2 Kronieken 33 : 1 – 17

Gemeente,

‘hij (Manasse) verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen en bad tot Hem… toen liet Hij (God) Zich door hem verbidden, hoorde zijn smeking…’
Deze bekering van koning Manasse is een vrij uitzonderlijk iets in het OT. Je vind daar wel verhalen van zonde en berouw (zoals koning David bijvoorbeeld)… maar dat is dan berouw van zij die reeds gelovig zijn. Dit verhaal van Manasse, een toch wel buitengewoon slechte en zondige koning, een ongelovige, die zich vernedert voor God, is toch wel een unieke gebeurtenis in het OT.

Laten we daarom kijken naar de omstandigheden waarin het verhaal zich afspeelt : de geschiedenis van Manasse. En zien of we er zelf wat uit kunnen leren.
Manasse’s vader, koning Hizkia (of Jechizkia), was een bijzonder gelovig man. De bijbel toont ons ook wel zijn vele fouten (hoogmoed onder andere)… maar Hizkia was duidelijk iemand die toch wel geloofde in de God van koning David. Bovendien was er ook een bijzonder wonder gebeurd aan Hizkia. We weten dat hij op sterven lag door een ziekte, maar dat na zijn bidden, God zijn leven verlengde met vijftien jaar. Dat zal een heel ingrijpende bijzondere ervaring geweest zijn voor Hizkia. En ongetwijfeld zal hij zijn diepe geloof hebben trachtten over te brengen op zijn enige zoon Manasse (die overigens in die toegevoegde tijd van vijftien jaar geboren werd).

Aangaande Manasse’s moeder weten we weinig of het is haar naam : ‘Chefsiba’, (wat zoveel betekent als ‘Mijn welgevallen is in haar’). Die naam komen we slechts 2x tegen in het OT. Namelijk hier als vrouw van Hizkia, en in een tekst van Jesaja (62:4) waar het volk van God niet langer ‘Verlatene’ of ‘Woestijn’ zal genoemd worden, maar ‘Mijn welgevallen’ (de naam Chefsiba). Hieruit kunnen we misschien afleiden dat, aangezien Gods welgevallen in haar was, ook Chefsiba een diep gelovige vrouw zal geweest zijn.

Dit is dus alvast een eerste belangrijke punt die we kunnen vermelden : Manasse werd opgevoed (toch die eerste 12 jaar van zijn leven) door godsdienstige, gelovige ouders. En wat lezen we dan toch verder : ‘Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren, in overeenstemming met de gruwelen der volken’ (2 Kron 33:2). Of met andere woorden : een gelovige opvoeding door diep gelovige ouders garandeert niet dat ook het kind dezelfde weg zal inslaan.

Misschien werd Manasse ook wel verwend, als enige zoon van de koning en verkregen in die laatste toegevoegde extra tijd (die extra 15 jaar), toen Hizkia dacht dat hij zoonloos zou sterven… Het is niet omdat het diepgelovige ouders zijn dat ze geen fouten kunnen maken (denk maar aan Eli en zijn zonen, of aan David en Absalom…). Maar zelfs al hadden ze geen fouten gemaakt en Manasse niet verwend… dan nog is gelovige opvoeding geen garantie voor uw kind. Het enige wat wij kunnen doen is zaaien en verzorgen… maar de groei is aan God (1 Kor 3:6).

Daarenboven weten we dat Manasse zijn vader verloor toen hij twaalf jaar oud was. Een verschrikkelijke leeftijd om één van je ouders te verliezen… Dat zal niet alleen een heel diepe emotionele uitwerking gehad hebben op Manasse (moet ik in zo’n God geloven die m’n vader doet sterven?)… maar bovendien werd Manasse daardoor koning op die leeftijd! Een machtspositie voor een kind van twaalf… Nog geen wijsheid, geen levenservaring… maar wel absolute macht (binnen z’n koninkrijk). Daarom staat er in Prediker 10:16 : ‘Wee u, o land, welks koning een kind is…’

In ieder geval weten we hoe snel bergaf het ging met het land toen Manasse koning werd. En hoe snel alles wat Hizkia bereikt had voor de eredienst van JHWH weggevaagd werd. De bevolking en de raadsheren van Manasse waren ongetwijfeld ook gewillige medewerkers in de ondergang. Zo zijn mensen nu eenmaal.
Er waren al heel wat slechte koningen in Israel en Juda geweest… maar blijkbaar was Manasse één van de slechtste, om verschillende redenen.

We hebben al gelezen in vers 2 : ‘Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN…’. Maar dan gaat het verder : ‘in overeenstemming met de gruwelen der volken die de HERE voor de Israelieten uit had verdreven…’ Manasse koos voor de gruwelen der heidense volken… eigenlijk keerde hij zich actief, bewust af van de weg van zijn vader… en koos hij, met opzet, voor de praktijken van de anti-JHWH beweging… Misschien vanuit de gedachte : “Moet ik in zo’n God geloven die m’n vader deed sterven?? Laat ik maar voor die andere goden kiezen, die doen het misschien beter” … Maar Manasse vergat volledig het wonder van die vijftien extra jaren leven die zijn vader gekregen had… Leven waardoor zijn vader Hizkia ook aan hem (Manasse) leven had kunnen schenken. Wat een genade was dat, die geboorte van dat kind Manasse in die toegevoegde tijd! Maar daar had het kind nog geen oren naar… Het eigenlijke wonder : het wonder van zijn eigen leven als geschenk, als pure genade, had hij nog niet doorzien!

En dat Manasse met opzet handelde zien we duidelijk in vers 3 : ‘Hij (Manasse) herbouwde de offerhoogten die zijn vader Jechizkia had afgebroken…’ Dit duidt op een doelbewust plan… Manasse modderde niet zomaar wat aan met een persoonlijke voorkeur voor een bepaalde afgod… Nee! Hij trachtte moedwillig ongedaan te maken wat zijn vader had bewerkstelligd voor JHWH. Manasse was dus niet zomaar een ongelovige, of een afgodendienaar… nee, het gaat er hem om om de godsdienst van JHWH uit te wissen!

En in plaats van JHWH koos Manasse ervoor om de afgoden van de buurlanden te vereren : de Baäls (de ‘Eigenaar’, de afgod van ‘bezit’ en ‘vruchtbaarheid’… de afgod van economie zouden we modern zeggen, voor zovele mensen in onze huidige maatschappij een afgod), de Moloch, waaraan kinderoffers gebracht werd… Manassa richtte ook de gewijde palen op, de ‘Ashera’s’, de godin van de vruchtbaarheid…

Ja, Manasse ging nog een stapje verder : hij bouwde altaren voor die afgoden in de tempel van JHWH te Jeruzalem (vers 4)! Waaraan we nogmaals kunnen zien dat het de bedoeling was van Manasse om de JHWH godsdienst ongedaan te maken. Niet zomaar wat goden en afgoden naast elkaar laten bestaan… maar een daadwerkelijke moedwillige vervanging van JHWH door de afgoden van de buurlanden.

Manasse stelde zijn vertrouwen niet langer op JHWH (zoals zijn vader gedaan had), maar op toekomstvoorspellingen, waarzeggerij en tovenarij (vers 6). Dit was de gewoonte in die dagen in die landen : wat we nu astrologie noemen. Om door middel van de stand van de sterren en ‘juiste’ en ‘foute’ dagen greep te krijgen op de toekomst. Het is het zoeken van de mens naar zekerheidAls ik de juiste handelingen tref op de juiste ogenblikken dan kan ik de werkelijkheid manipuleren… Eigenlijk is afgodendienst altijd de mens die tracht die afgoden te manipuleren… Wat de Romeinen : ‘Do ut des’ noemden : Ik geef opdat jij zou geven. Voor wat hoort wat! Een offer of een tegemoetkoming aan de ‘godheid’ die mij dan zegent.

Deze verschrikkelijke dingen deed Manassa. Hierop stelde hij zijn vertrouwen… Hij voedde zijn kinderen ook op in die afgodendienst want in vers 6 staat er : ‘hij (Manasse) deed zijn zonen door het vuur gaan’… (inwijdingsritueel van Moloch). Ook hier weer het tegenovergestelde van wat z’n vader Hizkia had gedaan. Het gaat bij Manasse om een zich duidelijk afzetten van alle waarden die z’n vader hem geleerd had… Dat kan soms gebeuren, ook in godsdienstige opvoeding : dat het kind in alles, bewust met opzet, het omgekeerde kiest. Daar kan u niets aan doen…

En dan staat er in vers 10 : ‘De HERE sprak tot Manasse en zijn volk, maar zij luisterden niet…’

Wat zal Manasse gedacht hebben in zijn strijd tegen JHWH : “Moet ik in zo’n God geloven die m’n vader deed sterven toen ik 12 jaar was?? Laat ik maar voor die andere goden kiezen, die doen het misschien beter. Laat ik maar vertrouwen op die afgoden waar al die andere volken voor kiezen… Geen rook zonder vuur toch??”…
Zo koos Manasse in alles het omgekeerde van zijn vader… Zo stelde hij zijn vertrouwen op afgoden die uiteindelijk niets zijn. Zo verwierp hij de ene Levende God…

En toch werd hij gered door goddellijke genade!!
Want wat bleek : afgoden falen! Waar eindigde Manasse in zijn vertrouwen op zijn afgoden? Hij werd een gevangene : ‘ze grepen Manasse met haken, boeiden hem met twee koperen ketenen en voerden hem naar Babel…’ (vers 11). Dit is eigenlijk een beeld van wat elk natuurlijk mens overkomt die ‘afgoden’ heeft in zijn leven… afgoden zijn niet alleen iets van vroeger… maar ook nu heb je talloze afgoden in je leven : (dat kan van alles zijn) rijkdom, carriere, hobbies, sex, cultuur, religie… alles wat de plaats inneemt van je vertrouwen op God is een afgod in je leven. En de enige beloning die je dan ontvangt is slavernij, gevangenschap… zoals Manasse weggevoerd werd naar Babel : een cultuur van afgoden (beeld van de moderne maatschappij mag je wel zeggen).
Dus wat Manasse overkwam is eigenlijk gewoon het natuurlijke gevolg van het vertrouwen stellen op de afgoden in je leven… gevangenschap, slavernij aan die dingen.

En Manasse kwam tot inzicht… Eigenlijk is hij zo’n beetje de ‘verloren zoon’ van het OT. Hij was ook bij de ‘varkens’ verzeild geraakt door zijn keuzes in z’n leven : het vertrouwen op die afgoden.
En net zoals de verloren zoon in het NT opstond en zei : ‘Ik zal naar mijn vader gaan en tot hem zeggen : Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u…’, zo verootmoedigde Manasse zich ‘diep voor het aangezicht van de God van zijn vaderen‘ (staat er in vers 12).

En wat ons bijzonder opvalt is dat er staat ‘de God van zijn vaderen’. Dat staat daar niet toevallig. Herinner u hoe we zeiden dat Manasse gelovig opgevoed werd door zijn ouders! En we zeiden ook wel dat godsdienstige gelovige opvoeding geen garantie is dat het kind diezelfde weg inslaat… Maar kijk, nu keerde hij terug naar die God van zijn vader! Dat staat daar opzettelijk! Die opvoeding was niet nutteloos geweest : dat zaad was gezaaid… jarenlang had Manasse het tegengehouden… Wanhoop dus niet als je kind (of kleinkind) een andere weg lijkt in te slaan… ja, zelfs volledig tegenovergesteld handelt! Dat bijbelverhaal die je vertelde voor het slapengaan… dat gebed dat je samen bracht met dat kind… die dingen zijn o zo belangrijk, want er wordt levend zaad gezaaid op de akker van zijn of haar zielEn God laat die maar groeien wanneer Hij wil, tot Zijn eer!

‘Hij (Manasse) verootmoedigde zich diep…’ : zo begint bekering altijd. Het besef van het eigen falen… De mens die zich niet vernedert is geen christen. En Manasse bad tot God (vers 13)… De mens die niet bidt is geen christen… Er moet een relatie zijn tussen God en u…
Vernedering en bidden… daar blijft het ook niet bij, want toen Manasse vrij kwam (bevrijding van afgoden is de eerste beloning van een christen), trachtte hij al zijn fouten (zijn zonden) terug recht te trekken : (vers 15) ‘Hij verwijderde de vreemde goden en het stenen beeld uit het huis des HEREN… (vers 16) en hij beval Juda, de HERE (JHWH), de God van Israël, te dienen…’
Dat is wat een christen betracht. Geloof moet ook vruchten dragen! Het blijft niet theoretisch, maar het moet praktisch worden in je leven. Manasse trachtte zijn vele, vele fouten recht te trekken.
Helaas staat er in vers 17 : ‘Toch bleef het volk nog offeren op de hoogten…’ (weliswaar in naam van de HERE). Maar Manasse slaagde er blijkbaar niet in om de heidense praktijken volledig te verwijderen. Ook zijn eigen zoon Amon, die hij in afgodendienst had opgevoed, deed wat kwaad was in de ogen des HEREN (vers 22).
Dat zijn de bittere vruchten van zonde in uw leven. Zelfs al tracht je de consequenties ervan te verwijderen… dat zal nooit helemaal lukken. Er is wel vergeving van zonden, maar de gevolgen ervan blijven ons helaas maar al te vaak heel ons leven volgen.
En hoewel het dus goed afloopt met Manasse (hij is een kind van God!), deed hij wat kwaad was in de ogen des HEREN, en moesten hij en zijn naasten er de gevolgen van dragen hun leven lang.

Bidt dan elke dag broeders en zusters, dat genade overvloedig mag zijn in uw leven!

Voorbede.

Hemelse Vader,

Leer ons om te komen tot verootmoediging

voor Uw aangezicht, net zoals Manasse.

Schenk ons de wijsheid en het inzicht

om in de opvoeding aan onze kinderen

nederigheid te leren… en het levende zaad

te zaaien in hun harten.

En geef ons de kracht om de pijn te dragen

wanneer ze toch Uw weg niet volgen,

maar tegenovergesteld handelen,

of in achteloosheid met U om gaan.

Sta niet toe dat we oordelen over hen,

of over de kinderen van anderen, de naaste.

Maar geef ons de kracht om er steeds te zijn voor hen…

Geef ons Uw liefde dat we hen tot een voorbeeld kunnen zijn.

Geef ons Uw wijsheid dat ze ons om raad kunnen vragen…

Leer ons om dagelijks te bidden

voor onze kinderen en voor die van de naaste.

Vader, U kent hun harten!

Wees hen nabij, waak over hen!

Sta niet toe dat ze afdwalen,

maar maak hen begerig naar Uw Woord.

En mochten ze afwijken, zoals ook wij dat gedaan hebben,

leg Uw beschermende hand over hen.

Leg Uw levendmakende Geest in hun harten.

Schenk hen genade… Schenk hen geloof.

Vader wij vragen dit in naam van Uw kind,

Jezus Christus…

Amen.