Gemeente,
‘Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten.’
Hier zien we hoe Petrus na de aanmoediging en bemoediging van de voorbije verzen eindigt met gebed. Preken moeten uiteindelijk altijd vergezeld worden van gebed door de voorganger. Zomaar een boodschap meegeven zonder de vraag naar zegen is eigenlijk zinloos. En dat is wat Petrus hier doet op het einde van zijn korte brief. Een zegenbede dus…
En ik wil deze tekst vanmorgen meegeven aan u als een zegenbede voor dit nieuwe jaar dat voor ons ligt. Een tekst waarvan ik zou mogen hopen dat ze bij u blijft en u steunt en vertroost in alle dagen van dit nieuwe jaar die voor u liggen. Dagen van moeite en zorgen ongetwijfeld… ook in dit nieuwe jaar.
Ten eerste : wat vraagt de apostel voor alle mensen aan wie de brief geschreven is en ten tweede waarom verwacht hij het, waarop is zijn vertrouwen gebasseerd?
Wat vraagt de apostel?… Ik zou zeggen 4 juwelen aan een ijzeren ketting : volmaaktheid, bevestiging, sterkte en grondvesting… En de ijzeren ketting waaraan ze vasthangen is dit : ‘een korte tijd van lijden’… Zoals u merkt is de bijbelse zegenbede heel anders dan wat mensen elkaar toewensen op het nieuwe jaar : u weet wel : ‘Een gezegend kerstmis en een gelukkig nieuwjaar, goede gezondheid blablabla’…. zo van die oppervlakkige dingen…
Lijden wordt dan verzwegen… er is een taboe op ziekte en dood… op ongelukkig zijn (zelfs als christen)… De bijbelse zegenbede vermijd die dingen niet : we weten dat mensen moeten lijden, het is eigen aan de zondeval… Ja meer nog : alle dingen werken uiteindelijk mee ten goede. We zouden kunnen zeggen dat het lijden… ‘noodzakelijk’ is om tot de zegen te komen. En daarom als we elk van die 4 zegeningen bekijken moeten we er telkens van uitgaan dat ze maar tot ons komen na een tijd van lijden! Zouden we het goede van God aanvaarden, maar niet het kwade? (vroeg Job zich ook al af)…
De eerste zegening die Petrus vraagt is het komen tot ‘volmaaktheid’. Hij bidt dat God de lezer volmaakt mag maken. En dat is ook waar een christen moet eindigen : in volmaaktheid. Nu zijn we dat nog niet : we leggen nog steeds de weg af, of we lopen nog steeds de wedren zo u wilt. Maar het einde is de overwinning, de volmaaktheid in het hemelse koninkrijk. Het werk begonnen door God, zal éénmaal voleindigd worden… de mens, u en ik, als een kunstwerk : nu nog in ruwe vorm… nu zijn we nog zo onafgewerkt… soms zo onafgewerkt dat we vaak niet eens zien wat het eindresultaat zal zijn. Er mankeert nog van alles aan (kijk maar in de spiegel). Maar God werkt Zijn plan uit… Zou je durven denken dat de Beeldhouwer Zijn werk niet zou voleindigen?… Hier en daar moeten stukken afgesneden worden… stukken klei die verwijderd moeten worden… er moet nog gekneed worden in je leven (lijden!)…
Het kan niet anders : hoe zou God anders ooit kunnen komen tot het perfecte, volmaakte beeldhouwwerk? Zou God falen? Hij heeft u uitgekozen (elk van u!) en daarom kan het eindresultaat alleen maar volmaaktheid zijn! Maar… alleen door lijden heen : het snijden van de beeldhouwer, het kneden, het bakken van de zachte klei in de oven… Ook dit is een geloofswaarheid : het is door je wonden dat het hart beter gemaakt wordt… volmaakt gemaakt wordt.
De tweede zegen waar Petrus voor bidt is het ‘bevestigen’ : dat wil zeggen dat het eindresultaat van volmaaktheid bevestigd mag zijn… van blijvende aard is. Wat heb je aan volmaaktheid als je het straks weer kwijt bent? Denk aan de regenboog : zoiets prachtig toch? Een ding van immense schoonheid… maar van zo’n korte duur… Hoe mooier en volmaakt het beeld, hoe meer triest de herinnering wanneer het verdwenen is… en er alleen maar duisternis overblijft… Het is daarom te hopen voor de christen dat hij ‘bevestigd’ mag worden : dat hij van blijvende aard is voor God. Dat we niet zijn zoals die regenboog : eventjes verblindend mooi, maar kort daarna weer weggeveegd door de regenwolken in ons leven… De persoonlijkheid van een christen mag geen schrijven zijn in het losse zand, maar moet een inkerving zijn op harde rots. Onze overtuiging moet diep ‘gegrondvest’ zijn op het fundament van liefde. Dan is het van blijvende aard. Laat ons dus leren bidden om ‘bevestiging’ : dat we niet langer twijfelen, dat we mogen aanvoelen dat ons doel, onze zekerheid in Christus ligt… dat we overtuigd mogen worden dat we niet kunnen wankelen zolang onze voeten op het fundament van Zijn liefde staan! Dat we overtuigd mogen worden of blijven van de hoop op Zijn rechtvaardigheid. Dat die hoop zo ‘bevestigd’ mag worden dat ze nooit meer zal wankelen…
Maar bemerk, broeders en zusters, die hoop, die overtuiging, komt er ook maar na lijden. Ik denk dat we pas ‘bevestigd’ worden wanneer we geleerd hebben (door lijden heen) dat alle andere hoop die we menen te hebben zinloos is. Mensen vertrouwen op van alles en nog wat, totaal onterecht… Het is alleen maar door teleurstellingen en dus pijn heen, dat we tot het juiste inzicht komen!
De derde zegen waar Petrus voor bidt is ‘sterkte’ : ook dit is iets heel noodzakelijks in het leven van elk christen. Want er zijn er wel die zullen eindigen in volmaaktheid, en die ook ‘bevestigd’ zijn… maar… ze missen kracht in hun leven. Dat is : ze dragen wel het schild van geloof, maar hebben nauwelijks de kracht om het op te tillen om zichzelf te verdedigen… of met andere woorden : ze reageren niet wanneer in hun omgeving het christelijk geloof aangevallen wordt… wanneer het belachelijk gemaakt wordt in gesprek op het werk bijvoorbeeld, staan ze er maar wat bij en denken ze bij zichzelf : laten we maar de lieve vrede bewaren… ‘t waait wel over. Hoe komt het dat sommige christenen wel het hart op de juiste plaats hebben, wel gelovig zijn, wel goede dingen willen doen… maar niet kunnen?… Het is omdat ze ‘sterkte’ missen. En misschien is dat omdat ze vast voedsel hebben moeten missen in de kerk, in de geloofsopvoeding… De christenen van deze tijd zijn wel erg zwak geworden. Ze zijn wel gelovig, en hebben hun hoop nog altijd op Christus gevestigd, maar…het enige wat ze nog krijgen is melk, verdund met veel, veel water. Broeders en zusters, ik bid u veel ‘sterkte’ toe in dit nieuwe jaar. Dat u het geloof actief mag uitdragen! Niet passief in een hoekje wegkruipen… Nee, dat is niet de bedoeling… Maar merk op, we worden slechts sterk in het geloof, na een korte tijd van lijden. Geloofsondericht is vaak saai, kerk is vaak saai, de preek is vaak saai… De gewichtheffer verbreekt pas zijn record na jaren van harde training… zo is het eigenlijk ook in het geloof. Wijsheid en inzicht komen niet zomaar uit de lucht vallen. Boeken lezen, luisteren naar andere gelovigen, veel gebed… de geloofsspier moet ook getraind worden! Broeders en zusters, ik bid dat u een geloofsbiceps mag krijgen, Simson waardig!
De vierde zegen waar Petrus voor bidt is ‘grondvesting’ : ‘gegrond’ zijn en blijven. Nu wil ik niet zeggen dat deze vierde zegen belangrijker zou zijn dan de vorige drie… maar, hij gaat er wel telkens aan vooraf. ‘Gegrond’ zijn is de opstap naar volmaaktheid, bevestiging en sterkte. Als een boom iedere jaar verplant wordt (dus niet ‘gegrond’ blijft), zouden we er dan vruchten van kunnen verwachten?
Zo is het ook met veel christenen : ze waaien mee met de plaatselijke wind, dat is : met de laatste spreker die ze gehoord hebben. Ze geloven alles van wat op de kansel verteld wordt, of wat ze gehoord hebben in het laatste tv-programma… Nu eens de ene doctrine, volgende week weer een andere…
Hoe kun je getuigenis geven als je vanbinnen zo verdeeld bent?… En vooral moeten we gegrond zijn in geloof, dat is vertrouwen op Jezus als Zoon van God. Altijd vertrouwen dat we in Hem rusten, zelfs al hebben we veel fouten en tekortkomingen… We mogen niet twijfelen aan de goede afloop. Dat is wat Petrus bedoeld met grondvesting, het fundament… en dat gaat vooraf aan volmaaktheid, bevestiging en sterkte… Maar ook zo’n grondvesting in geloof kunnen we pas bereiken na een korte tijd van lijden…
Want als je standvastig blijft bij een ouderwets idee (wat het christelijk geloof toch is), dan is je lot in deze ‘moderne’ wereld : spot, uitgelachen worden, men laat je links liggen… En veel christenen doen daarom water in de wijn en passen het geloof een beetje aan, zodat het wetenschappelijker mag klinken, of multicultureel mag zijn… Val daar niet voor, broeders en zusters : lijd een beetje voor de grondvesting van je geloof!
En zo hebben we de vier zegenbeden voor het nieuwe jaar mogen zien : bidden voor volmaaktheid, bevestiging, sterkte en grondvesting… en dat alles alleen te bereiken na lijden.
Nu wil ik nog even stilstaan bij het tweede puntje die ik wou bespreken : waarom verwacht Petrus die zegen… waarop is zijn vertrouwen gebasseerd? Waarom gaat hij er vanuit dat we die zegeningen ook mogen ontvangen? Is dat alles niet te hoog gegrepen voor de mens?… Petrus had toch ook simpelweg kunnen bidden om de lezers ‘heilig’ te maken bijvoorbeeld (heilig = apart gezet van de zondige wereld)… maar nee hij bidt, om volmaaktheid…! Dat is toch wel het uiterste!
En dat kan, zo lezen we bij Petrus, omdat hij bidt tot de God ‘van alle genade’ (staat er geschreven).
De God van alle genade! Niet de God van een kleine genade hier en daar, af en toe…
ALLE genade, broeders en zusters : genade van vergeving, genade van geloofsvertrouwen, genade van troost en ondersteuning… De boodschap die Petrus ons wil meegeven is : als je tot God nadert, is er geen maximum, geen bovenste grens aan wat je kunt vragen! En omdat er geen beperking op staat kan en mag je van God dus meer dan het maximum verwachten. Daar is onze hoop op gevestigd. En daarom, zo maakt Petrus ons duidelijk, mag je dus bidden voor het uiterste : volmaaktheid, bevestiging, sterkte, grondvesting… want Hij is de God van alle genade!… Het is een oneindige, grensloze hoeveelheid genade… hoe zouden we ooit teveel kunnen vragen? Minder vragen dan ‘volmaaktheid’ zou eigenlijk een belediging zijn van deze God. Als je op je knieen gaat om te bidden, herinner je dan dat je voor de (niet ‘een’) Koning verschijnt…
En daarom mogen we vragen te zijn zoals Adam in de tuin… meer nog! Te mogen vragen om te zijn zoals God Zelf : zuiver, rechtvaardig, volmaakt!…
Wij mogen dit vragen, en we zullen het ook verkrijgen, want Hij is de God van alle genade!
En uiteindelijk niet alleen dat : ‘de God van alle genade’, maar ook, zegt Petrus : ‘de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft’! Want de bron van alle genade zou natuurlijk ook gesloten kunnen zijn voor de mens. Maar niets is minder waar : Hij heeft u en mij geroepen : dat wil zeggen die bron is volledig bereikbaar voor ons. We zijn uitgenodigd, geroepen, om er van te drinken… ‘Kom tot Mij, allen die belast en beladen zijt…’ : de fontein van liefde, de bron van alle genade. En tot wat roept Hij ons?… Tot Zijn eeuwige heerlijkheid.
En daarom broeders en zusters, laat ons bidden in het begin van dit nieuwe jaar :
Vader in de hemel, wij bidden U voor volmaaktheid in het jaar dat voor ons ligt. Dat we mogen worden zoals U : zuiver en volmaakt rechtvaardig. En laat ons niet wankelen onder het lijden van onze onvolmaaktheid die ook in het nieuwe jaar nog voor ons ligt.
Vader in de hemel wij bidden U voor bevestiging van die volmaaktheid in het jaar dat voor ons ligt. Dat we mogen blijven recht staan ondanks alle lijden dat ons wacht.
En daarom bidden wij U ook voor sterkte in het jaar dat voor ons ligt. En wil deze dingen grondvesten in geloof, in vertrouwen op Uw genade.
Amen.