Filippenzen 1 : 12 – 26

Gemeente,

‘Want het leven is mij Christus en het sterven gewin’.

Hoe noodlottig volgen deze woorden elkaar in de tekst : leven… sterven. Ze worden maar gescheiden door het woordje ‘en’. Is het ook niet zo in de werkelijkheid van ons bestaan? Hoe kort toch is de afstand tussen leven en dood? En eigenlijk is er zelfs geen afstand. Het leven is de wachtkamer van de dood. Onze pelgrimsreis op deze aarde is niets meer en niets minder dan een reis naar het graf… Ik zag eens op een Frans kerkhof de volgende spreuk op de hoofdingang : ‘Aujourdhui nous, demain vous’…

Vandaag nog zien we onze vrienden, onze dierbaren in leven, morgen horen we van hun sterven…

Ja, de enigste zekerheid van dit leven is toch dat we zullen sterven? En is dat niet zo van alle aardse dingen? De koe in de weide wacht erop om geslacht te worden… de boom groeit om geveld te worden… zelfs de sterren, al duurt het dan miljoenen jaren, doven uit…

Zie het leven! En dan zien we ook de dood die ermee samenhangt. En zo is het ook met de mens : zien we naar zijn leven, dan moeten we ook zien naar zijn sterven. Voor een ongelovige eindigt het daar : mensen kijken naar het leven van iemand om te weten of hij gelukkig was, geslaagd, enz… De Griek Solon, de wetgever van Athene, zei het zo : ‘Noem een mens niet gelukkig totdat hij gestorven is, want je weet niet wat voor veranderingen zich nog kunnen voltrekken in dat leven’. Dat is het ook wat mensen interesseert natuurlijk : hoe was zijn leven? Wat heeft hij gepresteerd? Enz…

Maar voor een christen gaat het verder. Na sterven is er wederopstanding en een eeuwigheid die daarachter ligt. Dat is waar een christen zich aan moet spiegelen in zijn aardse leven. Dus of een mens gepresteerd heeft, gelukkig was… moeten we niet gaan meten met onze aardse, tijdelijke uren en minuten… maar we moeten leren meten aan de hand van hemelse eeuwigheid. Een christen moet dus ook op een heel andere manier naar leven en sterven kijken dan een ongelovige.

Dus, broeders en zusters, laten we kijken naar het leven en sterven van een christen. En leven, voor een christen, zou dus moeten zijn volgens Paulus ‘het leven is mij Christus’, en het sterven zou dus moeten zijn volgens Paulus : ‘sterven is gewin’.

Laten we eerst even kijken naar het leven van een christen : ‘het leven is mij Christus‘! Dat is voor een gelovige niet altijd zo geweest, als ik u daaraan mag herinneren. Voordien was hij slaaf van de zonde, net als de anderen. Het leven wordt voor hem Christus alleen nadat de Heilige geest hem overtuigd heeft van zijn zonde en hem overtuigd heeft van zijn wanhopige positie tegenover God : zodat hij zijn vertrouwen gaat stellen, tegen beter weten in, op het offer van verzoening in Jezus. Dan begint voor de christen ‘het leven is mij Christus’.

Maar wat betekent dat nu eigenlijk : ‘het leven is mij Christus’? Wat bedoeld Paulus daar nu mee?

Ten eerste toont het ons dat we eigenlijk twee levens hebben als het ware. Een leven die we verkregen hebben van onze ouders, ons biologisch leven. Dat is het leven dat alle mensen delen met elkaar : gelovigen en ongelovigen : het leven in het vlees, zou Paulus zeggen. Maar de gelovige heeft ook een geestelijk leven : de bron van waaruit dat geestelijk leven stroomt, het fundament die dat geestelijk leven draagt, de wortel die dat geestelijk leven doet groeien, zijn niet z’n ouders, noch de voorganger, of een of ander groot voorbeeld… nee, de bron van zijn leven is Christus. We ontvangen het leven van Christus. Zonder Christus zijn we eigenlijk wandelende zombies : dood vanbinnen, zonder geestelijk leven. We hebben dan alleen maar een vleselijk leven, en ons denken en handelen is dan ook daar alleen maar op gericht.

Een christen dient dus te zeggen : ‘U Jezus, bent mijn geestelijke vader/moeder…zolang uw Geest niet in mij het nieuwe, heilige, geestelijke leven geademd heeft, ben ik dood voor U’.

Lichaam en ziel verkrijgen we van onze ouders, maar de levendmakende Geest is een genadegave van Christus. Dat is eigenlijk ook datgene wat we op pinksteren vieren.

En zo kan een christen komen te zeggen : ‘het (geestelijke) leven is mij Christus’. Het is eigenlijk niet langer ik die leef (en eigenlijk heb ik dus nooit geleefd, want ik was eigenlijk dood), maar het is Christus die in mij leeft! ‘Leven’ kan alleen maar in Christus. De zombies daarbuiten zijn het wellicht oneens met mij…

Ten tweede bedoeld Paulus natuurlijk ook te zeggen met ‘het leven is mij Christus’, dat het voorbeeld waarnaar we ons leven richten, voor de gelovige, Christus moet zijn. Iedereen heeft in zijn leven wel iemand waarnaar hij opkijkt. Vaak zijn dat onze ouders in het begin van ons leven, tieners hebben hun idolen, volwassenen kijken naar een of ander groot voorbeeld in de menselijke geschiedenis die hun inspireert in hun doen en laten… Nu, voor een christen, kan dat alleen nog maar Christus zelf zijn!

We leven in een tijd van conventies, van kudde-mentaliteit. Mensen durven alleen nog maar dingen te doen als de buurman het ook doet. Iedereen kijkt op naar bekende TV-persoonlijkheden, en die bepalen in hun grote wijsheid wat goed en slecht is voor ons… En O, wat kijkt iedereen scheef naar je als je… anders bent. Hoe veroordeelt men niet de mensen die durven breken met de boeien en kettingen van de kudde-mentaliteit. Een christen is vrij! Vrij van al die afgoden en slavernij ons opgelegd door de kudde. Gooi uw TV weg, lees je bijbel, volg Christus! Dat is ook wat Paulus wil zeggen met : ‘het leven is mij Christus’! Ik richt mijn leven in zoals Christus dat wil : hij is de enige maatstaf die ik hanteer in mijn leven. Ik luister niet naar wat kudde zombies mij trachten in te lepelen. Ik richt mijn leven niet in naar het model van deze maatschappij! Paulus zegt het ergens anders zo : ‘Gij (christen), geheel anders’!

Geheel anders dan de kudde, want het is Christus die leeft in mij, die mijn handelen bepaald, mijn denken richt… Niet dat ik dan geen fouten meer maak, of niet meer zou zondigen… maar mijn uitgangspunt is gans anders geworden dan wat het wereldse wil.

Het leven is dus niet een ander mens imiteren, maar Christus… het leven is mij Christus!

Ten derde is voor Paulus het doel van het leven Christus. Niet om rijk te worden of carriere te maken… ja, zelfs niet om ‘gelukkig’ te zijn. Het doel van het leven van een christen is Christus. Alles in ons leven, en dus ook ons sterven (daarover straks meer), moet gezien worden en beleefd worden vanuit Christus.

Broeders en zusters… kan u dat ook zeggen als christen? Kan u dat idee van Paulus be-amen? Kan u oprecht en eerlijk zeggen dat voor u het leven, in al haar facetten, Christus is? En alleen Christus is…

Laten we tot besef komen hoezeer we tekort schieten…

Dit is dus wat het leven van een christen zou moeten zijn : zijn oorsprong, zijn voorbeeld, zijn doel : is in één woord : Christus.

En zo komen we op het tweede puntje : de dood van de christen. Want Paulus zegt wel : ‘het leven is mij Christus’… en daar kunnen we wel inkomen (hoezeer we ook tekortschieten), maar die uitspraak wordt gevolgd door ‘en sterven is gewin’. ‘Gewin’… het Griekse woordje staat voor iets positiefs, een voordeel halen…

Wie van ons heeft er nog niemand verloren? Sommigen van ons hebben hun levenspartner verloren, sommigen hun kind… vader, moeder,… Is dat nu ‘gewin’? Voelde dat aan als iets positiefs? Als een voordeel?? … Waarom toch sterven goede mensen? Waarom vallen ook de rechtvaardigen? Voor de dood is er geen onderscheid… Ook de meest gelovige, de meest lieve mensen worden onderuit gehaald… Is dat gewin? Is dat nu positief? Een voordeel??… Wat bazelt Paulus toch…

Broeders en zusters, toen ik sprak over ‘het leven is mij Christus’, toen was alles duidelijk en vanzelfsprekend… elke gelovige kan in die uitspraak komen. Bewijs was niet echt nodig, denk ik. De uitspraak ‘het leven is mij Christus’ bevat geen paradox, maar ‘sterven is gewin’ is een paradox, een tegenstelling. Het is één van de raadsels van het evangelie die alleen maar echt begrepen kan worden door een christen. Sterven is inderdaad geen gewin als ik alleen maar kijk naar dit leven, naar deze aardse werkelijkheid. Sterven is dan verlies, want ik verlies mijn rijkdom, mijn bezittingen, mijn carriere, mijn vrienden, mijn lichaam… alles eigenlijk. Het is toch duidelijk, boven alle twijfel verheven, dat sterven (het tegenovergestelde van leven) verlies is!

En toch zegt onze bijbeltekst : ‘sterven is gewin’… maar laten we eens kijken naar die zin. Over wie heeft Paulus het? Over zichzelf… Het is het eigen sterven dat gewin is. Het is voor de persoon die gestorven is gewin, niet voor zij die achterblijven… Zij blijven achter in verdriet en eenzaamheid…

Zij blijven achter in deze aardse werkelijkheid waar sterven inderdaad verlies is!

Maar hij die gestorven is, is herboren in de nieuwe werkelijkheid : en dat is voor Paulus gewin!

Kijk, dat zinnetje ‘sterven is gewin’ volgt natuurlijk op ‘het leven is mij Christus’. Het ene kunnen we niet begrijpen zonder het andere.

Als het leven voor jou niet Christus is, maar geld of carriere of vrienden of plezier, of al die aardse dingen die de maatschappij zo belangrijk vindt… dan is sterven natuurlijk verlies, want we verliezen natuurlijk al die aardse dingen bij het sterven.

Maar is het leven voor mij Christus… dan win ik natuurlijk bij het sterven, want zo kom ik in Zijn aanwezigheid! Zo kom ik in dat Koninkrijk waar geen pijn en lijden meer is… waar ik kan verblijven voor Zijn aangezicht. ‘Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht’! Dat is toch gewin… voor een christen.

Daarom broeders en zusters, waarom treuren voor heiligen die naar de hemel gegaan zijn? Ja, meer nog dan dat, zij zijn niet dood… ze zijn voorgegaan naar de eeuwige woning. Zij zijn niet dood… ja, wij zijn doodser! Wij hangen nog vast aan dit aardse dat langzaam afsterft. Wij dragen de dood in ons lichaam. Dit aardse leven is sterven. Zij niet meer! Daarom wees blij voor hen die voorgegaan zijn… maar treur om hen die nog moeten achterblijven in eenzaamheid en verdriet. De kleinste in het Koninkrijk van God is groter dan de grootste heilige hier op aarde.

Eigenlijk is de goddellijke werkelijkheid een omgekeerde wereld. Omgekeerd aan deze maatschappij.

U weet wel : de eersten zullen de laatsten zijn. Dat is een heel belangrijk bijbels principe : wat wij belangrijk vinden is voor God onbelangrijk en omgekeerd. Niet de eerstgeborene, maar de jongste… niet de rijken, maar de armen… en zo ook hier : gelukkig zij die gestorven zijn!… (en dus herboren in Zijn aanwezigheid)… en ongelukkig zij die achterblijven! Want hier zitten we dan… zonder onze levenspartner… ouders… kind…

Ja, broeders en zusters, ‘sterven is gewin’ voor zij die voorgegaan zijn… niet voor hen die achterblijven.

Maar misschien mag die gedachte u tot troost zijn… De gestorvene, hij die voorgegaan is… of misschien bijbelser : hij die echt tot Leven gekomen is… (want dat is het wat een zogezegde ‘dode’ eigenlijk is, denk aan de omgekeerde wereld)… zo iemand heeft ‘gewonnen’, in plaats van verloren.

Sterven is ‘winst’ voor hem of haar wiens leven Christus is. Nog een korte tijd… en we zullen herenigd zijn in dat Koninkrijk.

Amen.