Ex 25 : 31 – 40
Gemeente,
‘En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken : drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant…’
De Menorah, broeders en zusters. U kent die kandelaar ongetwijfeld wel, en toch is het voor christenen een beetje veraf. We associëren die zevenarmige kandelaar namelijk met het jodendom. We zien de Menorah als een typisch joods symbool, om niet te zeggen het joodse symbool bij uitstek. Een beetje zoals christenen het kruis hebben als symbool. Omdat we die Menorah zien als vooral ‘joods’ negeren we het als christenen helaas een beetje. Toch is de Menorah bovenal ook een bijbels symbool met een enorme inhoud en diepte. Want laten we niet vergeten : de Menorah is het enige symbool die door God Zelf werd ingesteld : (Num 8:4) : ‘… dit was de bewerking van de kandelaar… overeenkomstig de verschijning die de HEERE Mozes getoond had…’ God Zelf toonde hoe de Menorah diende te worden gemaakt, hoe hij er precies moest uitzien. Dat was niet zomaar : een hemelse wereld van diepere betekenis wacht ons wanneer we ons verdiepen in deze Menorah. Het is daarbij belangrijk dat we ook gaan zien in de joodse spiritualiteit, want zoals ik reeds zei, christenen hebben er nooit echt bij stilgestaan.
Een eerste belangrijke (joodse) gedachte is dat deze Menorah ons doet denken aan de brandende struik waaruit JHWH (HaShem, Adonai) sprak tot Mozes. De halve cirkel van de kandelaar met vlammetjes kan gezien worden als een struik die in brand staat. En daaruit sprak de HEERE tot Mozes! Zo spreekt Hij ook nu nog steeds door het beeld van de Menorah heen. We kunnen en mogen dus spirituele waarheid leren doorheen het symbool van de Menorah!
De joodse traditie nu kent een heleboel diepere waarheden vanuit de Menorah… want God spreekt natuurlijk op meerdere wijze. Dat is, Hij heeft ons heel wat te zeggen. Vaak denken we beperkt dat er maar één waarheid steekt achter een bijbelverhaal of een symbool. Vaak denken we dat onze ene interpretatie de enige echte is, en alle anderen zijn fout natuurlijk. Zo werkt het niet in de bijbel en dus ook niet in het jodendom. De Menorah kent een heleboel mogelijke uitleggingen waar we telkens iets uit kunnen leren. Het zijn er zelfs zoveel dat ik ze niet allemaal kan vernoemen. Sommige joodse wijzen bijvoorbeeld zien de Menorah als symbool van de levensboom : de 7 takken die voortkomen uit de stam van HaShem (JHWH). Sommigen zien in de Menorah het menselijke lichaam : 2 armen, 2 benen, 1 torso, 1 hoofd, en de ‘nefesh’ (de ziel) in het midden… Enzovoorts, er zijn nog een heleboel andere uitleggingen.
Ik wil mij vanmorgen echter beperken tot 3 waarheden die we kunnen leren uit de bijbelse Menorah. Ten eerste : de Menorah als beeld van menselijke kennis en waarheid tegenover en naast God’s waarheid. Ten tweede : wat hier uit volgt : het licht dat we zouden moeten zijn voor de heidenen. En ten derde als een voorbeeld van punt één en twee : de Menorah als sleutel om het scheppingsverhaal te begrijpen.
Ten eerste dus : de Menorah als beeld van menselijke kennis en waarheid tegenover en naast God’s Waarheid. Dat wil zeggen dat we de middelste (centrale) arm van de kandelaar mogen zien als een voorstelling van het Goddelijk Licht, dat is, de kennis en Waarheid die in God te vinden is. De andere zes armen van de kandelaar (3 links van de centrale arm, 3 rechts) tonen ons dan de menselijke (beperkte) kennis. Zij zijn een beperkte reflectie van het middelste Licht. Zij zijn ook met zes (het bijbels getal van de mens) : elke arm van de kandelaar heeft een ander licht. Dat is : elke gelovige (die licht uitstraalt) heeft in beperkte mate zicht op het centrale Licht. Dat is een heel belangrijk punt die we nogal eens durven missen. Mensen zien alleen hun eigen waarheid die ze dan verwarren met de Goddellijke waarheid. Mensen lezen de bijbel en gaan er van uit dat hun interpretatie de enige echte is, gelijk aan het centrale Licht in het midden. Maar de Menorah toont ons hoe we nederig dienen te blijven. Ons ‘licht’ is niet het enige ware licht… dat is immers alleen bij God Zelf te vinden.
We kunnen die zes armen (3 links, 3 rechts) zien als iets individueels : dat is dat elke gelovige een deel mag zien van de Waarheid (het centrale Licht), maar dus ten dele. Ieder van ons is beperkt in kennis en in waarheid. We kunnen de zes armen eventueel ook zien als denominaties, als de verschillende geloofsrichtingen. Zo zijn die zes armen een beeld in het Jodendom van de verschillende strekkingen binnen dat Jodendom. Zo mogen wij dat ook zien als christenen denk ik zo. Wij zijn niet allemaal dezelfde en behoren niet allemaal tot dezelfde richting… en daar is niets mis mee! De Menorah toont ons immers dat het zo is… misschien zou ik zelfs mogen zeggen dat God het zo bedoeld heeft?!… Sommigen zullen nu misschien zeggen : ‘Aha! Iedereen heeft dus gelijk!’… Allesbehalve, t’is net omgekeerd. Wij zijn allen beperkt in onze reflectie van het centrale Licht, en we moeten dus leren zeggen : Wij allen hebben altijd ergens ongelijk… wij allen hebben maar ten dele de waarheid begrepen. Ja, de ander is daarom uitnemender dan ikzelf (Filip. 2:3). Zo leert de Menorah ons om nederig te blijven.
Wat het meest belangrijk is, is dat we toch, elk voor zichzelf en voor zijn of haar omgeving, licht blijven uitstralen. En zo komen we bij ons tweede puntje : de Menorah als beeld van het licht dat we zouden moeten zijn voor de heidenen (de niet-gelovigen). Dat is wat we lezen in Jesaja 42:6 : ‘Ik zal U beschermen en Ik zal U stellen tot een verbond voor het volk, tot een licht voor de heidenvolken…’ Dat ons individuele licht maar ten dele de waarheid bevat is onvermijdelijk… maar we zouden ook kunnen uitdoven, dat is dat we ons van niets meer aantrekken, alleen maar met onszelf bezig zijn en onze eigen noden. Dat is niet waartoe God ons geschapen heeft. God wil dat wij onze omgeving verlichten, ieder naar zijn of haar talenten. Wij moeten het centrale Licht van God blijven doorgeven. Spreuken 6:23 : ‘Want een gebod is een lamp, en onderricht is een licht, bestraffingen en vermaningen zijn de weg van het leven…’, en in Spreuken 20:27 : ‘De geest van een mens is een lamp van de HEERE…’ Een lamp moet licht geven. Met andere woorden, wij moeten leren te zijn als het brandende licht op één van de armen van de Menorah.
Naar joodse wijsheid bevat zo’n brandend licht van de Menorah drie delen : de brandstof (olijfolie), de lont en dan de vlam zelf. De lont is ons fysieke lichaam waarmee we ons in deze wereld bevinden. De vlam die steeds hoger wil, is ons spirituele deel die steeds dichter naar God toe wil. De brandstof voor dit alles is onze gehoorzaamheid aan de Tora (de bijbel). Zonder die gehoorzaamheid zou onze vlam langzaam uitdoven. Matt. 5:14v : ‘U bent het licht van de wereld… ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn!’ Dat is waartoe we gemaakt zijn : God’s licht te doen schijnen over de schepping.
Joodse rabbi’s benadrukken daarbij dat ‘licht’ geen gewelddadige kracht is, dat is gelovigen dwingen nooit iemand, maar geven het voorbeeld. Deze gedachte vinden we terug bij de profeet Zacharia, in hoofdstuk 4 (verzen 1-6) waar een engel tot Zachariah komt en hem de Menorah toont : ‘(Zacharia) antwoordde en zei tegen de engel… ‘Mijn Heere, wat betekenen deze dingen?’… Toen antwoordde de engel… : ‘Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel : Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest…’ De Menorah is hier het symbool van de Geest van Adonai die de wereld wil hervormen naar Zijn beeld, door het voorbeeld die wij zijn voor de maatschappij. Dan stelt zich de vraag, broeders en zusters, zijn wij zo’n voorbeeld? Zijn wij als het licht van de Menorah voor deze maatschappij??… God wil dat wij, gelovigen, deze wereld, deze maatschappij verlichten. Dat is dat wij trachten te bouwen aan een rechtvaardige en medelevende maatschappij. Dat we een persoonlijk (als gelovige) en een collectief (als kerk) voorbeeld zijn voor de anderen. Dat we tonen wat het is om een verbondsvolk te zijn, gehoorzaam te zijn aan de bijbel en het voorbeeld volgen van onze Messias! Joh. 8:12 : ‘Ik ben het Licht der wereld, wie mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben!’… Broeders en zusters, wees dan als het licht van de Menorah voor je familie, je vrienden, je collega’s, en vreemdelingen.
Ten derde wil ik nog even stilstaan bij een voorbeeld van waarheid en licht die we kunnen leren uit de Menorah. Namelijk de Menorah als sleutel om het scheppingsverhaal te begrijpen. In onze westerse (Grieks-Romeinse) samenleving kijken wij vooral naar het scheppingsverhaal als een brok geschiedenis, wat al snel ontaard in een welles-nietes tussen creationisten en evolutie-aanhangers. Dat mag allemaal bijzonder interessant zijn (en er zal wel degelijk ook een wetenschappelijke waarheid zijn), maar dat is niet de oorspronkelijke bedoeling van het scheppingsverhaal. De bedoeling is namelijk wat de Menorah ons toont volgens de joodse wijzen.
De zeven armen van de kandelaar staan dan voor de zeven dagen van de schepping. Daarbij moeten we niet rechtlijnig denken (van 1 tot 7 in een rechte lijn, Grieks), maar moeten we leren denken in cirkels. De gebogen armen van de Menorah zijn namelijk de onderste helft van concentrische cirkels. Van links te beginnen zijn de armen van de kandelaar 1, 2 en 3, dan van rechts te beginnen 4,5 en 6 (naar het midden toe)… zo staat 7 in het midden, centraal. Daarbij hangen armen 1 en 4 aan elkaar (de buitenste cirkel als het ware), evenals 2 en 5 (de cirkel daarbinnen) en 3 en 6 (de kleinste cirkel), om te eindigen met 7 in het midden, het hart! De zevende dag is namelijk het ‘hart’ van de schepping. Als we dit beeld voor ogen hebben, de kandelaar en de cirkels, wordt gans het scheppingsverhaal duidelijk.
Namelijk op de eerste dag schiep God het licht, en op de vierde dag schiep Hij de lichten aan de hemel : de zon, de maan, de sterren. Voor zij die op een Griekse manier om willen gaan met het scheppingsverhaal is dat heel bevreemdend. Op de derde dag zijn er al planten, maar pas op de vierde dag de zon. Dat houdt eigenlijk geen steek. Tot je beseft dat eerste dag en vierde dag samenhangen in de Menorah. De buitenste cirkel van de schepping is het licht en datgene wat licht voortbrengt.
Dag twee (de schepping van de zee (het water) en het hemelgewelf) hangt samen met dag 5 : de schepping van vissen en vogels, die uiteraard verblijven in het water en de lucht respectievelijk.
En zo ook de derde dag (schepping van land en planten) die samenhangt met de zesde dag : de schepping van dier en mens, die leven op dat land en eten van de planten… zo mogen we trouwens zien dat het oorspronkelijk bedoelde voedsel de planten zijn en niet de andere dieren.
Ook is het heel interessant om op te merken dat de mens zich dus bevindt op de zesde arm van de Menorah. Die zesde arm is één van de twee kleinste armen… niet centraal (wat de mens altijd van zichzelf denkt), en dus helemaal niet zo belangrijk. Verwijder die zesde arm (breek hem af) en de schepping blijft overeind. Daarentegen verwijder de zevende arm en de ganse schepping stort in elkaar! Die zevende dag is het hart van de schepping, ja het doel van die schepping… Niet de mens! Maar de sabbath is het uiteindelijke doel : rust, vrede, sjalom, welzijn voor de ganse schepping!
Zo dan, broeders en zusters, hebben we mogen leren van de Menorah. Joodse wijsheid… iets wat we niet gewoon zijn misschien en lang verwaarloosd hebben. Het begrijpen van deze dingen maakt eigenlijk een deel uit van het licht die we dienen te zijn in de wereld. Dit is wat het beeld van de Menorah ons bovenal toont : hoe we een licht moeten zijn (een reflectie van het centrale Goddellijke Licht) voor de mensen, de maatschappij om ons heen. In het besef dat andere gelovigen ook een licht uitstralen… anders dan ons lichtje misschien, maar ook een reflectie van het centrale Licht. We mogen het oneens zijn met andere lichtjes (daar is niets mis mee), maar alleen in nederigheid, niet veroordelend.
Ik wil daarom eindigen met de woorden van Paulus in Filip. 2:3 : ‘Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de één de ander voortreffelijker achten dan zichzelf!’
Voorbede.
Hemelse Vader,
Maak ons tot een licht van Uw Menorah.
Maak ons tot een reflectie van Uw centrale Licht.
Dat wij Uw Waarheid mogen uitstralen
naar de mensen om ons heen, onze naaste.
Dat Uw Licht mag schijnen in deze maatschappij.
Geef ons daartoe Uw dagelijkse kracht.
Maar breng ook steeds nederigheid in onze harten.
Dat we niet gaan denken dat ons lichtje
meer en beter is dan van andere gelovigen.
Vader, bescherm ons tegen onze hoogmoed,
sta niet toe dat we zouden denken zelf het centrale Licht te zijn.
Nu zien we immers nog door een spiegel, in raadselen.
Sta ook niet toe dat we daardoor zouden uitdoven,
omdat we niet alles begrijpen.
Geef ons kracht Vader, om Uw Licht uit te dragen.
Maak ons gehoorzaam aan Uw Woord,
zodat wij voldoende brandstof hebben
om Uw Licht te laten schijnen.
En laat Uw Licht ons tonen,
wat het werkelijke doel is van Uw schepping.
Dat we moeten werken, met vallen en opstaan,
aan Uw sabbath : vrede en welzijn voor de ganse schepping.
Alles in ons moet hier op gericht zijn :
te helpen, te steunen, te troosten…
Leer ons om er zo te zijn voor de anderen,
de naaste in ons leven lief te hebben boven alles.
Maak ons zo tot beeld van U!
Amen.