Filippenzen 3 : 4 – 11

Johannes 20 : 1-18 + Filip. 3 : 4-11

Gemeente,

‘Dit alles om Christus te kennen en de kracht van zijn opstanding te ervaren…’

Steeds vaker wordt het paasgebeuren anders verteld aan kinderen. Zo hoorde ik een jaartje geleden het verhaal van de ‘moderne’ opstanding. Het was in een kerk, het was op pasen, en het verhaal werd voorgelezen aan kinderen die vooraan mochten komen. Heel mooi verteld overigens… De vrouwen komen bij het graf, heel erg verdrietig weet u wel… en dan door hun tranen heen… het graf is leeg… grote verwarring natuurlijk… maar dan dankzij de tussenkomst van een tuinman die daar wat verloren loopt begrijpen ze plotseling wat er gebeurd is, de schellen vallen hun van de ogen : Jezus leeft natuurlijk voort in hen, in de leerlingen van Jezus, Hij leeft in ons die geloven… Hij is dan wel dood, ok, maar zijn woorden, zijn ideeen leven voort in ons! Hoe schoon, hoe mooi!…

Hoe fout natuurlijk. Hoe onbijbels toch.

Paulus schrijft over zulke zogezegde ‘moderne’ opvattingen (die blijkbaar al zo oud zijn als het christendom overigens) het volgende in 1 Kor. 15 : 17v : ‘en indien Christus niet is opgewekt (want sommigen dachten dat toen ook al!), dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden… dan zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen!’

Waarom zegt Paulus zoiets? Waarom is het feit van de letterlijke opstanding uit de dood zo centraal voor het christelijk geloof?

Het antwoord hierop kunnen we vinden doorheen het gehele NT. Maar vanmorgen wil ik mij beperken tot het antwoord van Paulus in zijn brief aan de Filippenzen. In hoofdstuk 3 reageert Paulus op zij die meenden dat men de joodse wet moet volgen om gered te worden. In de verzen 4-9 zegt hij eigenlijk het volgende, kort samengevat : ‘Ik volgde de Wet zoals het hoort. Ik was eigenlijk perfect wat dat betreft. Maar nu beschouw ik al datgene wat ik bereikt heb aan rechtvaardigheid als afval! Al dat streven om God te bewijzen hoe goed ik wel ben… mijn zogezegde prestaties… het zijn uitwerpselen! (dat is eigenlijk de letterlijke vertaling, we houden het proper met de vertaling van afval of vuilnis in onze bijbel). Ik wilde Christus winnen en één met hem zijn zodat ik hem mag kennen en zo zijn rechtvaardigheid verkrijgen.’

En dan schrijft Paulus dat vers waar we ons vandaag op willen concentreren. ‘Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.’

‘Ik wil Christus kennen. Ik wil de kracht van de opstanding ervaren!’ Dat is Paulus’ grootste verlangen. Dat is wat Paulus meer wil dan wat dan ook in dit leven : de levende, opgestane Christus te kennen, en zo de kracht ervaren van die opstanding.

Als Christus niet echt uit de doden is opgestaan, als zijn botten daar ergens begraven liggen in ‘t midden-oosten…dan kunnen we hem toch niet echt kennen. Die man is dan dood. We kunnen dan wel misschien lezen over hem… we kunnen ontzag voor hem hebben, voor zijn voorbeeldig leven (a la ML King of zo…)…zijn woorden kunnen ons mischien nog beinvloeden dat wel… maar we kunnen hem nooit meer echt kennen toch?

Dit is waarom de opstanding (letterlijk) zo belangrijk is voor het christendom, zo centraal staat in ons geloof. Christendom is niet een religie gebaseerd op abstracte principes, regeltjes of zo… Nee, het christelijk geloof is een relatie met de Levende, onze Redder. Een Redder die we mogen kennen, die ons kracht verleent, die ons transformeert naar zijn gelijkenis.

Ok, maar wat bedoeld Paulus nu precies wanneer hij zegt dat hij Christus wil ‘kennen’? En wat is die kracht van de opstanding nu eigenlijk? We willen even aandachtig kijken naar deze twee vragen.

Dus ten eerste : ‘Christus kennen’, wat betekent dat?…

De bijbel toont ons telkens opnieuw hoe de relatie tussen God en mens een persoonlijke relatie hoort te zijn. In het OT zien we de Israelieten in relatie met de levende God : ze zijn niet zomaar aanhangers van één of andere wettische code of Mozaische filosofie. Bij de profeet Jeremia staat dat dus zo (9:22-23) : ‘…de wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij mij kent…’ (kennen in het Hebreeuws is een woordje dat duid op een intieme relatie hebben met, zoals een man en vrouw bijvoorbeeld elkaar intiem kennen… de diepe liefde van een geslaagd huwelijk). God zo kennen is belangrijker dan wijsheid, kracht, rijkdom… dat zijn toch juist die drie kwaliteiten die men in de wereld o zo belangrijk vind? De intelligentsia, de machtigen, de rijken… Ze zijn onbelangrijk in de ogen van God : God kennen, een intieme relatie hebben met de God van liefde en gerechtigheid, dat is het belangrijkste. Jezus zelf bid dan ook het volgende vlak voor zijn sterven (Joh 17:3) : ‘dit is het eeuwige leven, dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.’

Wat is het eeuwige leven?? Het kennen van God ! Het kennen van Jezus ! En zo kunnen we ook komen tot de definitie van wat de dood eigenlijk is : namelijk het omgekeerde : ‘dood’ is dan het niet-kennen van God. Dat is dus geen intieme relatie met hem hebben.

In de eerste brief van Johannes staat het zo (5:20) : ‘We weten ook dat de zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen…Hij is de ware God, hij is het eeuwige leven.’

Johannes toont ons dus dat Jezus op de wereld kwam zodat wij hem zouden kennen, zodat wij een relatie met hem kunnen hebben. Dit is een centraal gegeven in het evangelie.

Hoe kunnen we hem nu leren kennen? Laten we toch vooral een onderscheid maken tussen het kennen van feiten (geschiedenis) en het Hebreeuwse ‘kennen’ (een relatie hebben met).

Uiteraard moet je een aantal feiten kennen voordat je tot een relatie kunt komen. We moeten een aantal dingen leren over God en Jezus voordat we tot een relatie kunnen komen. Wie is Hij? Waar staat Hij voor? Wat is er allemaal gebeurd vroeger, de heilsgeschiedenis en zo…

Maar uiteindelijk moeten we veel verder gaan dan enkel maar de feiten kennen. Vaak verwart men ‘geloof’ met ‘weten’. Het ‘weten’ is het kennen van die feiten. Maar geloof is veel meer dan dat. De duivel ‘weet’ ook alles over God en Jezus veronderstel ik, maar ‘gelooft’ hij daarom? ‘Geloof’ gaat dus veel verder : het is vertrouwen hebben op Hem. Vertrouwen is een blinde sprong in het onbekende. Er onder andere op vertrouwen (tegen beter weten in) dat Hij letterlijk is opgestaan uit de doden! Vertrouwen op de dwaasheid van het evangelie. Er op vertrouwen dat Hij er is, aan je zijde, om je op te bouwen tot een nieuwe schepping (ondanks al je fouten).

Naast dat blinde vertrouwen is er het bidden (wat tegenwoordig vaak verwaarloost wordt). Praten met God. Hoe kun je een relatie hebben met iemand als je er niet mee praat? Zulke huwelijken bestaan er helaas ook. En dat bidden hoeft echt niet een uur lang te zijn om vrucht te dragen… Regelmaat is veel belangrijker. Eigenlijk bij alles wat je doet of overdenkt Hem erbij betrekken.

En naast vertrouwen en bidden is er het volgen. Tracht Hem te volgen op Zijn weg. En, toegegeven, dat is meer vallen dan opstaan. Maar elke stap op die weg is een stap dichter bij Hem. Elke stap verder verdiept de intimiteit van de relatie. Daarom is het begin ook zo moeilijk natuurlijk, want dan lijkt alles nog ver weg en onnozel. Maar elke stap brengt het Koninkrijk dichterbij.

Dat wat betreft het ‘kennen’ van Jezus volgens Paulus. Ten tweede is er Paulus’ begeerte om de ‘kracht van de opstanding te ervaren’. Alle christenen zijn erfgenaam van die kracht. De kracht die voortkomt uit de letterlijke opstanding : de krachtige overwinning op de dood. Maar vaak zijn we er ons niet van bewust dat we die kracht ontvangen hebben (omdat we bijvoorbeeld het vertrouwen missen en dat we menen dat de opstanding maar een sprookje is, figuurlijk bedoeld is). Vandaar de bede van Paulus dat hij die kracht waar hij deelgenoot van is, mag ervaren in zijn leven.

Zonder God, zijn we slaven van de zonde. Maar Christus, door zijn dood en opstanding (letterlijk), bevrijdt ons van de kracht die zonde over ons heeft. Dat is, we zondigen nog altijd, evenveel als een niet gelovige (we zijn echt geen haar beter). Maar het heeft geen pak meer op ons. Het telt niet meer mee als ‘t ware. Paulus zegt het zo in Rom 4:25 : ‘Jezus die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt (letterlijk!) omwille van onze rechtvaardiging’.

Willen we dus rechtvaardig zijn voor God, dan moet Jezus letterlijk de dood overwonnen hebben, moet hij zijn opgestaan uit de dood. Die twee dingen hangen dus samen : onze rechtvaardiging voor God en de opstanding uit de dood. Is er geen opstanding is er ook geen rechtvaardiging. Herinneren we ons de uitspraak van Paulus in 1 Kor. 15 : 17v : ‘en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden… dan zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen!’

De kracht van de opstanding heeft niet alleen te maken met vergeving van zonden, met het overwinnen van zonden in ons leven. God heeft ook een doel met ons tot inkeer komen voor deze wereld. Daarom zijn we het ‘zout’ van de aarde. Het gaat niet alleen om onze persoonlijke redding (iets waar veel christenen blijven steken)… wij moeten als christenen inwerken op de wereld… trachten te komen tot verandering binnen de wereld. Dat is onze taak.

Veel christenen denken dat ze uitverkoren zijn… om naar de hemel te gaan. Lekker egoistisch eigenlijk. En we zijn ook inderdaad uitverkoren… maar wel om te dienen. Om deze wereld te dienen. Om het Koninkrijk van God te betrachten in deze zondige wereld, tegen de stroom in. Daarvoor hebben we dus ook de kracht van de opstanding. Dat is de kracht om tegen de stroom in te gaan. Dat als de grote massa zegt : ‘Zo moet het!’… dat wij durven gans anders te zijn. Dat wij moeten tonen hoe God het eigenlijk bedoeld had met zijn schepping. Eigenlijk zijn wij de ambassadeurs van verzoening met de wereld (2 Kor 5:19-20). God doet door ons zijn oproep naar de wereld : laat u met God verzoenen.

In zijn wijsheid heeft God besloten om door ons te werken, zwak zoals we zijn, beperkt zoals we zijn, zondig ook, nog altijd vol met fouten en tekorten. Want kracht (van de opstanding) wordt zichtbaar in (onze) zwakheid (2 Kor 12:9). God werkt met kracht door ons heen, zelfs al zijn we dan zwak en zondig. En omdat onze zonden vergeven zijn door die kracht, en omdat we ambassadeurs geworden zijn van de verzoening, daarom worden we gelijkvormig aan hem : stapje voor stapje gaan we steeds meer gelijken op hem die ons voorgegaan is… en ok ‘t is nog een heel lange weg, maar we zijn op die weg!…

Denk aan al je tekorten, al je zonden die nu nog steeds gebeuren, die je zo graag anders zou willen zien, dingen die je steeds zou willen veranderen maar die nog niet lukken…

God zal al die allemaal verwijderen…Wij kunnen dat niet uit onszelf. Maar we worden hervormd tot de perfecte schepping zoals God het bedoeld had… door de kracht van de opstanding!

Daarom, om al die dingen die ik hier opgesomd heb, is de letterlijk opstanding uit de dood zo centraal in het christelijk geloof. Dat is de boodschap van Pasen.

Amen.