Genesis 15 : 1 – 6 + Rom. 4 : 1 – 12
Gemeente,
‘En Abram geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid…’
Abram, de vader van de gelovigen, werd geroepen door God uit Ur. Geroepen om te gaan naar een onbekende bestemming. En zij die geroepen worden door deze God, worden ook door Hem gerechtvaardigd (lezen we in Rom. 8:30). Want om te antwoorden aan zo’n roeping heb je bovenal ‘geloof’ nodig, en dan bedoel ik daarmee in de eerste plaats : vertrouwen hebben!
Broeders en zusters, wij verwarren ‘geloof’ wel eens met het aanvaarden van een set regeltjes. Als je maar gelooft dat dit en dit en dat waar is (het intellectueel aanvaarden van een lijstje), dan ben je een christen. Niet zo bij Abram, niet zo in de bijbel! ‘Geloof’ is allereerst ‘vertrouwen hebben’, en dus practisch en relationeel van aard. Het is het fundament van je handelingen : je doet iets in je leven, met je leven, omdat je vertrouwt op deze God. Net zoals Abram zijn geboorteland verliet naar een onbekende bestemming. Hij deed ook iets, namelijk : hij ging op weg, omdat hij vertrouwde op God! En dat vertrouwen zien we voortdurend op de voorgrond treden! Omdat Abram vertrouwde op God liet hij Lot als eerste kiezen. Omdat hij vertrouwde op God achtervolgde hij de alliantie van slechte koningen die Lot hadden ontvoerd uit Sodom, enz…. Geloof in de bijbel is niet vrijblijvend! Het is niet louter intellectueel! Het is een relatie van vertrouwen hebben met God, en daarom handelen op welbepaalde wijze in alles wat je doet! Toch zijn er ook dan heel wat misverstanden omtrent zo’n ‘geloof’ (vertrouwen).
Laten we daarom ten eerste kijken naar de belangrijke vraag : hoe werd Abram gerechtvaardigd?
We zien duidelijk vermeld staan in Rom. 4 dat Abram niet gerechtvaardigd werd door wat hij deed (door z’n werken). Vertrouwen hebben in God leidt wel degelijk naar werken (je moet werken hebben in je leven, om het met Jacobus te zeggen), maar niet die werken zijn grond van rechtvaardiging, maar wel het vertrouwen dat daaraan ten grondslag ligt. De werken (als ze er zijn) zijn het gevolg van, de consequentie van het juiste vertrouwen. Abram had veel goede werken : het was een goed werk om zijn geboorteland te verlaten op God’s vraag (maar dat was omdat hij vertrouwde op die God). Het was een goed werk om te scheiden van Lot en hem de eerste keus te laten (maar dat was omdat hij vertrouwde op die God)… Er zijn genoeg voorbeelden van goede werken in ‘t leven van Abram. Maar geen enkele van die goede werken wordt vermeld in onze tekst! Nee, er staat : ‘En Abram geloofde in de HEERE (Abram vertrouwde op Hem!), en Die rekende hem dat tot gerechtigheid…’ Dit is een boodschap van hoop voor ons, want Abram was een veel beter mens dan ons en zelfs hij werd niet gerechtvaardigd door wat hij deed, maar door hoe hij vertrouwde op die Ander.
Meer nog : Abram werd ook niet gerechtvaardigd omdat hij beantwoordde aan één of andere wet of regeltje… hij werd niet gerechtvaardigd omdat hij beantwoordde aan een of andere traditie of gebruik. Iets waar wij vaak en veel belang aan hechten, vooral in de kerk. Maar niet zo in de bijbel! Abram werd namelijk gerechtvaardigd door zijn geloof nog voordat hij besneden werd (Rom 4:10)! Nog voordat hij in het heilige verbond trad, werd hij al volledig gerechtvaardigd. Niets van wat daarna kwam kon daar iets aan toevoegen! Met andere woorden : heilige rituelen, sacramenten, al die kerkelijke zaken, kunnen in geen enkel opzicht toevoegen aan de rechtvaardigheid verkregen door het geloof. Het is iets wat we vaak vergeten in de kerk : we denken soms dat zij die de juiste rituelen volgen in de juiste kerk de rechtvaardigen zijn voor God. In geen geval!
Doop en avondmaal zijn prachtige instellingen, als je naar de inhoudelijke boodschap kijkt. Maar ze kunnen ons niet rechtvaardigen! Rechtvaardiging voor God is alleen door het geloof, dat is : het vertrouwen die we hebben op deze God. Zie naar onze tekstlezing : Abram doet geen enkel werk, volbracht geen enkele traditie of gewoonte, regeltje of wet in onze gelezen tekst. God bracht hem naar buiten en toonde hem de sterren : ‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.’ Da’s het enige wat er daar feitelijk gebeurd. En wat deed Abram? Hij vertrouwde op die belofte! Dat is wat geloof is in de eerste plaats : vertrouwen op de beloftes ons gegeven door die Ander! Je vertrouwt op Hem, niet op jezelf, niet op je werken, niet op regeltjes of tradities…
Een ander heel belangrijk punt waar we dienen bij stil te staan is het volgende : het geloof die Abram rechtvaardigde was in geen geval een volmaakt geloof, in geen geval een perfect geloof! Dit is een inzicht van uiterst belang wanneer we weeral eens wankelen in ons leven… Hoe gebrekkig en beperkt zijn we niet? Maar dit is het goede nieuws voor ons allen : Een onvolmaakt geloof rechtvaardigt volledig! Want zie naar Abram : vòòrdat onze tekstlezing komt was zijn geloof allesbehalve volmaakt want we zien hem liegen aangaande zijn vrouw Sarah, waarvan hij zei dat ze z’n zuster was… Zijn vertrouwen op God was op dat ogenblik toch maar… gebrekkig, om het zo te zeggen. Na onze tekstlezing was Abram’s geloof nog altijd even gebrekkig, want we zien hoe hij een kind verwekte bij Hagar om zo God een handje te helpen (dacht hij). Hij vertrouwde dus niet genoeg op God toch?
Maar dit is het wonder, broeders en zusters. Dit is de boodschap van hoop die we hier mogen vinden : een onvolmaakt, gebrekkig geloof rechtvaardigt volledig! Laat ons daarom dagelijks leren bidden : ‘Ik geloof Vader, kom mijn ongeloof te hulp!’ Al heb je maar een geloof zo groot als een mosterdzaadje, God ziet het. Een zwakke, bevende hand die de beker met medicijn naar de lippen brengt, doet niets af aan de kracht van de genezing in die medicijn. Ons geloof is die zwakke, bevende hand die tekort schiet in alle opzichten… Maar de medicijn is de perfecte rechtvaardiging in en door Jezus de Christus. Dat onze hand beeft en trilt doet er dan niet toe, want de medicijn is volmaakt! En ons vertrouwen is immers in de medicijn en niet in onze eigen zwakke, bevende hand.
Zodus, broeders en zusters, Abram werd niet gerechtvaardigd door z’n werken, noch door rituelen, of door gebruiken en tradities. Ook werd hij niet gerechtvaardigd door de perfectie van z’n geloof! Hij werd gerechtvaardigd omdat hij in meer of mindere mate een zeker vertrouwen had op de Ander, op God. Dit brengt mij op een volgend, misschien moeilijker puntje om te begrijpen.
Dat is dat we namelijk zouden denken dat het dus ons geloof is die ons rechtvaardigt. Maar dat is niet zo… Hoezo, zult u zeggen, heeft hij daarnet niet gezegd dat geloof rechtvaardigt??… Wat is geloof? Het is vertrouwen, maar niet op jezelf, niet op werken, tradities… en ook niet op de kracht van je vertrouwen. Het is vertrouwen dat die Ander, Jezus, reeds alles voor ons gedaan heeft, zelfs nog voordat we geboren waren! Kijk, broeders en zusters, daarom mag ons geloof ook gebrekkig zijn, mag ons geloof niet perfect zijn. Omdat we namelijk vertrouwen op een Ander, die wel degelijk perfect is. We vertrouwen erop dat die Ander redding brengt (niet ons geloof). Moest redding in de kracht van ons eigen vertrouwen liggen, dan zou ons geloof perfect moeten zijn! Maar Godzijdank is het niet zo : de Ander redt hoedanook… daarom mag ons vertrouwen gebrekkig zijn : Hij is de perfecte medicijn die onze zwakke, bevende hand vasthoudt. Wij mogen gebrekkig zijn, want Hij is het niet. En ons vertrouwen heeft immers Hem als onderwerp. Elke gelovige, dat is een mens die vertrouwt op wat God gedaan heeft in Jezus, is een rechtvaardige in de ogen van God, niet vanwege wat die mens is in zichzelf (gebrekkig en zwak), maar voor wat die mens is in Christus (perfect). Die mens die gelooft mag falen zoals koning David, mag pijnlijke vergissingen begaan zoals Simson… God ziet het kleine beetje vertrouwen in hen en neemt hen voor wat ze zouden willen zijn indien ze het maar konden.
Broeders en zusters, denk aan de misdadiger aan het kruis, naast Jezus die Hem vroeg : ‘Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent.’ Had deze misdadiger vele goede werken gedaan? Onwaarschijnlijk toch… Had hij zich gehouden aan de talloze geloofsregeltjes die we er op nahouden in de kerken? Had hij deelgehad misschien aan de sacramenten?… Niets van dat alles, maar in dat laatste ogenblik vertrouwde hij enigszins op Jezus en die gekruisigd, en het antwoord van Jezus was : ‘Heden zult u met Mij in het paradijs zijn…’ Dit is wonderbaarlijk goed nieuws (het evangelie), broeders en zusters! Hij is het die ons redt!
Wij moeten leren vertrouwen (dat is geloof!) op de belofte ons gegeven : (Joh. 5:24) ‘Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft (vertrouwt) Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven…’ Dit is de test van het geloof : vertrouwen op de beloftes ons gegeven in het Woord. We leunen niet op de woorden van mensen, maar op de Woorden gesproken door God. Vertrouw niet op mijn woorden (mijn preek), maar lees voor Uzelf de woorden in de bijbel, en vertrouw!
Bijzonder is nu de belofte gegeven aan Abram : ‘Deze man (Eliëzer) zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn!’… Er is de belofte aangaande zijn zaad : het zaad van Abram zal tot een zegen worden voor alle volken onder de hemel. Paulus gaat hier een stap verder en schakelt die enkelvoudige ‘iemand’ uit de tekst gelijk met Jezus : (Gal 3:16) : ‘Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet : En aan zijn nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen, maar aan één : En aan uw Nageslacht : dat is Christus!’… Abram zag met andere woorden : Christus in die belofte, met ogen van geloof (vertrouwen). Hoewel Abram Hem niet kende, zag hij Jezus in de belofte. En wat betekent de naam Jezus anders dan : ‘JHWH redt!’ Abram zag dat het God is die ons redt, en daarop vertrouwde hij.
Eigenlijk was dit vertrouwen van Abram op de belofte absurd. Hij was bijna 100 jaar oud op dat ogenblik, zijn vrouw Sarai was al jaren onvruchtbaar. Hun lichamen waren eigenlijk, in dat opzicht, dood. Maar al deze dingen konden Abram niet deren : hij zag zichzelf als doods, maar aanvaardde (vertrouwde erop!) dat de Kracht van Leven in de Schepper was. Hij geloofde, vertrouwde niet in zichzelf of in Sarai (want zij waren als doods), maar hij vertrouwde in het Leven, de redding door die Ander. Nu, broeders en zusters, moet het geloof dat rechtvaardigt van dezelfde aard zijn. Vanuit het natuurlijke bekeken is het onmogelijk dat ik gered wordt : ik kan mezelf niet redden (op geen enkele wijze!)! Ik zie niets anders dan de dood die geschreven is op mijn beste voornemens, die voortdurend mislukken. Rom 7:18 : ‘Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet…’
Ondanks dit, vertrouw ik erop dat ik door het Leven van Jezus ook zal Leven en erfgenaam worden van de belofte van het evangelie. Het is maar een klein geloof die meent dat God je zal redden wanneer je vol bent van goede werken en eigenlijk werkelijk rechtvaardig bent uit jezelf… Maar het is een groot geloof die vertrouwt op Jezus ondanks je vele zonden en de beschuldigingen van je geweten. Broeders en zusters, Jezus (JHWH redt) rechtvaardigt niet alleen de rechtvaardigen (da’s makkelijk), maar ook de goddeloze onrechtvaardigen (Rom. 4:5)! Hij is niet een redder van alleen heiligen (da’s makkelijk), maar Hij is de Redder van de zondaren!
Deze boodschap, broeders en zusters, is er een van ongeloofelijke hoop! We mogen weten dat we zullen triomferen, omdat het uiteindelijk godzijdank, niet van ons afhangt!! Redding is in Hem, niet vanwege ons. Daarom zijn we nog even als slaven in Egypte, in dit leven, maar straks zal Hij ons uitleiden naar het beloofde land!
Dit is mijn laatste woord aan U : Gelooft U in God? Vertrouwt U op Christus?… Als U twijfelt, als U weet dat U tekort schiet, bidt dan elke dag : Vader, ik geloof… maar mijn vertrouwen is zo klein. Elke dag opnieuw faal ik op een of andere manier. Kom toch mijn ongeloof te hulp!
Niets kan U scheiden van de liefde van deze God! Vertrouw op Hem, en eenmaal zullen we allen samen de lofzang mogen aanheffen voor Zijn troon!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Openbaar ons dat ‘geloof’
niet het aanvaarden is van een set regeltjes.
Openbaar ons dat ‘geloof’
eerst en vooral vertrouwen is.
Vertrouwen op Uw beloftes aan ons,
die wij kunnen lezen in Uw Woord.
Geef ons dagelijks de kracht
om te leren vertrouwen op U.
Openbaar ons dat U het bent die ons redt!
Dat we daarop moeten vertrouwen dat U ons redt
in en door Jezus Uw Zoon, en die gekruisigd.
Leer ons dat rechtvaardiging komt door
dit vertrouwen dat U ons redt.
Doe ons inzien dat het niet afhangt van onszelf,
van onze werken, onze regeltjes, onze tradities…
Wanneer wij dan begrijpen dat wij de minste zijn,
en alles te danken hebben aan U,
waak over ons zodat we niet langer oordelen.
Want ook die ander, die naaste,
wordt door U gered, hoezeer hij of zij ook tekort schiet.
Geef ons de kracht om dagelijks te leven
voor die naaste, zodat we Uw voorbeeld volgen.
Maak ons naar het beeld van Uw Zoon!
Schenk ons bovenal vertrouwen op U,
zodat we mogen leven naar Uw bedoeling.
En werk in ons de goede werken,
die Gij voor ons hebt voorbestemd.
Amen.