1 Petrus 1 : 1 – 25

Gemeente,

‘Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.’

Petrus kan bijna geen vers schrijven, zoals we gezien hebben in onze schriftlezing, of de naam van zijn meester komt erin voor… Telkens beschrijft hij of de dood, of de opstanding, of de wederkomst van Jezus. Eigenlijk mogen we wel zeggen dat alles wat Petrus zei en deed verzadigd was in de herinnering aan zijn meester.

En hoe valt het toch op dat hij zo vurig uitkeek naar de terugkeer van Jezus… hetzelfde als Paulus overigens. Daar merken we dat ook. Ze hoopten zelfs dat hij zou terugkeren nog tijdens hun leven.

Die idee van de terugkeer van Jezus, de wederkomst, boezemde hen ook geen enkele angst in… iets wat we bij sommige christenen toch menen te zien. Ja, het is voor hen de grootste reden tot vreugde. Petrus gebruikt die terugkeer ook voortdurend als het motief om te handelen. Het is niet zomaar een of ander vage gedachte : ah ja, jezus zal wel ooit nog eens terugkomen zo in verre toekomst… Nee, het is de reden om tot de actie over te gaan, zo snel mogelijk, nu, want straks is hij daar! De tijd is nog maar kort. We hebben geen tijd te verliezen! De terugkeer van Jezus is de reden waarom we moeten streven naar een heilige levenswandel… de reden waarom we moeten wakker blijven, op onze hoede zijn… ons niet in slaap laten wiegen door de maatschappij. Daarom :

‘Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.’

Deze tekst van Petrus is, denk ik zo, geschreven voor ons vandaag. ‘Omgordt dus de lendenen van uw verstand…’… We leven in een tijd van grote laksheid… alles moet als het ware zo los mogelijk. Alles kan, alles mag… iedereen doet wat goed is in zijn eigen ogen… Bijbel wordt niet meer onderwezen… erediensten worden verwaarloost… Ja, christenen doen vandaag zaken waar hun voorouders zouden van hebben gewalgd… De godsdienst hangt eigenlijk nog maar heel losjes rond ons, het kan eigenlijk elk ogenblik als een kapot kledingstuk van ons afvallen…

Wat we terug moeten leren als christenen is dit wat Petrus hier schrijft : ‘Omgordt dus de lendenen van uw verstand…’… Omgorden, terug aanspannen… standvastig blijven… consistent zijn in het geloof… vastberaden!… niet losjes zwalpen… leef voor het doel, met een onverdeeld hart!

Eigenlijk zijn er in die tekst 3 aanmaningen van Petrus : ‘Omgordt de lendenen…’ (wat wil zeggen : standvastig blijven in het geloof…) , ‘weest nuchter’ (niet meewaaien met elke nieuwe gedachtengang die modern is), en ‘vestig je hoop’ (ondanks alle tekenen in deze tijd van godverlatenheid, toch hoopvol blijven… je niet tot wanhoop laten brengen).

In ons vers is er ook een andere driedeling : namelijk eerst een argument, een reden ‘dus’ (daarom). Ten tweede hebben we de drie aanmaningen (wat we moeten doen : omgorden, nuchter blijven, hopen). En ten derde een verwachting : ‘hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.’

Ten eerste dus de reden waarmee Petrus begint, het ‘dus’ in onze tekst. Dat zijn griekse woordjes die we vaak tegenkomen in het NT. ‘Dus’, ‘daarom’, ‘daaruit volgt…’… Het geloof heeft een eigen logica. Er is een structuur aanwezig die aanleiding heeft tot logische conclusies. Zo onredelijk is het geloof dus ook weer niet, als je tenminste uitgaat van het onbewijsbare beginpunt natuurlijk, dat er een persoonlijke God bestaat. Maar als je dat aanvaardt kan je in logische stappen verder gaan. En dat is wat Petrus hier ook doet. Laten we zien naar vers 2 :

‘uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid…’

Daarmee begint Petrus zijn brief : broeders en zusters, wij zijn ‘uitverkorenen’… Wij zijn dus gekozen door God van voor de grondlegging van de wereld uit zijn genade (wij verdienen het niet). En daarom, dus, geef niet toe aan de wereld, maar ‘omgordt je lendenen’, wees standvastig… ‘wees nuchter’, laat je niet meesleuren door elke nieuwigheid… en blijf ‘hopen’, ondanks alle redenen voor wanhoop die er zijn. Een uitverkorene kan toch niet wanhopen, of zich laten meesleuren door elke nieuwe gedachte… We moeten ons de verantwoordelijkheid voor ogen stellen wat het is om ‘uitverkoren’ te zijn, en wat de gevolgen daarvan zijn voor het dagelijkse leven… dat is wat Petrus hier wil aantonen.

Zo gaat hij trouwens verder in vers 3 : ‘(hij) die ons uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop…’. Wij zijn als uitverkorenen wedergeboren uit de dood! Wij zijn dus nu erfgenaam van die Koning geworden. We zijn opnieuw geboren tot Leven! Er is eeuwig leven in ons gekomen, en het einde is niet langer de dood. En daarom, dus, omgordt je lendenen, wees nuchter, en blijf hopen.

Vers 4 : ‘er is een onvergankelijke, onbevlekte… erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u…’ En daarom, dus, omgordt je lendenen, wees nuchter, en blijf hopen!…

Eigenlijk zouden we zo elk vers kunnen aanhalen (vanaf 2 tot 12) en dat telkens aanhalen als de reden waarom we ons als christenen moeten ‘omgorden’, nuchter moeten blijven, moeten blijven hopen… Daarom eindigt Petrus ook in vers 12 met de gedachte dat zelfs engelen begeren een blik te slaan in het evangelie die ons gebracht is. Broeders en zusters, het geloof is niet iets onbelangrijks… iets dat alleen in de privé-sfeer als persoonlijke hobby wat van je tijd in beslag kan nemen… Nee, het is een alles omvattende waarheid voor het ganse leven (en daarna)… En daarom, dus, omgordt je lendenen, wees nuchter, en blijf hopen!

Ten tweede komen we dus bij de drie aanmaningen die we al kort even aangehaald hebben :

Petrus gebruikt hier het vreemde beeld van ‘het omgorden van de lendenen van je verstand…’ Dat doet mij automatisch denken aan het laatste gesprek van Jezus met Petrus (Johannes 21 : 18) :’Toen hij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt… een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt’… Vreemde beeldspraak die niet meer echt van deze tijd is, en daarom moeilijk voor ons om te volgen… Het verwijst namelijk naar de oosterse klederdracht van die tijd. Als je het lange kleed dat men droeg, dat gemaakt was uit één stuk, niet omgordde met een riem om de middel, en die riem niet goed aanspande, dan kon je moeite krijgen met de wijdte en de lengte van dat kleed. Je kon dan op de zoom trappen, struikelen, erover vallen…

Zo zien we ook de joodse gewoonte om de paasmaaltijd te nuttigen met de lendenen omgordt, dwz dat ze klaar moesten zijn om de reis te kunnen aanvangen…

Hier zien we dus ook de aanmaning van Petrus om klaar te zijn, geestelijk dan (omgordt de lendenen van je verstand) voor de wederkomst van Jezus. Het is dus een beeld om te tonen hoe we op een ernstige manier voorbereid moeten zijn… Iemand in het midden-oosten in die tijd die zich voorbereidde op werk, of een reis, spande zijn kleren aan door middel van de riem. Er mag niets meer los hangen waarover je zou kunnen struikelen, of wat in de weg zou kunnen hangen…

Zo is het dus ook met het christelijk leven, wil Petrus ons zeggen. Wees voorbereid… laat geen zaken los hangen in je leven waarover je zou kunnen struikelen. Een christen moet gereed zijn om eender wat te trotseren die in zijn leven zou kunnen gebeuren, of wat hem ook maar overvalt… We moeten mentaal voorbereid zijn op de wil van onze Meester, wat dat ook moge brengen voor ons in het leven : dienstbaarheid, lijden ook… Het beeld van de lendenen omgorden toont ons ook dat we ons klaar moeten maken, voorbereid zijn op de onvermijdelijke strijd en moeilijkheden die gepaard gaan met een lange reis naar een gevaarlijke bestemming.

Het beeld van de lendenen omgorden wil ook zeggen dat we onze gedachte hebben opgemaakt… we twijfelen niet meer. De beslissing is gevallen… hij omgordt zich (hij spant zijn riem aan), want hij weet dat hij op reis gaat, en hij weet waar hij naartoe gaat. Het reisdoel is bekend. Als je nog niet beslist hebt waar je naartoe gaat, dan maak je je nog niet klaar om te vertrekken uiteraard.

De tweede aanmaning die Petrus ons meegeeft is het ‘wees nuchter’. Mensen laten zich maar al te graag meeslepen… ofwel door hun enthousiasme (denk maar aan sommige christelijke kringen), ofwel door hun pessimisme (we denken aan andere christelijke kringen, misschien dichter bij ons). Geen van beide is goed : ‘wees nuchter’ in de dingen. Alles mag, maar met mate. Geen extremen in het leven van een christen : ook in de godsdienst dus! We laten ons niet beinvloeden door zij die het luidst roepen, of de mooiste preken geven. Oordeel over de dingen met kalme overtuiging, helder van geest, geleid door inzicht in bijbelse zaken. Vredig, sereen… Bidt om de genade van God dat we zo’n ingesteldheid mogen hebben.

De derde aanmaning van Petrus is te blijven hopen. Nooit wanhopen, nooit twijfelen… zelfs al lijkt alles op het tegenovergestelde te wijzen. Wees sterk in een heilig vertrouwen op het woord van God!

Blijven hopen tot het einde… Maar laat de hoop wel gefundeerd zijn in genade… Dat is : in vertrouwen op deze God, niet in onszelf, of op eigen eigen prestaties…

Na de reden en de drie aanmaningen komen we zo op het laatste puntje van vers 13 : namelijk de verwachting die we als christen mogen hebben : ‘…vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.’

Wat moeten we dan verwachten? Dat we steeds meer en meer genade mogen ontvangen! Wat is dat? Dat is aanvaarding door God vanwege het werk in Jezus Christus. Niet vanwege onze prachtige inspanningen of ons groot geloof. Maar door het goede nieuws, de openbaring van de vergeving in en door Jezus. Als we in het Grieks kijken naar dat zinnetje ‘…die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus’, dan zit daar de gedachte in dat de genade nog voortdurend gebracht wordt.

Er is dus niet alleen de genade van de vergeving van zonden : wat we rechtvaardiging noemen (dat is er al door de opstanding van Jezus). Is het dan heiliging? Nee, want dat hebben we ook al, omdat we deelnemen in Zijn leven (door de werking van de Geest).

Welke genade moet er dan nog komende zijn? We lezen het in vers 5 : ‘… die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.’

Bij de wederkomst van Christus (geliefkoost thema van Petrus) is er de zaligheid : we zullen, door genade (!), gemaakt worden in het beeld van God. Zoals de oorspronkelijke bedoeling was : de mens gemaakt naar het perfecte beeld van God.

Broeders en zusters, we leven in donkere tijden. Zowel op maatschappelijk als godsdienstig vlak. Wat er ook mag gebeuren in ons leven, laat er ons voor zorgen dat we ons geestelijk omgordden, dat we altijd nuchter blijven en dat we onze hoop volledig vestigen op zijn genade… Zijn genade die ons op het einde zal transformeren naar Zijn beeld.

Amen.