1 Koningen 19 : 1 – 8

Gemeente,

‘Hijzelf liep echter een dagreis de woestijn in, ging onder een bremstruik zitten en bad om te mogen sterven…’

Voor heel wat christenen zal deze tekst bevreemdend zijn. Elia heeft net zijn grootste triomf mogen bereiken op de berg Karmel tegenover de priesters van Baäl (het vorige hoofdstuk 18). Elia’s overwinning mogen we toch wel zeggen, met vuur uit de hemel. De priesters van Baäl afgeslacht. Hoofdstuk 18 is het ogenblik van ultieme triomf voor Elia… en nu is hij hier, slechts enkele verzen later, onder een bremstruik in de woestijn en vraagt hij God om te mogen sterven!… Hoe vreemd is dit toch… En voor christenen die gezegend zijn met veel levensenergie en positieve ingesteldheid, is dit gedrag van Elia toch wel heel bizar.

En toch zijn er hier vanmorgen wellicht broeders of zusters die deze bremstruik maar al te goed kennen in hun leven (althans in mijn leven is dat toch zo)… die weten wat het is om dit gebed van Elia te bidden… En Godzijdank toont de bijbel ons ook zulke mensen, zodat we ons niet alleen hoeven te weten wanneer we lijden aan depressie of zwaarmoedigheid.

Laten we daarom ten eerste stilstaan bij de zwakheid van deze grootste der profeten, Elia. Want is het niet Jacobus die ons schrijft in 5:17 : ‘Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden!’… Elia was een mens net zoals wij! Daarom zien we in de bijbelse verhalen ook negatieve kenmerken van zijn karakter : zijn ongeduld bijvoorbeeld, zijn prikkelbaarheid… en hier, in onze tekstlezing, zijn zwaarmoedigheid. En zo mogen we vlak na de ‘overwinning’ van Elia, ook zijn falen zien. Want voor een mens liggen overwinnen en falen vlak bij elkaar. Want de kracht van God wordt geopenbaard in onze zwakheid.

Wanneer een mens meent te hebben overwonnen, dat wordt het ogenblik van zijn falen. Zo zien we Abraham, de vader van de gelovigen, falen in zijn geloof (toen hij een kind verwekte bij Hagar). Zo zien we de geduldige en alles verdragende Job falen in zijn geduld (wanneer hij God voor de rechtbank wil slepen). En zo zien we de dapperste van alle profeten, Elia (die strijd voerde met honderden priesters van Baäl en met de koning zelf), weglopen van één vrouw (Izebel). Zo bang dat hij zelfs vroeg om te mogen sterven… Dit toont ons dat die enorme dapperheid van Elia (net zoals het geloof van Abraham en het geduld van Job) een gave was van de Allerhoogste! En wanneer die kracht weggenomen wordt door God, vanwege redens die wij niet kunnen doorgronden, dan blijft alleen menselijke zwakheid over : ongeloof bij Abraham, ongeduld bij Job, en lafheid bij Elia… De natuurlijke mens Elia was een mens net zoals wij (het punt dat Jacobus maakt) : zonder gave van kracht door God, rest alleen de zwakheid van de mens… Dat is een boodschap waar we in deze tijd maar moeilijk mee kunnen leven. Voortdurend wordt gehamerd op je sterke punten, je talenten die je moet hebben (anders ben je toch zo’n ‘loser’), hoe je je kan onderscheiden van de massa, waarom je ‘speciaal’ bent… Wel, als dat zo is… al deze dingen zijn gaven van God! En we hebben niets om te roemen. De mens staat in zwakheid voor God!

Maar wanneer we dan falen (in ongeloof, ongeduld, lafheid…) laat ons dan denken aan dit verhaal van Elia onder de bremstruik. Want wanneer we falen worden we ook maar al te vaak overvallen door wanhoop en beginnen we ons vragen te stellen als : ‘geloof ik eigenlijk wel?’, ‘wil God wel iets te maken hebben met iemand als ik?’, ‘waarom leef ik eigenlijk?’… en zo kruip je onder je eigenste bremstruik. Maar zelfs daar is God bij je! Zoals het verhaal van Elia mag tonen. Niemand twijfelt eraan dat Elia een kind is van God. Niemand twijfelt eraan dat God hem liefheeft zelfs wanneer hij daar onder de bremstruik door zwakte overmand smeekte om niet langer te leven. Wel, zo is het ook met U, broeders en zusters. Wanhoop dan niet onder je bremstruik.

Want laten we ten tweede stilstaan bij de liefde van God voor Elia in zijn ogenblik van zwakheid. En laten we stilstaan bij de wijze waarop God handelde met Elia. Vers 4 : ‘… hij ging onder een bremstruik zitten en bad om te mogen sterven’. Vers 5 : ‘Hij ging onder een bremstruik liggen slapen…’ De plaats die Elia vindt in de woestijn (van het leven) is een ‘bremstruik’ : kleine struikjes die je kan vinden in de woestenij van het zuiderland. Een struikje met kleine, gele bloemen en met bittere wortels die de armen opgroeven om te eten (Job 30:4). Deze struik was voedsel voor zij die niets hadden in het leven. En hier bracht God Elia op een ogenblik in zijn leven dat hij werkelijk niets meer had! En wat is het eerste dat Elia mag doen?… Vers 5 : ‘Hij ging onder een bremstruik liggen slapen…’ Dat is : God laat hem slapen! We lezen daar zo over heen, maar God laat hem slapen. Dat wil zeggen : Elia mag tot rust komen. En dat dit belangrijk is mag blijken uit vers 6, waar hij opnieuw gaat liggen. Herhaling dus, opnieuw slapen, opnieuw tot rust komen.

Merk op dat God niet komt met argumenten tegen het gebed van Elia. Er komen geen ‘vrienden’ zoals bij Job die hem proberen onder tafel te praten. Er is geen betoog van God, geen monoloog waarom Elia eigenlijk beter zou moeten weten. Waarom het dom is om te vragen om te mogen sterven… Nee, er is… respect van God, zou ik bijna durven zeggen. En er is de gave van rust onder de bremstruik : voedsel (ook geestelijk) voor de ‘armen’ (ook figuurlijk : zij die niets meer hebben in dit leven, zoals Elia). God gaf zijn dienaar rust! Dat is iets wat we bijna vergeten zijn in deze maatschappij : tot rust kunnen komen. Nee! We moeten presteren op het werk, presteren in onze ‘vrije-tijd’ (die helemaal niet zo vrij is helaas in dit land van slavernij aan allerlei afgoden), … Altijd maar werken, werken… dat is waar onze maatschappij ‘bezeten’ van is… Maar daar is de mens niet voor gemaakt… Dat hij moet werken om brood op de plank te brengen, dat is normaal. Maar een mens heeft ook rust nodig : dat is de reden van de sabbath : tot rust mogen komen, tijd hebben voor jezelf en voor elkaar en voor God!

Wat is het volgende dat God deed met Elia, tussen de eerste en tweede rust? Hij gaf hem te eten en te drinken! Vers 5 : ‘… een engel raakte hem aan en zei tegen hem : Sta op, eet…’ De engel raakte hem aan : dat is iets wat we heel vaak zien in het NT wanneer Jezus iemand genas : vaak is daar een aanraking mee gemoeid (wat God toch helemaal niet nodig heeft, Hij zou toch kunnen genezen van op afstand, in een oogwenk?). Een aanraking… het is een blijk van delen in het lijden van de ander. Niet bestraffen, niet argumenteren, niet oordelen… dingen die wij toch allemaal zo graag doen. Nee, een aanraking… gemeenschap vormen. Samen delen in de goede, maar ook de slechte dingen. God deelde in het lijden van Elia.

De engel raakte hem aan en zei tegen hem : Sta op… Opstaan, komen tot opstanding. Opstanding uit de dood waarin de mens van nature verkeert. Elia bad om te mogen sterven… maar de dood is al de natuurlijke zijnswijze van de mens (wanneer hij geen relatie heeft met God). God schenkt ons in genade opstanding uit die dood, wanneer we liggen onder de bremstruik van het aardse ‘leven’.
‘Sta op en eet’! Een mens heeft voedsel nodig, zowel lichamelijk, maar ook geestelijk. Ons geloof moet voortdurend gevoed worden. We zeiden reeds dat ook de bremstruik (de wortels ervan) gebruikt werd door de armen als voedsel. De bittere wortels van de bremstruik… Vaak is ons geestelijk voedsel bitter voor ons. Want het is vaak niet wat we zouden willen horen : want het leven naar God’s wil is opoffering, lijden, dienen…

Nog een puntje waar we zo makkelijk over heen lezen is het gezelschap van de engel voor Elia. Een luisterend oor voor Elia’s lijden. In het volgende tekstgedeelte (na onze tekstlezing) zien we Elia in een grot waar hij ook een ontmoeting heeft met God. Maar dan komt God tot Elia in de vorm van een stille, kleine stem in een zachte wind. Daar komt God in de vorm van een boodschap, want daar is Elia weer aangesterkt.
Maar nu, onder de bremstruik, komt God niet met een boodschap… maar hij stuurt een engel om aanwezig te zijn bij Elia… zoals een luisterend oor bij een ziekbed. Die engel zal zeker ook geluisterd hebben naar het lijden van Elia. Elia mocht zijn hart uitstorten. Een gelovige mag vertellen van zijn lijden aan God.

Vers 8 : ‘Toen stond Elia op (opstanding!), at en dronk, en liep door de kracht van dat voedsel, veertig dagen en veertig nachten, tot aan de berg van God, de Horeb…’
In het leven van een christen is er opstanding uit de dood. Want dit is ons natuurlijke ‘aardse’ leven, dat is dat we als dood zijn voor God. We zijn ‘dood’ in onze zonden, het niet liefhebben van de naaste. Zo was Elia onder de bremstruik als het ware (figuurlijk) ‘dood’… (hij vroeg om er te mogen sterven). Maar God schonk hem opstanding, leven in plaats van de dood. Zoals Hij Israël bevrijding gaf uit het land van de dood (Egypte, het land van de dood en de slavernij aan al onze afgoden). En zoals Israël veertig jaar door de woestijn diende te lopen naar het beloofde land, zo liep Elia ook veertig dagen naar de berg van God, de Horeb… en zo lopen wij ook ‘veertig jaar’ door deze levenswoestijn naar het beloofde land, het Koninkrijk van God.

Het getal ‘veertig’ in de bijbel is steeds een periode van testen. En met name de test of de beloftes van God zullen gehouden worden of niet. Er is de belofte van God aangaande het beloofde land voor Israël… Zal Israël werkelijk aankomen in het beloofde land?… Na veertig jaar komen ze daadwerkelijk aan in het beloofde land.
Een vrouw is veertig weken zwanger… Zal God’s belofte van nieuw leven, een nieuw begin, standhouden?…. Het kind wordt geboren…
Jezus vastte veertig dagen in de woestijn… Zal hij weerstaan aan de verleidingen van de duivel?…

Er is dus telkens een test, broeders en zusters. En zo wordt ook Elia getest. Zal hij leven nadat hij bad om te mogen sterven??… Het is zo wonderlijk dat deze man die vroeg om te mogen sterven, na de opstanding vanonder de bremstruik, één van de weinigen is die waarlijk nooit gestorven is : (2 Kon 2:11) ‘Het gebeurde, terwijl zij al sprekend verdergingen, zie, dat er een vurige wagen met vurige paarden kwam, die tussen hen beiden scheiding maakte. Zo voer Elia in een storm naar de hemel…’ Elia werd opgenomen in de hemel zonder te sterven… hij die juist vroeg om te sterven.

Zo wil God ook voor ons zorgen wanneer we onder de bremstruik van het aardse leven liggen. Wanneer lijden te zwaar wordt om te dragen… en we neerzijgen onder die bremstruik… dan is Hij daar… Hij staat bij je, Hij raakt je aan. En Hij is er niet om te oordelen, te veroordelen (de enigste die dat niet doet). Hij sterkt je : voedsel krijgen we in en door het Woord.

‘Sta op’, opstanding! We mogen komen tot opstanding uit de dood door Zijn kracht. We kunnen verdergaan in dit leven omdat Hij ons steunt. ‘Sta op, eet, want de weg zou te zwaar voor u zijn.’ (zei de engel). Zonder God kunnen we de eindbestemming niet halen. We zijgen neer, de dood is ons nabij. Maar God doet ons verdergaan… Hij geeft ons die kracht, om te gaan naar de Horeb. Veertig jaar zullen wij verdergaan (dat is, ons ganse leven… de test van ons bestaan hier op aarde : zal God Zijn beloftes houden aangaande Zijn volk? Aangaande U en mij?).

Vanuit het geloof mogen we zeggen, volmondig : Ja, Hij zal Zijn beloftes houden! En we zullen God zien op de Horeb… niet zoals we gedacht hadden : niet in een overweldigende storm, niet in aardbeving, niet in vuur!… Maar met een zachte, stille stem komt Hij tot ons.

Ligt U vanmorgen onder de bremstruik, broeders en zusters? Of is er iemand die je dierbaar is, die er onder ligt?… Bidt dan tot God dat Hij een ‘engel’ stuurt, niet oordelend, maar een steun, een aanraking… want Hij deelt in je lijden! Bidt om voedsel voor hart en geest. Dat Hij je mag sterken voor je verdere reis doorheen het leven. Bidt dat wij de kracht mogen ontvangen om zelf als die engel te zijn voor anderen onder de bremstruik. Dat God ons mag gebruiken om troost en hoop te geven aan de hulpbehoevende naaste… Zodat wij allen, op het einde van de reis, mogen verzamelen bij de berg Horeb, om God te ontmoeten, de zachte, stille stem.

Voorbede.

Hemelse Vader,

U weet wanneer wij liggen onder de bremstruik.

U weet wanneer het leven te hard wordt,

te zwaar om te dragen… zo vaak voor sommigen onder ons.

Kom tot ons Vader, wanneer wij neerzijgen…

wanneer wij vragen om niet te leven.

Schenk rust in onze harten, raak ons aan!

Raak ons aan met Uw genezende handen.

Schenk ons steeds een sabbath in ons leven.

Dat wij innerlijk verkwikt mogen worden in Uw aanwezigheid.

Dat wij tot opstanding mogen komen door Uw wil.

Doe ons opstaan vanonder de bremstruik van ons leven.

Schenk ons te eten en te drinken,

dat wij gesterkt mogen worden door Uw Woord.

Wij willen U danken Vader,

dat U ons niet oordeelt…

maar bij ons bent, om te dragen, te steunen,

hoop te verschaffen….

Wil ons dan helpen onze ‘veertig jaar’

te gaan naar Uw woonplaats, de berg Horeb.

Zonder U zijn we als niets, Vader,

wij kunnen alleen neerzijgen in zwakheid.

Sterk ons dusdanig dat we tot U kunnen komen

om Uw zachte, stille stem te mogen horen.

En maak ons dan tot ‘engelen’,

zodat we bij anderen mogen vertoeven

onder hun bremstruik van problemen en lijden.

Laat Uw genezing door ons heen werken,

dat we er mogen zijn voor de naaste in ons leven!

Amen.