1 Kronieken 11 : 22 – 25

Gemeente,

‘Benaja, de zoon van Jojada, liet zich eens, op een dag dat er sneeuw lag, in een put zakken en doodde daarin een leeuw’.

Dit is in de dagen van David, koning van Israel. In de voorbije tekst worden er twee groepen mensen opgesomd : de dertig en de drie worden ze wel genoemd. De drie waren blijkbaar de leiders van de militaire macht van Israel, de ‘opperbevelhebbers’ zou je kunnen zeggen. En dan waren er nog de dertig, een groep van aanvoerders van verschillende divisies in dat leger. Het is binnen deze laatste groep, de groep van 30, dat onze vriend Benaja, de zoon van Jojada, wordt vernoemd. Blijkbaar was hij de aanvoerder van de lijfwacht van koning David. Hij werd voor die positie gekozen vanwege drie belangrijke gebeurtenissen in zijn leven. Drie heldendaden.

De eerste is dat hij ‘twee zonen van Ariel’ uit Moab versloeg. Sommige vertalingen hebben ‘grote helden’ staan. Of het ‘grote helden’ waren weten we eigenlijk niet, want het Hebreeuwse woordje dat daar gebruikt wordt in de oorspronkelijke tekst, is één van de weinige woorden waar we de oorspronkelijke betekenis volledig kwijt van zijn (‘ariël’). Sommigen menen dat het woordje ergens verband houdt met het Hebreeuwse woord voor ‘leeuw’. Vandaar dat men dus wel vertaald met ‘grote helden’, namelijk mannen als leeuwen, kampvechters van Moab. Zoiets dus. Wat ze ook waren, het was blijkbaar een heldendaad om er komaf mee te maken.

Tweede heldendaad was in de sneeuw, in een put, een leeuw verslaan. In die tijd hadden ze nog geen jachtgeweren, dus dat mag toch ook wel gezien worden als een bijzondere heldendaad. Niet alleen is een leeuw een formidabel dier, een roofdier, maar ook de plaats waar het gebeurde, was een nadeel voor Benaja. Op deze gebeurtenis komen we straks uitvoerig terug.

De derde heldendaad is het verslaan van een Egyptische reus, ééntje van een kleine 3 meter voor zover we die lengtematen exact kunnen inschatten. Een beetje een Goliathfiguur. In de ‘Guiness-book of Records’ staat de grootste mens vermeld van de laatste honderd jaar en die was circa 2, 75m… dus zo onwaarschijnlijk hoeft dat verhaal dus ook weer niet te zijn. In ieder geval was het geen watje… dus ook weer een opmerkelijk heldenfeit.

Wel, nu denken jullie waarschijnlijk allemaal wel : dat is reuze interessant enzo, maar wat hebben we daar nu aan in 2005??… Wel, dat is nu één van de fundamenten van de Schrift : ‘Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven…’ zegt Paulus ons in Rom. 15:4 ! Dus zijn deze verhalen in het OT niet zomaar leuke zondagschoolverhaaltjes, of mythen of legenden ofzo…

Nee, dit is een verhaal met een betekenis voor ons… met een boodschap, een opdracht zelfs. Het is een verhaal die van toepassing is op ons nu vandaag, ook in 2005.

Om te beginnen, deze drie vijanden die hier vermeld staan (Moab, Egypte, een leeuw), worden op andere plaatsen in het OT gebruikt als symbolen, als types.

Moab was een volk dat leefde aan de grens met Israel en bovendien verwant was met het volk Israel via Lot die een zoon had verkregen bij één van zijn dochters. Dus het begint al slecht met Moab, en ze zijn ook voortdurend vijanden van Israel doorheen het OT. Moab staat zo voor de vijand in onszelf, een vijand die aan ons verwant is… het ‘oude leven’ zo je wil, wat Paulus ‘het vlees’ noemt… iets waar we niet vanaf kunnen geraken, want het maakt feitelijk deel van ons uit, het is verwant aan ons. We zijn er beschaamd voor als christen, we zouden liever vergeten dat het bestaat, maar we geraken er niet vanaf.

Egypte in het OT is altijd het land van slavernij. Slavernij aan alle afgoden in ons leven : afgoden die we zelf gemaakt hebben, zelf toelaten in ons leven. De afgoden van deze wereld : macht, rijkdom, prestige… het wereldse.

En dan is er daar die leeuw… ‘want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi’. (1 Petr 5:8).

Moab dus als de lusten, de verleidingen van ons lichaam… Egypte als de afgoden, de verleidingen van de wereld, de maatschappij waarin we leven… En de leeuw als de grote tegenstander in ons leven.

Wie van ons is al niet aangevallen door deze drie? Het vleselijke, het wereldse, en de tegenstander. We zijn allemaal al wel bezweken onder de druk van deze drie.

De leeuw mag men toch wel beschouwen als de gevaarlijkste van de drie, denk ik zo. Twee krijgshelden (Moab) en een reus (Egypte)… dat is wel gevaarlijk natuurlijk, daar niet van… maar een leeuw : een dier is verhoudingsgewijze altijd sterker dan een mens… en dat gaat zeker op voor een leeuw. Een leeuw kan een mensenschedel verpulveren met één slag… een leeuw is toch tienmaal sterker dan een mens… En dat is het dus waar onze vriend Benaiah mee gaat vechten : een bijzonder heldhaftig iets. Voor Benaiah de moeilijkst denkbare tegenstander (tegenstander = ‘satan’ in ‘t Hebreeuws)…

Weet je, iedereen van ons heeft zo’n ‘leeuw’ in zijn leven.U en ik, we hebben ook zo’n tegenstander in ons leven. Iedereen heeft iets, en ongetwijfeld denkt u daar nu aan… iets in je leven (heel persoonlijk), wat voor jou de moeilijkste tegenstander voorstelt. Iets waar je diep van binnen bang voor bent, iets waar je gedachten heel vaak naar afdwalen, een verleiding die je niet onder controle krijgt, iets dat zich bevind aan de rand van je dagelijks denken, voortdurend bedreigend… De ergste vijand in je leven, datgene waar je meer bang voor bent dan om het even wat… dat is de ‘leeuw’ in je leven.

En die ‘leeuw’ voor jou is ongetwijfeld een heel andere leeuw dan de leeuw van de persoon naast je… Voor de één is het een ziekte misschien, voor de ander is het een immense teleurstelling in het leven, of een geliefde die werd weggenomen… misschien is het angst voor geldelijke problemen… een verslaving die steeds de bovenhand voert… Wat het ook is voor u, die ‘leeuw’ is de ergste tegenstander die je ooit zult ontmoeten in je leven.

En Benaiah gaat met opzet de strijd aan met deze leeuw. Niet zomaar eventjes vechten zoals met die 2 van Moab of die reus van Egypte. Nee, Benaiah vecht met de leeuw, de moeilijkste tegenstander toch, in heel moeilijke omstandigheden. In een put!… Als je dan echt wilt vechten met een leeuw is de plaats die je toch zou willen vermijden een put. Je kan niet weglopen in een put… je kan de aanval niet ontwijken in een put… Benaiah vocht met de ergste tegenstander in de ergst denkbare plaats…

Bent u daar ook al geweest in u leven?… Dat je datgene wat je het meeste vreest moet trotseren?… En dat je tot de ontdekking komt dat je er niet van kunt weglopen? Dat je de aanval niet kunt ontwijken, hoe graag je dat ook zou willen vermijden… zoals vechten met een leeuw in een put…

Maar wat lezen we verder? Er komt nog iets bij : ‘ook liet hij zich eens, op een dag dat er sneeuw lag, in een kuil zakken…’ Een heel erg verraderlijke situatie : Sneeuw bevriest de vingers en maakt het moeilijk toch om je wapen te hanteren. Sneeuw is glibberig. Sneeuw verblind toch de ogen… Al deze dingen moest Benaiah trotseren in zijn strijd met de leeuw. De ergste vijand op de ergste plaats onder de ergste omstandigheden…

Bent u daar ook al geweest? In de put? Onder de moeilijkste omstandigheden? Vechtend met je ergste tegenstander?…

Wel, wat ons nu interesseert natuurlijk is, hoe slaagde Benaiah er in om te winnen? De essentie van dat ene vers is toch dat Benaiah, de zoon van Jojada, de leeuw versloeg! Hoe kon dat?…

We zitten met een schijnbaar probleem, want hoe hij erin slaagde staat schijnbaar niet vermeld in vers 22… Dat ene versje toont ons gewoon dat het gebeurde, dat hij won, maar er wordt niet vertelt hoe hij het dan wel voor elkaar kreeg…

Hier zien we opnieuw het wonder toch van de Schrift. In het boek Spreuken staat er (25:2) :’Eer aan God, omdat hij dingen verbergt, eer aan de koning omdat hij dingen onderzoekt’. Verder kijken dan onze neus lang is. En daarom staat het antwoord op onze vraag van ‘hoe?’ ook verborgen in de tekst. Hoe slaagde Benaiah, de zoon van Jojada, erin om dit onmogelijke gevecht te winnen?

In de Bijbel is het zo dat wanneer je iets fundamenteels wil weten over een persoon, hoe hij is, zijn karakter, een centrale gebeurtenis… dan moet je kijken naar de naam. Bijbelse namen zijn altijd ontworpen met een boodschap. Daarom veranderde een naam ook wel eens : de persoon veranderde ingrijpend vanwege één of andere gebeurtenis en dan veranderde de naam ook automatisch (Jakob wordt Israel, Abram wordt Abraham… u kent ze wel). De naam toont ons wie iemand is.

Wel, wat betekent nu de naam ‘Benaiah, zoon van Jojada’? Want dat zal ons dus tonen wat voor mens hij was. Wat belangrijk was in zijn leven. Een eerste belangrijke opmerking die we over ijn naam moeten maken is dat hij bijna overal waar hij vermeld staat in de Schrift altijd vermeld staat als ‘Benaiah, de zoon van Jojada‘.

Dus de naam van de vader hoort er blijkbaar bij… zonder de naam van de vader kan je de naam van de zoon niet begrijpen. En als we dus het verband zien tussen die twee namen, wat die samen betekenen, dan zien we het geheim hoe we de leeuw in ons leven kunnen verslaan, zelfs al zitten we in de put in de sneeuw.

‘Jojada’ betekent ‘JHWH weet’, en ‘Benaiah’ betekent ‘JHWH bouwt/op’. God bouwt op, is de zoon van God weet.

God weet waar je bent in je leven. Hij kent je. Hij weet wat je meemaakt… door welk dal van diepe duisternis je gaat. Hij weet wie je tegenstander is, de ‘leeuw’ in je leven. Niemand anders weet dat. Niemand anders kan begrijpen in welk gevecht je verwikkeld bent. God weet alles over je op een heel intieme wijze. Dat wil zeggen : Hij voelt wat jij voelt… Hij lijdt met je mee. Dat is, denk ik, een heel erg troostende gedachte… In die put van diepe duisternis in de sneeuw, vechtende met je leeuw… daar is Hij… Hij weet waar je door gaat… in welke strijd je je bevindt.

‘Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist ompdat hij net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld…’ (Hebr 4:15). Hij kan medevoelen met onze zwakheden… Ook Hij is daar in de put in de sneeuw geweest op Golgotha, vechtend met de tegenstander. Hij kent je… zoals niemand anders je kent…. Daar begint de overwinning op de tegenstander.

En van die intieme relatie met God… de God die weet wie je bent… komt dan de zoon Benaiah : God bouwt (op). God weet wat je doormaakt en gebruikt dat om aan je te bouwen. Er is een doel achter dit alles. Dit alles, dit lijden dat vaak zo doelloos lijkt. ‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister…’ (2 Kor. 4:17). En Paulus wist best wat problemen waren, en lijden… hij heeft ook zijn deel gehad. ‘Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard’ (Rom. 8:18). En dat gaat niet alleen over de toekomst, in de hemel of zo…, maar ook over nu. Zij die lijden meemaken, problemen moeten overwinnen, druk weerstaan… komen er opgebouwd uit te voorschijn : ze zijn liefdevoller geworden, medelevender, zachter, ze doorzien de ijdelheid van de wereldse dingen… ‘Stel u tegen de leeuw teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan’. ‘U mag al uw zorgen op hem afwentelen, want hij bouwt u op…’ Dit is het geheim van de overwinning op een leeuw in een put in de sneeuw : omdat God ons kent, weet wie we zijn… omdat Hij meevoelt, kunnen we opgebouwd worden in geloof, hoop en liefde.

Amen.