Gemeente,
‘Ieder die in Hem blijft, zondigt niet. Ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend…’
Dit zijn moeilijke woorden, broeders en zusters… We zouden namelijk kunnen beginnen denken dat een christen nooit zondigt, en dat als je zondigt je dus geen christen meer bent. Dat deze woorden van Johannes eigenlijk een volledig perfectionisme vragen van een gelovige. Maar zo is het niet!…
Om de volledige draagwijdte van deze verzen in de eerste Johannesbrief te kunnen doorgronden moeten we weten waarom Johannes deze brief schreef. Johannes schreef deze brief namelijk als een waarschuwing tegen valse leraren (die welig tierden, niet alleen in die vroege kerk maar ook in de huidige). Er waren er namelijk die een valse leer verkondigden die in feite heel aantrekkelijk was : namelijk dat een volgeling van Jezus ook volop mag zondigen, want God is Liefde en Genade. En de grote Genade van God dekt alle zonden. Alle zonden worden immers vergeven toch? Dus mag je doen wat je maar wil, je mag volop zondigen, want de genade van God wordt dan alleen maar groter…
Maar Johannes trekt hiertegen ten strijde : (vers 7) ‘Lieve kinderen, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, zoals Hij (Jezus) rechtvaardig is…’ Voor Johannes is het ware evangelie een levens transformerende boodschap! Niemand geboren van God (wedergeboorte) kan goddeloos leven. Dit is dan het grote thema van de eerste Johannesbrief : In het licht van de verschijning van de Rechtvaardige (Jezus) en onze toekomstige perfecte rechtvaardigheid, moeten we nu rechtvaardigheid betrachten in het huidige leven door in Hem te blijven!
De eerste verschijning van Jezus was de vleeswording (de incarnatie) van de zondeloze Zoon van God die aan ons verschenen is om onze zonden weg te nemen (3:5), en omdat hij de werken van de duivel verbreken zou (3:8). De tweede verschijning van Jezus is Zijn wederkomst (3:2) ‘Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden (bij Zijn wederkomst), wij Hem gelijk zullen zijn…’ (toekomende tijd!!). Tussen deze twee verschijningen van Jezus leven wij in het nu gekenmerkt door een ‘reeds, maar nog niet’. Wij verblijven in Hem en trachten te imiteren : wij verblijven in Christus en trachten op Hem te gelijken. Een christen kan op vreemde wijze omschreven worden met dat zinnetje : ‘reeds, maar nog niet’. De Geest van God heeft ons dode zelf tot Leven gewekt, een dode boom is een vruchtdragende boom geworden. Regeneratie en heiliging zijn God’s werk in onze levens. Hij werkt Zijn goede werken in ons. We moeten God daarvoor danken tot in eeuwigheid.
Laten we ons richten op dat zinnetje in vers 2:29 : ‘ieder die de rechtvaardigheid doet…’ DOEN!!!Broeders en zusters, dit is zo belangrijk! Veel christenen focussen zich op ‘orthodoxie’ (het juiste geloof), maar verwaarlozen ‘orthopraxie’ (het juiste handelen in gehoorzaamheid aan God’s geboden en werken in naastenliefde). Deze beiden zijn noodzakelijk! Rechtvaardigheid is niet alleen in onze hersens (het geloven in de juiste geloofspuntjes), maar het moet zich ook bevinden in onze voeten (onze levenswandel), onze handen (hoe we handelen ten opzichte van onze naaste), onze tong (hoe we praten met anderen) enz… Alle aspecten van het leven!
Het handelen in het heden is waar een christen voortdurend mee bezig moet zijn, voortdurend aan moet werken! Niet omdat een christen perfect is. Verre van : (3:3) ‘En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is!’… Een christen reinigt zich (tegenwoordige tijd) : hij is daar mee bezig, hij tracht zichzelf voortdurend te reinigen… omdat onze Heer en Meester (Jezus) rein is. Wij willen zijn zoals Hij is! Wij zijn daarom ‘heilig’, dat is : apart gezet. Omdat wij, in tegenstelling tot de natuurlijke mens (die leeft in zonde en zich daarvan niet bewust is) voortdurend reinheid betrachten in alles wat we DOEN.
Richard Baxter, de puritein, had bij huisbezoeken telkens twee vragen die hij stelde aan zijn gemeenteleden. En dit zijn meteen vragen die ik ook aan U stel. Ten eerste : ‘Kun je echt zeggen, dat alle zonden van je leven tot nu toe, het verdriet zijn van je hart en voel je de eeuwige ellende die ze je aandoen; en dat je onder het gevoel van deze zware last je een verloren mens voelt, en dat je daarom met graagte het nieuws vernam van een Verlosser, en dat je daarom je ziel alleen op Christus werpt, vanwege de gratie door Zijn bloed?‘… Of met andere woorden : herken je jezelf werkelijk als een verdoemde zondaar en kom je daarom hoopvol tot Jezus voor de vergeving van je zonden?… Ik hoop dat U hier volmondig ‘ja’ op kunt antwoorden!
En de tweede vraag van Baxter (een vraag die heel nauw aansluit bij onze lezing uit 1 Joh.) : ‘Kun je echt zeggen, dat je hart zo ver afgewend is van zonde, dat je de zonden haat die je eens hebt liefgehad en dat je dat heilig leven, waar je vroeger geen zin in had, liefhebt; en dat u niet leeft in de opzettelijke uitoefening van enige bekende zonde en is er geen zonde die u niet van harte bereid bent te verzaken, ongeacht wat het u kost?‘… Of met andere woorden : tracht je rechtvaardigheid te beoefenen? Wil je rechtvaardig zijn door te verblijven in Christus? … Dit zijn de twee vragen van Richard Baxter aan zijn gemeenteleden. Het zijn vragen die we ons als christen voortdurend moeten stellen. Voorbije zonden zouden pijn moeten doen aan ons hart. Voelen we de druk van ons geweten? Erkennen we hoe we verloren zijn zonder Verlosser? Verlangen we naar heiligheid? Hebben we ons bekeerd, omgekeerd, van onze vroegere zonden? Trachten we gerechtigheid te beoefenen?…
Ik denk dat we allemaal wel intuitief aanvoelen dat iemand die zegt dat hij een kind van God is, dat zo iemand niet kan leven als een duivel in de hel. Waar we echter mee worstelen is de vraag hoe heilig we wel moeten zijn om zekerheid van redding te verkrijgen. Of misschien anders gezegd : Zijn we christenen als we ook dagelijks zondigen in een soort van gewoonte? Heel wat christenen zeggen dat zoiets niet kan, maar kennen zichzelf blijkbaar niet ten volle. Want ik lees bij Johannes (1 Joh 1:8) : ‘Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons…’ Een heilig christen kent iedere dag zonde in zijn of haar leven!
Misschien is het goed om kort even aan te geven wat ‘zonde’ feitelijk is : het is wanneer we het grote gebod niet doen in ons leven : God en de naaste liefhebben als jezelf. Zonde is er dus wanneer we God en/of de naaste NIET liefhebben… door wat we doen of denken, of door wat we nalaten om te doen of te denken.
Bijgevolg zijn wij als christenen heiligen (apart gezet door God) en toch voortdurend zondaren! Wij zijn niet zozeer heilige zondaren, als wel zondige heiligen. Denk aan dat zinnetje die ik daarnet ook zei : ‘reeds, maar nog niet’. Reeds een kind van God, maar nog niet ten volle. Zij die denken dat ze reeds een engelachtige zuiverheid bereikt hebben, misleiden zich wel zeer. Wij zijn reeds bevrijd van de overheersing van zonde, maar nog niet bevrijd van de corruptie van zonde in ons leven! Daarom staat er in onze tekstlezing : (3:2) ‘Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden (bij Zijn wederkomst), wij Hem gelijk zullen zijn…’ (toekomende tijd!!). Wij zijn nu nog niet als Christus, maar imiteren Hem. We hebben wel reeds een aureool, maar hij is nog dof en geknakt…
En daarom voelt een christen, als het goed is Psalm 38:4v : ‘er is geen vrede in mijn beenderen vanwege mijn zonde. Want mijn ongerechtigheden gaan mij boven het hoofd, als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden…’ Een christen weet samen met David (Psalm 51:3-5) : ‘Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen…’
Ja, een christen roept het uit met de tollenaar (Lucas 18:13) : ‘O God, wees mij, de zondaar, genadig…’ Een zichzelf bewuste christen die steeds verder groeit in genade, zal zich steeds meer en meer bewust worden van de nood om verlost te worden van die donkere vlekken van zonde op zijn ziel! Hoe verder je groeit hoe meer je dus jezelf gaat zien als de ‘voornaamste zondaar’ (Paulus in 1 Tim. 1:15).
Let wel, Johannes in zijn brief wil ons geen onhaalbaar perfectionisme voor ogen houden (zoals ook Paulus dat niet doet), maar vraagt een leven die steeds op z’n hoede is voor zonde. Een christelijk leven is een leven waarin zonde wel dagelijks gebeurd maar niet ‘normaal’ is. Zonde is voor een christen het dagelijkse terugkerende abnormale ogenblik van nederlaag!
1 Joh. 3:1v : ‘Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft (het is Zijn gave!), dat wij kinderen van God worden genoemd (dat zijn we nu reeds!)… Geliefden, nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn (reeds, maar nog niet!!). Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden (in de toekomst!), wij Hem gelijk zullen zijn…’ Pas dan zullen wij volledig zijn! Zijn zoals ons Heer en Meester, zonder zonde!
Dat betekent dat,wanneer Jezus terugkomt, wij getransformeerd zullen worden van een sterfelijk en immoreel lichaam naar een onsterfelijk en moreel lichaam. Ja, wij zullen verheerlijkte lichamen hebben in opstanding, een reine en zuivere persoonlijkheid, en een verzadigde ziel. Hoe dat allemaal precies in z’n werk gaat en er uit ziet blijft nu nog een mysterie (‘het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn…’ (vers 2)).
De reden waarom Johannes zijn eerste brief dus schreef was niet om christenen angst aan te jagen met een verplichting van een onhaalbaar perfectionisme, maar om christenen te wijzen op de onhoudbaarheid van een achteloze houding ten opzichte van de zonden in ons leven! Is het aanvaardbaar voor een christen om te zondigen? Nooit! Maar het is wel niet te vermijden. Toch hebben christenen een beslissende breuk gemaakt met die zonde. Zonde moet de dagelijkse uitzondering worden, niet de regel!
Heiligheid is belangrijk voor deze heilige God. Deze heilige God die onze Vader is! Zij die kinderen hebben weten toch hoe belangrijk het voor hen is dat hun kind zich juist en goed gedraagt. Een kind is in zekere zin een weerspiegeling van wie je zelf bent, door de opvoeding die je tracht te geven. Wel, aangezien wij kinderen zijn van deze God, moeten ook wij trachten een weerspiegeling te zijn van Hem! En wij houden er toch van als we zien dat ons kind tracht te beantwoorden aan onze maatstaf? Ongetwijfeld is ook God bewogen wanneer hij onze pogingen ziet tot gehoorzaamheid. Het laat Hem niet koud wanneer we weeral vallen en trachten overeind te komen. Hij is de Vader in de gelijkenis van de verloren zoon! Ongetwijfeld gekwetst en verdrietig wanneer één van Zijn kinderen de modder en de trog verkiest van zonde. Maar wanneer een kind tot zijn zinnen komt en terugkeert naar het Vaderhuis, is die Vader buiten Zichzelf van vreugde! De schuldbelijdenis van de zoon is nog niet helemaal uitgesproken, of de Vader slacht het gemeste kalf en opent de wijnkelder en bouwt een groot feest. Want Hij is verloren in Liefde voor Zijn kind!
Broeders en zusters, als iemand van U bij de zwijnen vertoeft… sta vandaag toch op (bekering, opstanding) en ga naar het Vaderhuis. Onze Vader heeft ontelbare ‘gemeste kalveren’ en zijn ‘wijnkelder’ droogt nooit op. Hij vergeeft ons ‘zeventig maal zevenmaal’ (Matt. 18:22)!
Maar als U dan terugkomt naar het Vaderhuis, of als U nooit bent weggeweest, jaag toch bovenal heiligheid na in uw leven. Tracht Onze Vader te bekoren met je levenswandel. Ga zowel achter die grote zonden in je leven aan : die zonden die je je altijd blijft herinneren. En ga ook achter de kleine zonden aan : de dagelijkse compromissen met wereldlijkheid, de dagelijkse lust, of traagte, of begeerte… of wat dan ook die je weghoudt van de heiligheid van onze God. Vergeet daarbij niet dat zonde ook het niet doen is van goede daden, het niet handelen van goede werken! Want wat de wereld vooral nodig heeft om te zien is een heilige kerk die Jezus imiteert en reflecteert! Streef dan elke dag van uw leven heiligheid na, tot eer en glorie van Zijn grote Naam!
Voorbede.
Hemelse Vader,
Zorg ervoor dat het evangelie in ons leven
een volledige transformerende boodschap mag zijn.
Dat geloof niet enkel een weten en aanvaarden is,
maar dat ons vertrouwen op U
ons ook mag brengen tot heiligheid voor Uw ogen.
Zorg ervoor dat we niet toelaten dat zonde
in welke vorm dan ook, greep krijgt op ons leven.
Schenk ons steeds meer en meer
naastenliefde in ons leven,
in wat we denken, spreken of doen.
Vader, werk Uw goede werken in ons!
Sta niet toe dat we laks worden
ten opzichte van de vele zonden in ons leven.
Schenk ons de kracht om ten strijde te trekken
tegen de grote zonden die elk van ons kent
in zijn of haar leven… De zonde die ons steeds voor ogen staat,
die we steeds blijven herinneren ons leven lang.
En schenk ons ook de kracht om ook de dagelijkse,
vele kleine zonden te weerstaan :
die zonden die we telkens onbedachtzaam doen :
toegeven aan wat de wereld van ons verlangt,
of de traagheid in ons leven… of elke begeerte en lust
die onze ogen treft, ons hart doet verlangen…
Schenk ons ook de wijsheid om daar mee om te gaan,
of wanneer we onze naaste zien vallen.
Maak ons tot steunpilaar voor elke broeder of zuster
die faalt waar wij ook dagelijks falen.
Schenk ons voortdurend Uw geloof, hoop en liefde!
Amen.