffen… Doch Jezus keerde zich om en zei : ‘Ga weg, achter mij, Satan’… ‘ Geen enkele andere leerling durfde dat : Jezus bestraffen!… Maar zij hadden fouten in andere richtingen, op andere levensterreinen…

Het is dezelfde Petrus ook die weigerde zich de voeten te laten wassen door Jezus (Joh 13:7)…

Dat was allemaal voor de komst van de Heilige Geest… maar nu, na zijn doop met de Geest, na gevuld te zijn met kracht… wat zien we? ‘Geenszins Here’… net dezelfde impulsieve ik-weet-het-beter mentaliteit.

Daarom, broeders en zusters, laten we heel goed oppassen voor onze eigen fouten, tekortkomingen, zwaktes… Zelfs al ben je een heel brave gelovige die iedere dag bid en in de bijbel leest, iedere week naar de kerk komt… je spant je in voor goede doelen, je tracht de goede boodschap uit te dragen aan mensen rondom je… en toch… zul je iedere dag worstelen met jouw typische gebreken. Zonde is onze dagelijkse plaag, en iedereen van ons heeft een eigenheid aan zonde (de zonde van de één is van een andere aard dan die van een ander), waaraan we niet kunnen ontsnappen maar waaraan we moeten trachten het hoofd te bieden dag in dag uit.

Er zijn dagen dat we denken : ‘Ja, nu hebben we overwonnen!’… en de dag daarop worden we alweer geplaagd door dezelfde tekortkomingen. Het kan niet anders of we moeten iedere dag tot God roepen om redding. Hoe vaak vergeten we dat niet… hoe vaak struikelen we niet opnieuw… En het ogenblik dat je je sterk voelt tegen verleidingen is het ogenblik dat je aangevallen wordt… Een christen is een mens en droomt van perfectie op geloofsgebied… maar hij is een vat van verlangens, van zwaktes…

ware het niet dat God oneindige genade geeft, hoeveel lijden zouden we niet brengen aan onze naaste?

Of met andere woorden : Petrus blijft toch Petrus : super impulsief. Er vanalles uitflappen zonder veel na te denken… sommigen onder u zullen dat ook wel herkennen. Petrus blijft ook Petrus in al zijn goede punten natuurlijk : de eerlijkheid om dit verhaal op te biechten bijvoorbeeld…

Dat Gods Geest onze goede gaven mag heiligen zodat we een zegen mogen zijn voor de naaste. En dat hij ons mag redden van onze innerlijke zwaktes zodat we niet opnieuw tot zonde gebracht worden!

Ten eerste blijft dus onze oude natuur in ons aanwezig zelfs al zijn we christen. Als tweede puntje mogen we zeggen dat deze oude natuur ook voortdurend vecht tegen de principes van het evangelie.

Hier in onze lezing komt de oude natuur van Petrus (zijn impulsieve ik-weet-het-beter mentaliteit) in opstand tegen de afschaffing van de formele Wet van het OT. U kent die wetten wel uit de Tora : het niet mogen eten van allerlei ‘onreine’ dingen… Door het offer van Jezus kan het NT ons zeggen : ‘Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden.’…

Ook nu zijn er nog heel wat die strijden met het evangelie op formele gronden. Ze gebruiken dan wel niet de wetten van het OT, maar ze hebben zelf allerlei nieuwe ‘wetten’ bedacht van wat je geacht wordt te moeten doen als christen. Eigenlijk zeggen ze ‘Geenszins Here’, als het evangelie, de genade geacht wordt gratis te zijn. Het is wel gratis maar je moet toch iets ‘doen’ : iedere week naar de kerk, belijdenis als je 18 bent, de juiste kleding dragen, de juiste rituelen, tradities… Al die dingen kunnen best nuttig zijn en hun plaats en tijd hebben… maar ze zijn niet noodzakelijk voor redding. Het evangelie is vertrouwen op wat Jezus gedaan heeft. Niet meer, maar ook niet minder!

Hoe vaak kijken we niet neer op iemand anders aanwezig in de kerk. Iemand die anders denkt dan wij. Iemand die andere gebruiken hanteert… iemand met een andere huidskleur misschien… en denken we bij onszelf : ‘Wat doet die hier?! Samen aan het avondmaal?? Geenszins Here’!… Wel God geeft u hetzelfde antwoord als aan Petrus : ‘Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden.’

Hoe vaak gedragen we ons niet als de oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon. We zien een ander die zich ‘misdragen’ heeft (de jongste zoon) terugkeren in de kerk… en we zijn zo… geschokt.

Geschokt dat zo iemand zich durft te tonen in de kerk, aan het avondmaal! ‘Geenszins Here’!, zeggen we dan.

Broeders en zusters, als je je zo voelt tegenover iemand (geschokt, verbolgen…)… besef dan dat het de oude natuur is in u die de lelijke kop opsteekt. Ik geloof in de volledige gelijkheid van mensen dankzij het werk van Gods genade. Zolang die ander tracht (met vallen en opstaan!) zijn vertrouwen te stellen op deze God van genade is er geen enkel onderscheid met u! Wat voor zonden hij of zij ook op hun geweten mogen hebben. Of het nu een vrouw of een man is, bruin of blank, in jeans of in kostuum… volledige gelijkheid!

Voortdurend zeggen we ‘Geenszins Here’ tegen de vrije genade van deze God. Hoe vaak denken we niet, wanneer we weeral eens gestruikeld zijn, dat we het nu wel verkorven hebben bij God… dat Hij ons nu zeker wel zal laten vallen. Hoe vaak voelen mensen zich niet goed genoeg om te bidden, of om aan het avondmaal deel te nemen. Dat we van onszelf zeggen ‘Geenszins Here’ (ik ben niet goed genoeg)… Alsof God zou wachten tot er iets goeds is in ons voor hij ons genade zou geven! Zieken hebben nood aan genezing, drenkelingen hebben nood aan redding… wel zo hebben zondaars nood aan vergeving! En God redt U, wat je er later ook van bakt, hoezeer je ook mag tekort schieten…

Wat voor zonden je leven ook teisteren… hoeveel mensen ook naar je kijken en zeggen ‘Geenszins Here’… en zelfs al denk je van jezelf ‘Geenszins Here’… Hij redt U. Genade is gratis. Hij stierf niet voor rechtvaardigen, maar voor zondaars : dat wil zeggen voor mensen met fouten. En niet alleen fouten van lang geleden, maar fouten van elke dag, ook nu nog! God redt niet de beste mensen (of zij die dat van zichzelf denken), maar wel de minsten!

‘Wat God rein verklaard heeft (namelijk U en ik), moogt gij niet voor onheilig houden.’

Eigenlijk komen we deze oude natuur met zijn ‘Geenszins Here’ tegen op alle gebied van het leven en het geloof. Wanneer we het menen beter te weten dan het evangelie en de vrije genade… maar ook voortdurend wanneer we één of andere taak zouden moeten vervullen of opnemen in ons leven, hebben we altijd wel één of ander excuus klaar… ‘Geenszins Here’, want… (ik ben te jong, te oud, te dom, te slim…)… We willen wel vruchten dragen in ons leven, maar wat het snoeien betreft : ‘Geenszins Here’…

Verleidingen zijn te leuk, te aangenaam… en het vlees roept : ‘Geenszins Here’… Zo gaat dat helaas, ook in ons christelijk leven!

We houden er ook niet van dat God anderen zegent… vooral niet die van een andere kerkgemeenschap : ‘Geenszins Here’… De meesten verkiezen een apostel van Athene in plaats van die van Nazareth… ja we verkiezen de geur van een muffe studeerkamer boven die van de vissersboten van Galilea… Om maar te zeggen dat een dominee in een schoon kostuum, rijdend in een Mercedes, getrouwd en met kinderen… veel beter is dan een dominee in jeans op een motorfiets… Zien we dat afkomen dan is het : ‘Geenszins Here’…

Hoe vaak roepen we ook niet ‘Geenszins Here’ als we lijden… Bitter klagen en het roepen van ‘Geenszins Here’ heeft nog nooit geholpen. Had Jona gelijk toen hij riep onder de verdorde boom : ‘Terecht ben ik vertoornd (tegen God), ten dode toe’? Da’s net hetzelfde als Petrus met zijn ‘Geenszins Here’… Laten we leren stil te zijn tegenover God en zijn manier van handelen met ons niet oordelen.

De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen… Geprezen is de Here!

Eigenlijk kunnen we ook van Petrus zeggen dat hij te conservatief was… ‘Nooit Here, nooit zal ik doen wat ik nog nooit gedaan heb (het eten van dat onrein vlees)’… Heel veel christenen zijn zo : ze blijven ter plekke trappelen. Ze kunnen niet voorwaarts bewegen : ze kunnen niet mee met hun tijd, niet vernieuwen in hun handelen. Daarom dat een jongere generatie makkelijk wegblijft uit onze kerken…

Nooit iets doen wat nog nooit gedaan is : dat is een heel gevaarlijke regel denk ik zo. Routine en traditie kan ook dodelijk zijn… In de kerkgeschiedenis zien we vaak hoe een nieuwe manier van evangelisatie, van kerk-zijn, talloze vruchten droeg. Laten we dus niet oordelen (‘Geenszins Here’) als we pogingen zien van andere christenen om met een nieuwe manier jongeren te benaderen.

Waar de Geest van God waait is er vrijheid om te handelen, zolang het maar in zijn Naam gebeurd.

‘Geenszins Here, want het moet zoals het hoort… zoals het ‘normaal’ is’ : de correcte orde van de dingen, het juiste handelen…. bestaat niet, broeders en zusters! God is de Gans Andere… een christen moet dus ook, per definitie, anders zijn. Anders dan datgene wat ‘normaal’ is. Daarom kan er ook nooit, maar dan ook nooit een ‘Geenszins Here’ zijn.

Want alles is mogelijk bij deze God. Het vuur van zijn liefde laait nooit op in rechte lijnen. Vlammen volgen grillige banen. Zo is het met zijn liefde voor ons : zo vaak anders dan we gedacht hadden of wat we als ‘normaal’ beschouwen. Laat het ook zo zijn met ons geloof, ons vertrouwen. Laat ons dagelijks bidden dat we wat minder ‘normaal’ zouden zijn. Laat ons dagelijks bidden, Vader, dat we nooit ‘Geenszins Here’ durven zeggen.

Amen.