1 Korintiërs 12 : 28 – 31

Gemeente,
‘Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten? Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen?…’

Blijkbaar, als we naar Paulus mogen luisteren, heeft iedereen wel wat (één of ander talent)… maar laat het ook duidelijk zijn dat er niemand is die alles heeft. Hij die het goed kan zeggen heeft vaak twee linkerhanden, en zij die mensen liefdevol kunnen begeleiden vinden vaak hun woorden niet… U kent dat wel…

Is het ooit anders geweest?…
Jawel! Voor de zondeval… was de mens gemaakt naar het ‘beeld van God’. En om een inzicht te gebruiken die we bij Calvijn (Institutie II.XV) terugvinden en onder andere ook in bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus (Vraag en Antwoord 31-32) : de mens werd door God geschapen als profeet, priester en koning (een oud Calvinistisch gedachtengoed U misschien niet onbekend). En God zag dat het goed was…

Als ‘profeet’ had Adam (voor de zondeval) de ware en juiste kennis van God… Een profeet brengt immers de woorden van God (de kennis) naar de mensen. Aan de hand van onze tekstlezing (de voorbeelden die Paulus gebruikt) zou je kunnen zeggen dat Adam, in de schepping voor de zondeval, een ‘apostel’ was, een ‘profeet’, een ‘leraar’… (dwz hij had die talenten in zich om die functies te vervullen).

Als ‘priester’ had Adam de liefde voor God en de naaste… Een priester moet relaties herstellen (tussen God en mens). Aan de hand van onze tekstlezing zou je kunnen zeggen dat Adam de ‘gave van genezing’ had, de bekwaamheid om de naaste te helpen… (dwz hij droeg die talenten in zich om die functies te kunnen vervullen).

Als ‘koning’ had Adam de mogelijkheid om te regeren samen met God… Aan de hand van onze tekstlezing zou je kunnen zeggen dat Adam de gave had ‘om te besturen’… (dwz hij droeg die talenten in zich om die functie te kunnen vervullen… want er staat dat God zag dat het ‘goed’ was : de mens was, met andere woorden, perfect zoals God het bedoeld had, naar Zijn beeld).

Alle voorbeelden die Paulus gebruikt in onze tekstlezing kun je eigenlijk plaatsen in één van die drie categorieën (ambten) : profeet, priester, koning… zo was de mens geschapen door God naar Zijn beeld… in het begin…
Maar toen viel de mens… en dit ‘beeld van God’ werd beschadigd, besmet, aangetast… onzuiver… Na de zondeval was en is er niemand die nog kon en kan beantwoorden aan dit ‘beeld’.

Hoe kunnen we ooit hersteld worden tot dit ‘beeld van God’? Hoe kunnen we ooit terug en profeet, en priester, en koning worden, zoals God het bedoeld had?…

Doorheen Jezus Christus, de tweede Adam…!
Want deze Jezus, de Zoon van God, is de perfecte Profeet, de perfecte Priester, de perfecte Koning… (zoals ook de eerste Adam en na hem alle mensen eigenlijk hadden moeten zijn). Daarom ook dat Jezus de Christus wordt genoemd : de Gezalfde. Niet alleen koningen werden gezalfd in het oude Israel, maar ook profeten en priesters werden gezalfd! Dus als Jezus die titel krijgt verwijst dat niet alleen naar zijn koning-zijn, maar ook naar zijn priester- en profeet-zijn.

Nu is het belangrijk voor ons onderwerp om op te merken dat afgezien van de eerste Adam (voor de zondeval) en afgezien van Jezus als tweede Adam, er nooit iemand geweest is in zowel het OT als het NT die deze drie ambten (profeet, priester, koning) in zich kon verenigen. We hebben wel koningen, en er zijn priesters, en er zijn profeten (afzonderlijk)…
En een heel zeldzame keer heb je ook iemand (een uitzonderlijk iemand in de bijbel) die twee van de drie in zich combineert : Mozes en David bijvoorbeeld waren profeet-koningen… ze waren en profeet en ‘koning’ (niet noodzakelijk letterlijk, maar in functie van hun leiderschap)… maar ze waren geen priester. Ezechiël dan weer was een priester-profeet bijvoorbeeld…

Maar nooit vinden we iemand die alle drie de ambten in zich draagt… Met uitzondering van Jezus… de Christus, de Gezalfde. Elke (onvolmaakte) profeet in het OT was een shaduw, een voorafspiegeling van de Profeet die nog komen moest. En zo was ook elke priester, en elke koning van Israël, een onvolmaakte schaduw en voorafspiegeling van de (hoge)Priester en Koning die nog komen moest…

Nu zou ik nog heel wat preken kunnen vullen met verdere uitleg over Jezus als ‘profeet, priester, koning’, maar laat ik na deze inleidende woorden terugkeren naar onze tekstlezing en die gedachte van de drie ambten vasthouden bij het lezen van die tekst van Paulus.

Ik zei reeds dat we alle voorbeelden die Paulus opsomt kunnen onderbrengen in die drie categorieën van profeet, priester, koning. En dat niemand van ons nu aan alledrie tegelijk kan beantwoorden. En toch is het onze roeping! Dit is het waartoe we geroepen zijn!
Daarom dat we ‘christen’ genoemd worden, volgelingen van de Christus, de Gezalfde! Dat is, in en door Hem, krijgen we deel aan die zalving… zo staat het ook in 1 Joh. 2:27 : ‘En wat u betreft (christenen), de zalving die gij van Hem ontvangen hebt, blijft op u…’ Zoals wij sterven in Zijn dood, zo leven wij in Zijn opstanding… zo ook worden wij gezalfd in Zijn zalving.

Zoals Hij de Gezalfde Profeet, Priester, Koning is (met hoofdletter), zo worden ook wij tot een nieuwe schepping : een gezalfde profeet, priester, koning. Nu nog met kleine letters… nu nog onvolmaakt… En bij de ene mens zien we bijvoorbeeld vooral profeet, maar nauwelijks of niet priester en koning. En bij anderen ligt het accent weer anders, ieder naar zijn talenten die God hem of haar gegeven heeft.

Waarom wil ik dit alles zo benadrukken?… Omdat we aan de hand van de tekstlezing en het beeld dat ik schetste van profeet-priester-koning, mogen zien waar het eigenlijk al te vaak fout loopt in onze kerken!

En waar het fout loopt, broeders en zusters, is het wel met ons beeld dat we hebben van de andere broeders en zusters. En met name vooral het beeld dat we hebben van de ‘leiders’ in de kerk, met name de ouderlingen en diakenen… en misschien eerst en vooral toch het beeld dat we hebben van de ‘dominee’ of predikant of voorganger.
Eigenlijk willen we of verwachten we dat die mensen ‘perfecte’ profeten-priesters-koningen zijn. Vooral die dominees natuurlijk (hoge bomen vangen veel wind). Ze moeten alles kunnen…

Een dominee moet een ‘profeet’ zijn : prachtige preken kunnen brengen, diepgaande bijbelstudies kunnen bedenken, literaire meesterwerkjes in het kerkblad kunnen schrijven… (dat is toch een minimum!)
Een dominee moet ook als een ‘priester’ zijn : sociaal bewogen, pastoraal bevlogen, troostend op het juiste ogenblik, bemoedigend wanneer het hoort, genezend voor alle relaties… (dat is toch een minimum!)
Een dominee moet ook een ‘koning’ zijn : diplomatisch, organisatorisch sterk, een boekhouder… (dat is toch een minimum!)…
Broeders en zusters, ik ben nog nooit zo iemand tegengekomen. Nog nooit!

Of ze zijn het één (van de drie), of ze zijn het ander… en misschien, een uitzonderlijke keer, kom je er ook ééntje tegen die twee van de drie ambten in zich kan combineren… maar er zal altijd wel wat schorten… want, laten we eerlijk zijn, ze zijn Jezus niet.
Zijn ze goed in het pastoraat? De preken zullen er wel onder lijden… of het management is één warboel… In het begin appreciëren we nog even het talent, maar algauw hebben we alleen nog oog voor de tekorten op de andere vlakken… Zo gaat dat. Vandaar misschien dat een dominee vaak maar enkele jaren blijft voordat hij als voor(bij)ganger weer naar ergens anders gaat.
Misschien… misschien is het beeld dat we hebben van een ‘dominee’ wel niet helemaal bijbels…

‘Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten? Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen?…’ !
Nee toch?… Waarom verwachten we dat dan wel van dominees?…

Hoe moet het dan, zul je misschien vragen?…
Wel, laten we opnieuw kijken naar onze tekstlezing. Want ik zei voorheen dat alle voorbeelden die Paulus opsomt, thuishoren in één van die drie ambten. Dat is eigenlijk wel zo, maar er is, me dunkt, één uitzondering.

Vers 28-29 somt op : ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verscheidenheid van tongen… dat is eigenlijk wat we kunnen vatten onder het ambt van ‘profeet’ (iemand die bezig is met communicatie : het brengen van het Woord van God aan de mensen). In diezelfde verzen zien we dan gaven van genezing en bekwaamheid om te helpen… dat is wat we onder het ambt van ‘priester’ mogen zetten. En als laatste de bekwaamheid om te besturen : dat is wat je een ‘koning’ zou kunnen noemen. Zo hebben we ze alle drie : profeet, priester, koning…

Als U goed volgt dan merkt U dat ik toch ééntje niet heb ondergebracht in die driedeling : namelijk wat in onze bijbelvertaling vertaald staat met ‘krachten‘ (NBG), ‘het vermogen wonderen te verrichten’ (NBV). Een beetje ongelukkige vertalingen misschien.

In het Grieks staat er namelijk ‘dynamis‘… wat zoveel betekent als ‘kracht (in de zin van) datgene wat je kan, de mogelijkheid die inherent in je is om te doen’. Je hoort daar uiteraard ook ons woordje ‘dynamisch’ in. We zouden dus misschien ook mogen vertalen ‘dynamische hulp’ : de kracht die in een ieder van ons woont naar het talent dat ons gegeven is. Dat is iets wat iedereen in de gemeente heeft overigens : want in het Grieks verwijst het woordje ook naar de kracht die voortvloeit uit een aantal (zoals de kracht van een leger bijvoorbeeld).
Of, met andere woorden… de dynamische krachten die aanwezig zijn bij de broeders en zusters in de kerk, in de gemeente. De dynamische krachten van alle gemeenteleden, naar het talent dat hun gegeven is. Want niet iedereen heeft dezelfde dynamische hulpmogelijkheden… De één zal dynamische hulp kunnen bieden op het vlak van pastorale hulp bijvoorbeeld, anderen kunnen zich bezighouden met het bestuur van de kerkorganisatie enzovoorts…

En wat doen die dynamische krachten dus?… Ze springen bij waar er een tekort is in de gemeente … dat is de taak van elke dynamische hulp in de gemeente.
Dus als de dominee blijkt vooral een ‘profeet’ te zijn (een leraar), maar eigenlijk geen ‘priester’ of ‘koning’… hij is nogal houterig in z’n pastorale relaties en z’n management leunt dichter aan bij een faillisement… Wat doen we dan als gemeente?… Geven we (weeral) kritiek? Boren we hem de grond in?… Nee toch!
We prijzen God dat de dominee het talent heeft mogen ontvangen van ‘profeet’, en we vullen het tekort van ‘priester’ en ‘koning’ aan met de ‘dynamische hulp’ vanuit de gemeente!!

Dat Griekse woordje ‘dynamis’ heeft ook een bijbetekenis van een ‘kracht om een wonder te verrichten’ (vandaar die vertaling in NBV). Welnu, de dynamische hulp die kan voortkomen vanuit de gemeente om de tekorten van de leiders op te vangen is veel groter dan wat we denken. Zo groot, dat het wel een wonder genoemd mag worden. De gemeente is tot veel meer in staat dan wat ze vaak denkt van zichzelf!
Maar al te vaak blijven we passief zitten : de ouderlingen en diakenen zullen het wel allemaal doen… ja, de dominee! Die zal het wel doen!… En als hij het niet allemaal kan?… Wat een ‘loser’ toch?…

Nee, broeders en zusters, het is onze taak, onze roeping, een ieder van ons, om met de dynamische hulp die we hebben ontvangen de tekorten van de ander aan te vullen (en omgekeerd). Dat is de reden, het waarom van kerk-gemeenschap : samen op weg naar Zijn Koninkrijk.

Voorbede.

Hemelse Vader,

Leer ons dankbaar te zijn voor elk talent

die de verantwoordelijken en de leiders,

ouderlingen, diakenen en (eventuele) dominee,

hebben mogen ontvangen van U.

En leer ons om geen kritiek te hebben

op hun onvermijdelijke tekorten.

Maar schenk ons in plaats daarvan het inzicht om te weten

welke dynamische hulp we zelf kunnen zijn in de gemeente.

Schenk ons dan ook ‘profeten’ in de gemeente,

die in staat zijn Uw Woord te brengen.

Dat we de gaven mogen appreciëren

van gemeenteleden in de kerk

die in staat zijn op één of andere manier Uw Woord te brengen.

Schenk ons ook ‘priesters’ onder de gemeenteleden

die genezing mogen brengen in alle relaties.

En schenk ons ook ‘koningen’,

die in staat zijn om de gemeente

in de juiste banen te leiden en te besturen.

Laat ons niet wegzinken in lethargie, in passiviteit…

maar toon ons de mogelijkheden die we hebben ontvangen

om te helpen in de gemeente.

Dat we leren samen, alle broeders en zusters,

elk vanuit zijn mogelijkheden en onvolmaakte gaven,

te werken en te bouwen aan Uw kerk.

Amen.